WitvisPerikelen 67: Eindejaarscolumn

Witvisperikelen 67:

'De eindejaarscolum'

Door Leon Haenen

Als ik terugkijk naar de afgelopen jaren, dan kan ik alleen maar constateren dat er binnen de sportvisserij enorm veel veranderd is. Heel veel! Wij als beoefenaars van deze, inmiddels, officiële, sport zijn enorm veranderd, maar de visserij zelf  ook. In deze column wil ik graag eens een aantal zaken tegen het spreekwoordelijke licht houden... Hebben jullie iets om over na te denken...


Visles van mijn vader, zeker 30 jaar geleden.

30 jaar geleden ving ik al barbeel aan de Grensmaas, samen met mijn vader en mijn broer. Een handjevol Zuid-Limburgers visten toen op barbeel. Samen met sneep en kopvoorn waren het vissoorten waar 95% van het hele land niet eens in was geïnteresseerd… want die zaten niet in de Rijn, IJssel of Waal. 

De Grensmaas was een van de weinige plekken in Nederland waar het mogelijk was om echt gericht op barbeel te vissen. Wat heet gericht? We hadden in die tijd enorme last van tunnelvisie. We bevisten de barbeel enkel achter de stuw bij Borgharen, want daar zwommen die beesten.

We visten met een zinklood en een haak op een meter van dat zinklood vandaan. Als aas werd steevast met kaas gevist. Want dat was het aas voor barbeel. Dat hadden we in een speciale uitgave van de “Beet” gelezen. In die tijd was het maandblad “Beet” voor ons een soort van bijbel voor de “moderne” visserij.

Ik heb er nog een aantal op zolder liggen. Telkens als ik erin lees, dan wordt pijnlijk duidelijk welke stormachtige ontwikkeling de sportvisserij  heeft doorgemaakt. Als ik erover nadenk geldt dat ook voor mij. Niet normaal hoe ik alleen al in mijn hoofd anders ben gaan denken over de complete sportvisserij en alles wat er bij hoort. Naarmate ik ouder ben geworden, ben ik ook steeds meer gaan genieten.

 
Een barbeel van héél lang geleden. Aan de Stuw bij Borgharen.

Ergens in de jaren 80 las ik op enig moment een buitenlands (Brits) artikel in de Beet. Men sprak over nieuwe “Engelse” technieken om te vissen. Ik las over swingtips, feeder, ledger, match en niet vergeten de quivertip. Niet veel later was ik als eerste in mijn omgeving de trotse bezitter van en authentieke swingtiphengel, gekocht in Maastricht bij  Hengelsport Delahaye. In die tijd een begrip!! Ik ging met voerkorfjes vissen. Ik dacht dat mijn vader water zag branden... zo keek ie naar me toen ik hem vertelde dat het voer vanaf nu in een bakje werd gepropt. 

Ik baarde opzien aan de Eijsdense waterkant. Ik heb die hengel nog. Het klinkt overdreven, maar ik weet nog dat ik voor het eerst met de swingtiphengel aan een grindgat zat. Vertwijfeld keek ik naar de hengeltop die oogde alsof iemand hem had stuk gemaakt. Vol ongeloof. Ik denk dat ik wel 50 keer alles in de knoop heb gehad voordat ik door had hoe het moest.

Maar toen ik wist hoe het werkte, was het ook echt stoer. Waanzinnig om te zien hoe mooi die haakse hengeltop de lucht in ging als je een aanbeet kreeg. Als ik erop terugkijk, dan durf ik ook te stellen dat we in de jaren tachtig veel minder brasem op de Maas hadden. Af en toe ving je zo’n beest. Het leeuwendeel van de vangst bestond uit voorn. 30 jaar geleden zaten er ook geen aalscholvers aan de Maas. En als je toevallig zo’n vogel zag, dan meldde je dat aan het avondeten. Het was een bezienswaardigheid. Nu zijn de bomen wit van de aalscholverstront.


Waar moest je anders met je vangst naar toe?

Als we dertig jaar geleden een vis vingen, dan belandde die vis als ie geluk had op het gras, als de vis pech had lag hij op de stenen. Terwijl ik op zoek ging naar de onthaaktang, klapperde de vis op het grind of op het beton, met de haak nog in zijn bek. Vaak werd een droge handdoek gebruikt om meer grip te hebben op de vis. Niemand stond erbij stil dat dit wel eens erg slecht zou kunnen zijn voor het welzijn van een vis. Ik gebruikte net als iedereen om mij heen leefnetten. Op een goede dag konden daar wel eens veel vissen in zitten. Volledig gestresst.

 
Een net vis, allemaal gestresst.

Na afloop van de visdag werden de vissen geteld en werden ze vanuit de oever weer los gelaten. Het ging helemaal nergens over, maar zo ging het wel. Daar vielen vaak slachtoffers bij. Echt wakker lag ik er in die tijd niet van. Dat gebeurde nou eenmaal. Nu heb ik niet eens meer een leefnet. Al jaren niet meer. 

Mij hadden ze geleerd dat als je met levend aas ging vissen en je kreeg een aanbeet, je de dobber lang moest “laten gaan”, de snoek moest eerst de vis eens draaien en dat duurde allemaal lang... met als gevolg dat de baars of snoek die de aasvis gegrepen had stierf. Ik zou en moest mijn haak terug hebben. Ik had er maar een paar…


... en trots dat ik was met mijn zelf gevangen snoek.

Als ik nu ga vissen ga ik niet zonder onthaakmat. Alles wat ik vang, wordt zacht en liefdevol op de natte mat gelegd. Alles!!! De tang ligt dan al bij de hand. Ook als ik een uurtje met een jerkbait langs de waterkant loop, dan nog heb ik een klein Korum-matje bij me. Er is nooit, maar dan ook nooit meer sprake van lijden, zeker niet in de witvisserij. In de roofvisserij kan het wel eens gebeuren dat je een vis heel ongelukkig haakt. Dat gebeurt, bij iedereen!!! Maar dat zijn hele hoge uitzonderingen.

Ik kom er niet bij dat ik het ooit anders heb gedaan dan onthaken met een mat… maar goed… niemand deed iets met een mat. Er waren vroeger ook geen matten volgens mij… behalve dan in de karpervisserij. Het lijken details, maar mijns inziens is het een enorme mentaliteitskwestie. Ik ben een doordrammer als het op een onthaakmat aankomt, maar ik weet dat ik gelijk heb. Het doet me deugd als ik zie dat het gros van de barbeelvissers tegenwoordig een onthaakmat als standaard uitrusting ziet. Iedereen zou zo’n ding bij zich moeten hebben.

 
Een mat... ALTIJD!!!

Internet heeft voor de gebruikers de wereld veel groter gemaakt. Internet heeft de wereld ook veel kleiner gemaakt, want met een druk op de knop ligt de hele wereld aan onze voeten. Dat geldt zeker voor de sportvisserij. Een onwaarschijnlijke hoeveelheid informatie heeft zich met de komst van internet voor iedereen geopend. De meeste van mijn vismaten was ik nooit tegengekomen zonder internet.

Ik ben zoveel wijzer geworden door informatie te delen. Ik zie de komst van alle social media dan ook vooral als een positieve ontwikkeling: mijn wereld, mijn netwerk wordt elke dag groter. Ik leer enorm veel en snel van anderen. Veel sneller dan dat dit ooit was gelukt zonder internet. Er kleven echter ook nadelen aan, merk ik. Ik word achterdochtiger, denk na over hoe ik foto’s maak, hoe ik foto’s plaats, met wie ik welke info deel. Ik ben ervan overtuigd dat ik niet de enige ben die hier “last” van heeft.

Erg is dat eigenlijk. Want eigenlijk zou ik het liefst alles laten zien en alles willen delen. Maar delen betekent in de praktijk vaak dat je de stek prijsgeeft en er daardoor allemaal negatieve dingen gebeuren. Ik baal daar wel van. Want heel veel info, foto’s, maar vooral filmpjes kan ik daardoor niet delen. Ik zoek naar een goede modus om dat wel te kunnen gaan doen. Een van de kronkels in mijn kop zegt: alles loslaten en eenvoudigweg alles delen met iedereen... Ik hoor graag wat jullie visie hierover is. Ik spreek jullie graag op facebook.

Enfin…

De eerste jaren van onze visserij in de Ardennen waren echte pioniersjaren. Dagen rondrijden op zoek naar stekken en leuke stromingen. Dagen zonder een enkele aanbeet. Ook hier hadden we aanvankelijk erg veel last van tunnelvisie. Later ging het beter en gaven de Ardennen juweeltjes van stekken prijs. Vrijwel onvindbaar.

Pareltjes binnen ieders bereik.

Om een of andere reden bezoek ik de meeste van die stekken niet meer zo vaak, als ik er even over nadenk vrijwel niet meer eigenlijk. Tegenwoordig heb ik in de Ardennen weer veel last van tunnelvisie. Ik neig, net als de meeste van de barbeelvissers die ik ken, elke keer weer terug te keren naar dat bekende fietspad, die befaamde bocht en dat ene brugje waar “ze” achter liggen... want we weten dat ze daar zitten. Iemand had ze zien liggen en schreef dat op Facebook... Waarom we daarheen terugkeren? Omdat niets menselijks ons vreemd is. We willen vangen.

Allemaal!! We willen met een bronzen trofee op de foto. Ik schrijf geregeld een column voor deze prachtige hengelsportsite. Apetrots ben ik daarop. Geloof me! Ik hoop het nog heel lang te mogen doen. Maar het schrijven van een column brengt ook een bepaalde drang en druk om te  vangen met zich mee. Onbewust misschien...

Ik heb me al lang geleden voorgenomen om dat los te laten en dus schrijf ik ook met rechte schouders over visloze dagen. Maar toch, ik kijk terug op een prachtig visjaar. Qua vangsten in absolute aantallen het slechtste jaar sinds tijden. Qua beleving een van de fraaiste ooit. Er is geen jaar geweest dat ik zo weinig heb gevist als het afgelopen jaar. Allerlei zaken die veel belangrijker zijn dan vissen waren hier debet aan. Tot zover het terugkijken.

Als ik vooruit kijk, dan zie ik een prachtjaar gloren aan de horizon. Ik zit vol met ideeën. Ik ga er alles aan doen om er een aantal ook echt uit te voeren. Jullie zijn nog niet van me af.

Een hele fijne jaarwisseling en tot in 2013.

Leon Haenen

ANDEREN LAZEN OOK