WitvisPerikelen 63:
‘Doelen en dromen’
Door Leon Haenen
‘17 Stuks,’ meldt Tim me via de GSM. 17 Prachtige barbelen wist hij te verleiden. Op een doordeweekse dag had hij een dagje vrij genomen en was naar de Grensmaas gekomen. Statisch was hij erg succesvol. ‘Alles zat wel mee,’ meldt hij. ‘Mooie waterstanden en hongerige barbelen.’ Er bleken echte dikke vissen bij te zitten.
Het weekend erna zouden we samen gaan. Prachtige doelen werden er gesteld. Omdat we gegarandeerd laag water zouden hebben bij deze weersvoorspellingen, werden er zelfs ambitieuze doelen gesteld. We zouden eens kijken of we er samen veertig zouden kunnen vangen… Ja, ja… dat moest te doen zijn als we ons best zouden doen… Ja, ja…
Met een asociale hoeveelheid aan voer togen we samen richting de Grensmaas. In het donker nog wel. Tim moet haast wel midden in de nacht vertrokken zijn. We willen er zeker van zijn dat we kunnen gaan vissen op de stek die we voor ogen hebben. Dat betekent automatisch dat je er vroeg bij moet zijn.
Tim heeft vooral een grote hoeveelheid nieuwe spullen bij zich. Hij heeft ook aan mij gedacht. Via Holland baits en D.S.K. pellets hebben we een aantal spullen ter beschikking gekregen met als doel deze eens aan de tand te voelen. Deze aasjes zijn nog niet op de markt, maar gaan wel snel komen. Het is altijd leuk om zoiets te doen.
Als de vis een beetje meewerkt vandaag, dan zijn dit de ideale dagen om zoiets eens echt te testen. Het regent de hele week al informatie met betrekking tot deze nieuwe producten. Ik ben er echt nieuwsgierig door geworden. Naast de pellets en de boilies zijn er een aantal nieuwe flavours die we kunnen gaan testen. We hebben er beiden enorme zin in. Het voelt bevoorrecht aan.
Extreem veel water.
Als ik echter in het donker richting de Maas rijd en de eerste strook Maaswater kan zien, weet ik al hoe laat het is. De Maas staat extreem hoog. Huh, hoe kan dat nou? Even lijkt het erop alsof de Maas zeker anderhalve meter gestegen is. Even twijfel ik aan mezelf en rijd gewoon door.
Op de stek wordt het echter pijnlijk duidelijk: de Maas staat verschrikkelijk hoog, zeker voor de tijd van het jaar en zeker bij het weer van de afgelopen week. We staan beiden heel even perplex. Wat nu? Daar gaan al onze dromen voor deze dag. Vol goede moed houd ik een pleidooi over hoe snel het hier kan gaan met het zakken van het water. Eigenlijk weet ik wel beter.
Even staan we te twijfelen. Wat zullen we doen? We wagen het erop en besluiten toch hier te gaan starten. Met de mijnwerkerslampen op de kop slepen we als twee volleerde pakezels de spullen naar de stek. Het is maar goed dat niemand ons zo ziet lopen. Omdat het water zo hoog staat is het even zoeken waar we willen gaan zitten. Onze oriëntatiepunten staan ruim onder water en kunnen we nu dus niet gebruiken.
Installeren in het donker gaat altijd iets langzamer. Het duurt even voordat we beiden volledig gesetteld zijn. De hengels waren thuis al gemonteerd, dus dat gaat allemaal vrij snel. Met voeren wachten we even totdat het licht is geworden.
Ik monteer een hengel met maden en de tweede met een heerlijk ruikende Holland Baits-boilie in een soort meatgeur. De redelijk zachte boilie ruikt echt heerlijk, een beetje curryachtig. Dit moet een succesnummer kunnen zijn als de barbeel een beetje zin erin heeft.
Met dit hoge water hebben de vissen echter letterlijk een zee van ruimte om zich te bewegen. Ik verwacht niet dat ze opgestapeld zullen liggen voor onze voeten. Het vissen is erg moeilijk. Vrijwel elke inworp hangt er een hoop troep aan de lijn, het zijn vooral zwevende waterplanten die in de lijn blijven hangen.
Constant planten in de lijn.
Het water blijft stijgen. Niet veel, maar toch. Als het licht wordt zien we pas echt hoe hard het stroomt. De rivier is een kolkende massa water geworden. Een gefrustreerd gevoel maakt zich meester. We zitten beiden best wel te balen. Het enige wat wel geweldig wordt is het weer. We hebben een heerlijke dag uitgekozen.
Vissen is vrijwel onmogelijk. Uur na uur gaat voorbij zonder een enkele aanbeet. Constant hangt er troep in de montage. We voeren hennep en pellets, maar vragen ons oprecht af wat er echt op de stek terecht komt van deze spullen. Het is bijna niet te doen.
Na een aantal uren krijg ik wel een heerlijke aanbeet. Dat dan toch wel. Ik ben er net op tijd bij en haak de vis ook. Het is een barbeel. In deze stroming stelt het beest zich enorm aan. Even mag ik van het gevoel van een dril genieten. Heel even maar, want na een kleine minuut weet de vis zich te bevrijden. Dan stijgt het water nog verder.
Onze stoelen staan inmiddels al ruim in het water. Voor de zekerheid leggen we de tassen en foedralen maar hoog tegen het talud aan. Je weet maar nooit. Het is echt om melig van te worden. Rond een uur of elf overleggen we kort. We besluiten in te pakken en onze heil voor de komende uren in de Ardennen te gaan zoeken.
De tocht terug naar de auto voelt als een moderne editie van een kruisvaart. Wadend door het water met alle spullen in je nek is nooit prettig. Ik ben blij als ik bij de auto sta. Het zweet gutst van mijn kop. Wat een ellende. Ietwat verbouwereerd blijf ik naar het water turen. Hoe kan zoiets nou? Dat verwacht toch niemand?!
Het water stijgt zo hard dat we zelf met de stoelen in het water zitten.
We laten ons echter niet zomaar uit het veld slaan en besluiten licht bepakt naar de Ardennen te gaan. Ieder 1 hengel uit de hand en kijken wat er gebeurt. Na een kleine 45 minuten staan we er al. Hier maken we het tegenovergestelde mee; hier staat nergens water. Extreem lage waterstand. In een hard stromend sleufje proberen we samen toch een barbeel te verleiden.
We weten dat je bij laag water hier wel eens geluk kunt hebben om er een of twee snel achter elkaar te pakken. Als Tim er ook nog twee ziet zwemmen zijn we snel klaar… ieder één… De hele trukendoos wordt opengetrokken, maar de twee laten zich niet echt verleiden.
Een paar kleine tikken op de hengeltop, meer maak ik niet mee. We krijgen ze niet. Ook de andere plekjes die we bezoeken leveren niets op. We komen vandaag terug zonder resultaat. Een illusie armer, een ervaring rijker.
Tot volgende week,
Leon Haenen