Bericht aan de AUHV,
al enkele jaren merk ik bij mijn kunstaasvisserij aan het Amsterdam-Rijnkanaal en Lekkanaal dat langs steeds meer oever zinkmatten op de bodem zijn afgezonken.
Deze maken het vissen onmogelijk. Ieder bodemcontact betekend muurvast en kapottrekken de boel. Zeer frustrerend en kostbaar bovendien.
Naar mijn idee liggen er karrevrachten loodkoppen, kunstaas en voerkorven verankerd in deze matten. Plus resten nylon en dyneema.
Door de al maar grotere binnenschepen ziet Rijkswaterstaat zich genoodzaakt dit te doen om uitspoeling van zand en daarmee instabiliteit van de oevers te voorkomen.
Echter met de hengelsport is geen enkele rekening gehouden. Oppervlakten van vele voetbalvelden nylon mat voorzien van wilgentenen en binddraad worden
op de bestaande bodem uitgelegd. Ook de oudere structuren (mossel en kiezelbanken) worden zonder pardon afgedekt met plastic.
Helaas voor krabben en bodembewoners die zich eronder bevinden.
Mijn vraag is of de AUHV er geen verplichting in ziet zijn leden te informeren over de locaties en hoever uit de oever de bodem bedekt is.
RWS heeft wellicht deze informatie beschikbaar.
Dit nog buiten de vraag of het milieutechnisch verantwoord is de kanaalbodem af te dekken met grote oppervlakten plastic.
Komen delen van dit plastic niet in het milieu (zee) en voedselketen terecht? In tijden van plasticsoep en opruimacties is dit moeilijk uit te leggen.
Kan hier eens een discussie over plaatsvinden en is het misschien iets voor de ledenvergadering?

Frits.