Zomervakantiebarbelen
Deel 2: Watersense
Door Sijmen Majoor
Het water kolkt en bruist als het door een nauwe opening tussen het gesteente wordt geperst. Alleen de grote gladde stenen blijven in de stroomversnelling liggen. Onder deze stenen leven larven van waterjuffers en eendagsvliegen. Achter het bruisende, zuurstofrijke water ligt een diep uitgesleten gat. Hier hopen grind en zand zich op. De stroming veroorzaakt hier een kolk, zodat ook voedseldeeltjes naar de bodem afzinken.
Dit ziet er veelbelovend uit! Ik loop het water in en zie een paar kopvoorns wegschieten. In het heldere water zie ik duidelijk gouden flitsen en als ik wat beter kijk zie ik grote barbelen en kopvoorns. Ze zijn duidelijk op zoek naar voedsel! De barbelen duwen met hun snuit keien weg op zoek naar larven en de kopvoorns pikken mee wat ze kunnen. Dit is een klassiek voorbeeld van een goede stek in een kleine Franse rivier.
Om goede stekken te vinden, moet je eerst weten hoe barbelen en kopvoorns zich gedragen. Overdag zoeken de grotere barbelen, kopvoorns en karpers de diepere stukken van de rivier op. Hier is het water wat koeler en kunnen ze zich in de diepte verborgen houden voor roofvogels. Ze voelen zich hier veilig en trekken zich weinig aan van kanoërs en zwemmers.
Ik heb veel barbelen gevangen, letterlijk tussen de zwemmers in! De grotere kopvoorns daarentegen zijn veel schuwer en zoeken graag de rustigere plekken op. Je vindt deze dus onder overhangende begroeiing, bij spleten, rotsen en in velden met waterranonkel of andere waterplanten die ze voorzien van beschutting.
Wanneer de avond valt wordt het een ander verhaal. Met name de barbelen zoeken de ondiepe oevers op, op zoek naar larven die overdag ongemoeid zijn gebleven. Vind je de uitloop van een beek, dan heb je een echte hotspot gevonden! Daar heb ik meerdere keren gezien dat zelfs grote barbelen met hun rug boven water uitkomen in hun strijd om voedsel te zoeken. Ook voor de forellen is dit een superstek. Voorzichtigheid is hier echter wel geboden, want de vissen zijn op dit soort plaatsen erg op hun hoede.
Een goede tactiek is om je montage in de uitloop van de beek te leggen, minimaal bij te voeren en dan ruim afstand te nemen. Wanneer de barbelen komen en je aas pakken is het een heel spektakel om zo´n vis in amper 20cm water te drillen!
Op de wat grotere rivieren zijn de beste stekken overhangende begroeiing en de strook tussen de hoofdstroom en de rustigere gedeelten van de rivier. Dit noemen we de neringen. Ook de nering tussen hoofdstroom en een dode rivierarm is een zeer goede stek die veel soorten vis aantrekt.
Deze zomer hebben een vriend en ik tijdens het kanoën ontdekt dat tussen de hoofdstroom, waar de bodem uit grote keien bestaat en de dode rivierarm waar de bodem voornamelijk uit modder en dode bladeren bestaat, een strook van zand en fijn grind ontstaan was. Bijna alle aanbeten van grote vis kwamen op deze strook en blijkt dus een goede stek.
Het kanoën is trouwens een geweldige manier om vissen te spotten en om te inventariseren waar deze zich ophouden. Met je peddel kun je nauwkeurig de bodem afzoeken om zo de zand- en grindbodems te vinden. Ook tussen de velden waterranonkel is het een bezienswaardigheid. Tijdens het kanoën is vissen met een vlieg of een klein spinnertje superleuk. Je vangt zo baars, forel en kopvoorns terwijl het stromende water je rustig voortbeweegt.
Houdt je ogen dus altijd open en koop een goede polariserende zonnebril. Hiermee filter je de schittering weg van het wateroppervlak. Huur een keer een kano en leer zo de plekken kennen waar vissen zich graag ophouden. Als je de gewoonten van de vis kent, zul je meer vis vangen!
Volgende week ga ik wat verder in op materiaal en aas.
Tot volgende week!
Sijmen Majoor