Zeeforel vissen op Langeland Denemarken
Door Ron Smits
Artikelen over het Eldorado voor zeeforel verschijnen nogal eens in de media. Vooral de toeristenorganisaties van Langeland en Funen doen je geloven dat iedereen gemakkelijk zeeforel vangt op deze eilanden. Wie echter al langer naar Langeland gaat weet dat het niet zo eenvoudig is om zeeforel te vangen.
Natuurlijk hoor je weleens over een lucky shot, maar in de regel moet je er wel iets meer voor doen om een zeeforel te vangen.
Met deze wobblers begon mijn zeeforellen avontuur in 2007, toen ik hiermee de eerste zeeforellen ving.
Het is niet zoals bij de platvis, dat als je ze eenmaal gevonden hebt, je er gedurende een vissessie een aantal vangt. Een zeeforel zoekt naar voedsel en zwemt daarvoor meerdere kilometers. Vergelijk het maar als een heel klein schooltje makreel. Ook deze maken vele kilometers.
De grote zeeforellen zijn wel vaak solitair en deze kunnen wat gemakkelijker achter een steen of ander obstakel wachten op een prooi. Maar doorgaans verplaatsen de zeeforellen zich snel. Meestal tref je schooltjes van 10 tot 15 zeeforellen aan, die zich met een snelheid van 10 tot 12 kilometer per uur kunnen verplaatsen.
Vang je een zeeforel, dan zaten er vaak meer. Ze kunnen zich naar links of naar rechts verplaatsen. Werp dan een 40 tot 50 meter naar links of naar rechts en als je geluk hebt vang je er nog een uit de school. Zo niet dan is het afwachten of er nog een schooltje passeert.
Vis een stek waaiervormig af.
Vaak wordt er een bijvanger (bijvoorbeeld een kunstvliegje) gemonteerd en het gebeurt dan meer dan sporadisch dat er twee zeeforellen tegelijk toeslaan (voedselnijd). Blijf niet op een plaats staan, maar verplaats je over de stek.
Ik vis een strook van 100 tot 500 meter minutieus af, door waaiervormig in te werpen en langzaam maar zeker naar links of rechts te lopen. Als de zeeforel ook kort aan de kant kan komen, loop ik maar een paar meter het water in om niet constant vast te lopen in de waterplanten, die zich op de stenen hebben vast gehecht.
Kan ik verder waden door bijvoorbeeld een badkuip en dan op een ondieper gedeelte kan vissen, evenwijdig met de kant dan ga ik wel verder het water in.
Door waaiervormig in te werpen met een werpafstand van 75 meter, vis ik, wanneer ik op exact dezelfde plaats blijf staan, ongeveer een kwart van een cirkel af met een middellijn van 150 meter. Voor de wiskundigen onder ons vis ik dus een wateroppervlakte van ruim 4400 m² af.
Al vissend naar rechts lopend vis je een heel groot gedeelte van de stek af. Neem even voor het rekengemak dat je je over 750 meter naar rechts verplaatst, dan heb je een gebied grondig afgevist van ruim 58.000 m².
Je kunt hierna naar een volgende stek gaan, maar als je overtuigd bent dat je op de goede stek staat, vis dan weer terug naar je begin positie. Je loopt dan ook niet het risico dat je net te laat aankomt of te vroeg weggaat.
Mijn zoon met een mooie zestiger.
Het getijverschil in Denemarken is ongeveer een halve meter, maar hoog en laag water is daar ook sterk afhankelijk van de wind(kracht en richting). Een simpele getijdengrafiek zoals in Nederland is er niet.
Ik houd altijd de perioden rond nieuwe maan en volle maan in de gaten. Tijdens deze perioden heb je de grotere stroomsnelheden ten gevolge van de maanstand. Heb je dan ook nog een periode met hoogwater, zit je gebeiteld.
Er is nog een heel belangrijk aspect en dat is de watertemperatuur. In het voorjaar heb je in april een watertemperatuur van 4 tot 6 graden. Als je op dan op de juiste plek vist (dat is de plaats met de hoogste watertemperatuur), heb je bijna een vanggarantie.
Maar de vraag is: “waar is de stek met het warmste water”? Langeland is een eiland. Je kunt dus op de noordelijke en zuidelijke punt vissen, maar ook oost en west. In het voorjaar warmt het oppervlakte water op door de zon.
Dikke vijftiger
Een stek met wind op kop is goed, omdat het warmere oppervlakte water naar je toe geblazen wordt. Het diepere koude water maakt plaats voor het warmere oppervlakte water door de wind. Dit effect kan ook verkregen worden door een wind van opzij.
Vooral een warmere zuidenwind met een lekker zonnetje warmen het water snel op. Vis je daarentegen in de winter, moet je een aflandige wind hebben, want dan wordt het koudere oppervlakte water van je weg geblazen en maakt plaats voor het diepere warmere water.
Twee (eigenlijk drie) natuurkundige wetten moet je goed onthouden: water van vier graden Celcius heeft de grootste dichtheid. Dit wil zeggen dat water van vier graden Celcius het zwaarst is. In de zomer bij een watertemperatuur van 18 graden bevindt het water met een lagere temperatuur zich in de diepere waterlagen.
Dat verklaart ook dat de zeeforel heel even in de hogere waterlagen komt azen, omdat het water te warm is, waardoor zijn zouthuishouding verstoord raakt.
Er zijn heel goed bruikbare elektronische thermometers om de watertemperatuur te meten. Deze mag gewoon weg niet ontbreken als u op zeeforel gaat vissen. De tweede wet is dat zout water een grotere dichtheid heeft dan zoet water. Dat wil dus zeggen dat zout water zwaarder is dan zoet en dus het water kort aan de bodem het zoutst is.
Bovendien weegt je kunstaas in zout water een fractie lichter dan in zoet water omdat de opwaartse kracht groter is (wet van Archimedes).
De bovenste zeeforel is gevangen aan de white boss van 16 gram en de onderste aan een koper kleurige Filur van 12 gram.
Kunstaas vind je in overvloed in de winkels op Langeland. In het begin heb ik ook behoorlijk wat kunstaas aangeschaft. Helaas ligt er nu ook veel werkloos in mijn voorraad. Er zijn er maar een paar waar ik mee gevangen heb.
Op dit moment gebruik ik uitsluitend nog het kunstaas dat ik gedurende 5 tot 7 jaar heb uitgetest en gewijzigd. Het is vrij goedkoop (zelfs goedkoper dan de allereerste wobblers uit deze serie, die ik in 2006 kocht in Ebeltoft), heeft uitstekende werpeigenschappen, een goede actie, een goede verhouding gewicht/volume, kan goed aan de oppervlakte gehouden worden en duikt goed weg bij een spinstop. Zie hier voor meer informatie over dit kunstaas.
Nu vissen mijn zoon en ik uitsluitend nog met deze hand vervaardigde wobblers in 24, 18 en 12 gram. Deze wobblers zijn ontstaan uit de wobblers aan het begin van dit artikel.
Ik heb met verschillende hengels gevist: Shimano Lesath, Lamiglas XMG 50 en de Shimano Cardiff. De Lesath was te zacht, de Cardiff was goed, maar het startoog was te groot, waardoor deze niet ver genoeg kon inwerpen en de Lamiglas vond ik te zwaar. Kwalitatief gezien zijn de blanks, waaruit de Lamiglas en de Cardiff afgebouwd zijn, prima. De Lesath van Shimano is super licht van gewicht, maar ook heel kwetsbaar.
Ook in Nederland zijn ze te vangen, maar hier is het zeker C&R, want het is een beschermde vis.
Peter de Kock had een hengel laten bouwen om op de rivieren met kunstaas te vissen. Deze hengel heb ik gedurende een seizoen mogen uittesten en ik was direct heel enthousiast over deze hengel: werpt met de minste inspanning en drilt fantastisch. Echt een aanrader voor de zeeforel.
Ook in Denemarken laten we er geregeld zwemmen en dus groter groeien.
Inmiddels vissen veel zeeforelvissers met deze hengel. Kijk hier voor het testrapport. Zelf vis ik hier al weer twee seizoenen mee op de zeeforel en vele zeeforellen heb ik er al mee gevangen. Als u mijn naam ingeeft in het zoekveld op Total Fishing, krijgt u alle artikelen van mij, waaronder ongeveer 20 over de zeeforelvisserij in Denemarken.