Zeeltvissen in de Achterhoek.

Zeeltvissen in de Achterhoek.

Door Eddy te Mebel

De zeelt is een vrij algemene vis, maar komt lang niet overal evenveel voor. De kleipolders zijn bijvoorbeeld niet echt de voorkeurwateren voor de zeelt, maar de beken die over de Achterhoekse zandgronden kronkelen zijn hier wel uitermate geschikt voor. In veel beken komt de zeelt er dan ook zeer talrijk voor en zijn de zwoele zomeravonden vaak perfect voor een “gouden”avond. In dit artikel zal ik uitleggen hoe ik de zeelt van begin april tot eind september bevis in bovengenoemde wateren.

Zeelt in het voorjaar. Als eind maart het roofvisseizoen gesloten is, wordt het voor mij tijd om de jaarlijkse zeeltsessie weer aan te gaan. Vanaf begin april zit ik dan al weer op zeelt te vissen. In dit jaargetijde stijgt de watertemperatuur al snel naar de 10 graden. Deze temperatuur heb je minimaal nodig om de zeelt uit de “winterslaap” te krijgen. Ik heb ze ’s winters ook wel gevangen, maar dan moet je veel uren vissen voor een paar zeelten.

‘Minimaal 10 graden moet het water zijn, anders wordt het niet veel met zeelt…’


In het voorjaar zit er nog tamelijk veel stroming in de beken en dan is het vissen met een winckle picker het meest effectief. De beken zijn allemaal tamelijk klein en smal, dus op afstand vissen is overbodig. Sterker nog; ik vis op ongeveer 5 meter afstand. (in het midden van de beek). Tegenwoordig hebben de meeste feederhengels en winckle pickers een harde actie, daar hou ik niet zo van en gelukkig heb ik nog een oude zachte parabolische picker.

‘Maar vanaf die temperatuur zijn ze in het juiste water dan ook goed te vangen’

Deze 3 meter lange hengel vangt de harde klappen van de zeelt op korte afstand zeer goed op.
Als lijn gebruik ik 0,20 mm. nylon met een molen met goed werkende slip. Het materiaal om de zeelt te bevissen mag best eenvoudig zijn, als alles maar goed afgestemd is op elkaar.
Ik vis zonder onderlijnen en 30 centimeter boven de haak komt een schuifloodje met een stuitje. Als haak gebruik ik er eentje die aan 3 eisen moet voldoen. Moet scherp zijn, moet klein zijn, (omdat ik met maden vis) en mag aan 0,20 mm. niet uitbuigen.
Om maar een voorbeeld te noemen: de Strong Match van VMC, nr 12, type 7004BN is hiervoor zeer geschikt. Als loodje gebruik ik een 3- of 5 grams wartelloodje.

‘Haken moeten sterk zijn, niet te groot en vlijmscherp’


Het vissen op zeelt is heel eenvoudig en gebeurt op de zelfde manier als brasem. Een gewoon witvisvoertje volstaat prima, want zeelten eten alles en zijn niet zo kieskeurig. Ik meng wel altijd een handje vol maden door het voer of als de stroming niet te hard is, schiet ik met regelmaat wat maden op de voerplek. Soms gebruik ik ook een 2de hengel als “bijleggertje” met zachte zoete maïs, maar in het vroege voorjaar heb ik betere resultaten met maden.

‘Het is eigenlijk dezelfde techniek als die ik gebruik bij het vissen op brasem’


Paaiende zeelten. Zeelt is een rare vis, je weet maar nooit of ze wel of niet bijten en ze zijn zeer gevoelig voor weersveranderingen. Ook de paaiperiode kan meerdere weken duren. Eind mei, begin juni beginnen ze met paaien en dat kan vele weken duren. Zeker als er nog een aantal koude dagen bij tussen zitten, dan kan de paaitijd uit meerdere periodes bestaan. De bijtlust kan dan zeer goed zijn, maar ook superslecht. Gewoon zoveel mogelijk gaan vissen is de beste remedie, zullen we maar zeggen.

‘Het paaien kan wel weken duren’


Zomerzeelt. De maanden juli en augustus zijn veruit de beste maanden om op zeelt te vissen. Ook al is de watertemperatuur ver boven de 20 graden, de zeelt trekt er zich weinig van aan. Dit is in tegenoverstelling van de snoek, die juist wel heel gevoelig is voor hoge watertemperaturen en dan niet erg bijtlustig is.

‘Zeelt is in de zomer het beste te vangen’


In deze warme periode van het jaar vis ik het liefst met een lange matchhengel. Met een dobbertje van zo’n anderhalve gram tussen de waterplanten is het een prachtige bezigheid. De beken zijn dan vrijwel vrij van stroming en meestal kraakhelder. Ook nu vis ik weer met een gewoon witvisvoertje en maden. Ik wil nu ook nog wel eens met een mestpiertje vissen, want de zeelt is dol op pieren en volgens de wet mag je in de maanden april en mei niet met deze aassoort vissen.

‘Ook Hein, de vismaat van Eddy, mag graag op zeelt vissen’


Nu er veel waterplanten in de beken staan is het een kwestie van strak drillen en de vissen niet de waterplanten in laten zwemmen, want ik heb een grote hekel aan vis verspelen.
Het mooie van de zomervisserij is, dat je regelmatig aan de “speldenknopjes” kunt zien of er zeelt op de voerplek aan het azen is. Deze zogenaamde speldenknopjes zijn hele kleine luchtbelletjes die uit de bodem opstijgen, omdat de zeelt met z’n bek in de modder zit te wroeten op zoek naar visvoer en maden.

‘Met veel waterplanten wel strak drillen…’


De dobber beweegt dan vaak iets heen en weer. De oorzaak hiervan is dat de zeelten dan met hun rug, kop of staart langs de lijn zwemmen. Het is dan alleen nog even wachten tot het moment dat ze mijn haakje met de 4 grote maden vinden.

‘Ook vang je regelmatig andere mooie vissen zoals deze dikke winde…’


Het aanslaan van een zeelt is een mooi moment, omdat de zeelt de eerste seconde niet eens beself wat er gebeurt. Het is net of je vast slaat aan de bodem en na een seconde komt er beweging op de bodem en dan goed ook. De dril is heftig, de korte snelle klappen verraden de vissoort die aan de andere kant van de hengel begint te trekken.De zeelt blijft doorknokken en zelfs in het schepnet of tijdens het fotograferen geven ze niet op.

‘Water met veel planten zijn vaak goed’


Eerst zoeken… dan vissen. Nu hoop ik dat de lezer door het lezen van dit artikel en het zien van de foto’s enthousiast is geworden voor het vissen op zeelt. Of het nu in de Achterhoek is, of elders in Nederland of Belgie, verdiept u zichzelf eerst in geschikt zeeltwater. Zoals ik in het begin van dit artikel al aangaf, is echt niet elk water geschikt om er gericht op zeelt te gaan vissen. Ga ook niet meteen op grote plassen vissen, want hier zijn zeelten hoofdzakelijk bijvangsten of toevalstreffers.

‘Zeelt en ruisvoorn wonen graag samen’


Zoek ondiepe- en waterplantenrijke beken of sierwatertjes, waarvan je denkt dat het er interessant voor zeelt uitziet. Denk bijvoorbeeld eens aan beekjes waar je in het verleden veel ruisvoorn hebt gevangen. Zeelt en ruisvoorn “wonen” graag samen. Ik wens de T.F. lezer dan ook veel “gouden” vangsten!

‘Veel gouden vangsten toegewenst!’

‘Een ‘gouden’ vis voor de sportvisser’


ANDEREN LAZEN OOK

image description
Witvisperikelen: Teleurstelling
Willem Moorman -
image description
Witvisperikelen: Toeval
Willem Moorman -
image description
Witvisperikelen: Visser in de maak
Willem Moorman -