Dingen lijken vaak anders dan ze zijn. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt met de beroepsvissers.
het lijkt erop dat de federatie het maximale er nog uitgesleept heeft voor de snoekbaarsvissers.
Lees hieronder maar eens wat LNV verplicht stelde vlak voor de overdracht van het visrecht aan de federatie.
---
Tegelijkertijd is afgesproken om ook te werken aan een reductie van de onbedoelde bijvangst van snoekbaars aan het hoekwant – een lange lijn voorzien van haken met aas. Dit kan bijvoorbeeld door een worm op de haak te doen of het hoekwant zodanig te plaatsen dat de bijvangst naast aal minimaal is. In ieder geval moet de beroepsvisserij de bijvangst van schubvis, dus ook snoekbaars, aan het hoekwant en in hok/stellingfuiken direct terugzetten.

In ruil voor de maatregelen die de bijvangst in fuiken en aan hoekwant beperken, mag het beroep de onbedoelde bijvangst aan snoekbaars in de zegen houden. Deze wordt gevangen tijdens de visserij met de zegen op maatse brasem, blankvoorn en kolblei in de winterperiode van 1 november tot 15 maart. De toestemming tot uitvoering van deze zegenvisserij is door het Ministerie van LNV bij de overdracht van het schubvisrecht aan de Federatie NoordWest Nederland verplicht gesteld. Alle gevangen vis, hoofdzakelijk brasem, vindt als pootvis zijn weg naar andere wateren – voornamelijk in het zuiden van Nederland en België. De Federatie heeft direct na het akkoord een aanvullende vergunning voor de bijvangst van snoekbaars in de zegen aan de beide beroepsvissers verstrekt. Vanaf dit moment mag snoekbaars worden behouden tot het quotum is bereikt.

Het in eerdere visplannen vastgestelde quotum van 7.000 kilo snoekbaars blijft daarbij het uitgangspunt van de onbedoelde bijvangstregeling.
---