WitvisPerikelen 68:
‘Dikke lippen’
Door Leon Haenen
“Wat voor weer gaat het worden?” vraagt Rik via de gsm. Snel check ik even een hypermoderne App die eigenlijk te hip is voor mijn leeftijd op mijn telefoon. Het weer voor het komende weekend wordt me binnen de tel voorspeld. De afbeelding stemt me vrolijk. Er staan eigenlijk de hele week druppeltjes getekend, behalve op de zondag. Komt dat even lekker uit.
Eerlijk gezegd had het me ook niet uitgemaakt wat voor een weer het zou gaan worden. En ik denk Rik ook niet. Maar, voor de derde gegadigde is het wel een uitkomst dat ik een zonnetje kan laten zien; mijn pa wordt al kriegelig als ie druppeltjes afgebeeld ziet staan, laat staan dat het ook echt regent.
Hij heeft net een zware verkoudheid achter de rug en wil voor zichzelf niet “een probleem opzoeken”, dat heeft hij me heel duidelijk aan de telefoon uitgelegd. Kort, maar krachtig, zoals alleen een vader dat kan. Voordat ik kon inademen om antwoord te geven was het gesprek ten einde.
Een buitentemperatuur van 9 graden geeft de auto zondagochtend aan als we instappen. De grijns wordt zo breed als het stuur. Ik heb er zin in en mijn maat uit Gulpen ook. Het wordt voor het eerst dat Rik en mijn pa samen met mij aan het water komen te zitten. Eenkennigheid is ook iets wat bij ons in de familie zit…
Vlak nadat we Luik zijn uitgereden zakt de buitentemperatuur naar 7 graden, niet veel later houden we nog net 4 graden over. Volgens de App zou het wel 11 graden gaan worden vandaag. Wat is dit voor een App? Dit heeft met voorspellen weinig meer te maken. Dit lijkt meer op gokken. Zo lust ik er nog wel een paar.
Hier ben ik niet op gekleed. De enige man met een gezonde dosis vooruitziendheid is Rik geweest. Hij heeft warme kleding bij zich. Het begint nu ook steeds harder te waaien. Als we aan het water komen valt de kou me in eerste instantie mee. Uitpakken die handel. Vissen!
De thuisapotheek in wording.
Thuis heb ik allerlei soorten “welriekende” olie in potjes gestopt, samen met Robin red en halibut pellets. Enkel bedoeld als haakaas. Het zijn allemaal oliën uit de stal van Nashbait. In afgesloten potjes houden de pellets zich heel lang. Ik heb de potjes in de tuin moeten vullen.
Binnenshuis kun je dit echt niet maken, tenzij je met een vrouw getrouwd hebt die vaste klant is bij de KNO-arts en niets meer kan ruiken of proeven. “Wat een stank,” zou mijn vrouw zeggen… Ik zeg dat ik zeker weet dat hier een onweerstaanbare aantrekkingskracht vanuit gaat. Voor een barbeel welteverstaan!
Ook in de winter, als de watertemperatuur zo laag is dat de oliën eigenlijk niet goed tot hun recht komen en je wellicht beter met flavours op waterbasis zou kunnen werken. De potjes olie zijn zo geconcentreerd en ruiken zo sterk dat ik zeker weet dat de barbelen de pellets gaan vinden. Ook in donker en troebel water.
Als ik het eerste potje met de klinkende naam: “mature Lobster” opendraai en de geur ontsnapt, reageert mijn pa vrijwel direct. Hij zit nota bene zeker 20 meter van me vandaan. Hij maakt van zijn hart geen moordkuil en geeft ongezouten zijn nogal conservatieve mening. “Hey joh, wat is dat voor een troep. Er is geen vis die dat vreet. Wat een stinkzooi…” Enfin… dat...
Ik start eenvoudig. Een zinklood van 90 gram en een tweetal pellets aan een hair. Een halibut en een Robin red-combi. Niet dat de kleur in dit donkere water iets uitmaakt, maar het oog wil ook wat. In opperste concentratie sta ik met mijn hengel langs de waterkant, wachtend op een klop op de hengeltop.
Na een kwartier wordt ik al ongeduldig. Niet goed, ik weet het, maar het is wel zo. De omstandigheden zijn zo goed dat ik er van opkijk dat ik nog steeds geen aanbeet heb weten uit te lokken. Ik ben er zeker van dat Rik er ook zo over denkt. Het water staat nog steeds erg hoog. Rik vist vlak langs een grote struik die serieus onder water staat. Ik ben inmiddels al pellets aan het weken en besluit een paar handjes te voeren.
Een dik uur gaat voorbij als ik Rik hoor roepen. Door de tegenwind kan ik niet verstaan wat hij zegt, maar de toon geeft aan dat het “prijs” is. Snel haal ik mijn montage uit het water en reik hem het landingsnet aan. De vis moet strak gedrild worden omdat dit een soort ‘hit and hold’-stek is; er is weinig speelruimte. Een moment van onoplettendheid en je montage hangt met vis en al in de struiken.
Met het materiaal van Rik is strak drillen geen enkel probleem. Stinkend jaloers ben ik op die hengel. Niet een beetje jaloers, maar gewoon vreselijk jaloers. Wat een enorm stukje vakwerk is die Harrison-stok. Ik heb persoonlijk nog niets gezien wat hier kwalitatief gezien ook maar in de buurt komt. Op de juweeltjes van Cees van Dongen na…
Is het geen plaatje? Gevangen op de combi van halibut en Robin red… voor het oog!
Vakkundig wordt de vis op de oever gemanoeuvreerd en niet veel later ligt de vis op de mat. Zoals wel vaker in de winter hebben de barbelen enorme opgezwollen lippen. Misschien moeten ze in het troebele water wel harder hun best doen om iets eetbaars op de rivierbodem te vinden.
Vanaf de ‘hit and hold’-positie.
Misschien schuren ze zo hard met de bek over de stenen dat deze er geïrriteerd door raken. Wie zal het zeggen? Ik weet het niet. Actief zijn ze hier in elk geval nog wel. Dat blijkt wel, want niet veel later krijg ik een heerlijke hengst op de hengeltop. Ik vis op het rechte deel van de rivier in de volle stroming. De rivier is hier aan een kant als het ware gekanaliseerd. Volle bak stroming.
Zoals gehoopt maakt de barbeel er een echt gevecht van. Niet lang, maar wel erg krachtig. Zo trots als een pauw ben ik met mijn vangst. Twee vissen binnen een uur… dat belooft wat. Ook nu weer een vis met opgezwollen lippen. De handen beginnen ondertussen afscheid te nemen van de rest van mijn lichaam.
De tweede vis van de dag, binnen een uur.
Het wordt met de minuut kouder. Ik ben er vandaag niet op gekleed. ‘Iets’ zei dat het rond de tien graden zou worden. De wind waait recht tegen ons in. Een snijdend koude wind. Niet veel later krijg ik een fotootje gestuurd van het thuisfront. Thuis lijkt het even of het einde van de Mayakalender dan toch is aangebroken.
Het lijkt echter maar zo, die Maya’s gokten ook maar wat. Zal binnenkort wel een App van verschijnen... Ik geef de boodschap door aan mijn vrienden. Het regent echt volle bak thuis. Een uur staan we te verkleumen als ik nogmaals blij verrast wordt met een aanbeet. Hij is snoeihard en niet te missen.
Normaal gezien mis ik dat soort aanbeten altijd. Vandaag blijft de vis wél hangen. Deze is sterker dan de eerste. Al zou ik er honderden per jaar vangen, wennen doet dit voor mij niet. Ik geniet tot in mijn gevoelloze vingertoppen. Tijdens de dril leg ik pa en Rik nogmaals enthousiast uit hoe hard de aanbeet was. Een vis van precies 60 cm, in de fleur van zijn leven.
In de fleur van zijn leven.
Omdat ook deze vis extreem opgezwollen lippen heeft, maken we er een close up van. De dag is wederom top. Niet veel later glijdt de vis uit mijn handen terug het ijskoude rivierwater in. Het begint te regenen. Steeds harder. Pa geeft de spreekwoordelijke pijp aan Maarten en stapt rond een uur of half twaalf in de auto. Hij heeft het extreem koud en wil er niet meer verder vissen. Rik heeft inmiddels een hele warme jas aangetrokken. Ja, hij was wel zo slim.
Opgezwollen lippen, een klein raadseltje…
Ik sta in mijn windjack van Fishinn te verkleumen. Een superjasje, maar niet in deze extremere omstandigheden. Koud hebben we het inmiddels allebei. De aanbeten vallen ook helemaal weg. In deze situatie niet echt een motiverende ontwikkeling. Het duurt dan ook niet lang voordat we de handdoek in de ring gooien en de verwarming in de auto op 10 laten knallen. Pas laat in de middag doen mijn vingers weer mee…
Tot volgende week.
Leon Haenen