Zeeforel tips en tricks (9)
Door Ron Smits
In de maand mei gaat de temperatuur van het zeewater omhoog, zeker als overdag de zon schijnt.
Als de temperatuur van het zeewater te hoog is, zal de zeeforel het koelere water opzoeken. Het water met een temperatuur van 4 graden Celcius heeft een grotere dichtheid dan water met een hogere, maar ook met een lagere temperatuur. Dit wil dus zeggen dat dit water het zwaarst is.
Als er zich een waterlaag met een temperatuur van 4 graden Celcius bevindt zal dit ook de diepste waterlaag zijn. Dit geldt zowel in de zomer als ook in de winter. Grofweg kunnen we zeggen dat zomers het koudste water de onderste waterlaag is, vaak op de bodem aanwezig. In de winter is dit de warmste waterlaag.
Een kleine zeeforel.
Terug naar de maand mei. Het oppervlaktewater wordt snel warm en zeker als overdag de zon schijnt, zal de zeeforel de diepere lagen opzoeken. Vanaf de kant is de kans om een zeeforel heel klein, omdat het water een te hoge temperatuur heeft.
Maar toch blijft het mogelijk om een zeeforel te vangen. Daar waar het water heel diep is direct aan de kust en waar bovendien veel kelp aanwezig is, blijft het mogelijk om een zeeforel te vangen.
Waar kelp is, bevindt zich ook voedsel voor de zeeforel. De zeeforel komt even uit de diepere koele waterlagen om boven de kelp te azen en dan direct weer terug te keren. Strib op het eiland Funen is zo’n stek. Vooral tegen de avond kan het “bal” zijn.
Ook de stekken waar, door de stroming, koeler water vanuit de diepte aan de oppervlakte komt, zijn vaak heel goed. Thuro Bay (ten noorden van het eiland Täsinge, tussen Funen en Langeland in Denemarken), net voorbij het vogelreservaat, is zo’n stek.
In en direct naast de stroming is de zeeforel vaak aanwezig. Helaas weet ook de, in groten getale aanwezige geep, deze stekken te vinden. En de geep attackeert met meerdere gepen tegelijk je kunstaas. De zeeforel heeft bijna geen enkele kans.
Daarom ga ik op andere tijden zodat de gepen er niet zijn, om de zeeforel te belagen. Net voor de zon opkomt heeft het zeewater aan de oppervlakte de laagste temperatuur. Vooral bij een heldere nacht en een fris aflandig windje, koelt het oppervlaktewater het snelst af.
Als je dan ook nog een stek weet met een donkere bodemstructuur, zit je op rozen. Hier koelt het water immers het snelst af. Ik zorg dan dat ik rond 02.00 uur op sta en in het donker aan de waterkant arriveer, met een windje lekker in de rug.
In dit half uurtje tot een drie kwartier heb je de grootste kans op zeeforel, vaak meer dan één. Zodra het licht wordt, is het afgelopen. Ja het is vroeg opstaan, naar je stek rijden en weer terug, om maar een half uurtje te kunnen vissen, maar ik vind het heerlijk.
Helemaal alleen op zo’n stek, wetende dat elk moment de zeeforel kan toeslaan. Vaak laat ook de gul zich dan zien. De geep laat de nacht voor wat het is. Waden is dan niet nodig, dit is ook niet aan te raden, zo alleen en zonder licht.
Heb je een zeeforel gevangen, dan snel naar links of naar rechts werpen. De zeeforel bevindt zich vaak in scholen van 15 tot meer zeeforellen. Trekt de school weg, dan heeft u met een worp naar links of juist naar rechts de grootste kans om toch de school zeeforel nog te bereiken.
Overdag kan ik mij overigens heel goed amuseren met het belagen van geep. Gepen van vaak wel een polsdik tot 80 tot 90 centimeter lang, die vaak met meerdere exemplaren tegelijk je kunstaasje volgen en dit pas bij een spinstop attackeren. Het mooie is dat je dit tot enkele meters voor je kunt gadeslaan.