WitvisPerikelen 46
Door Leon Haenen
Er gaat al een aantal weken een enorme behoefte door mijn kop. Ik wil nog zo graag een vette winterse kopvoorn vangen in de Ardennen. Een halve meter agressiviteit op een lichte hengel. Een prachtige witvisserij die niet altijd even gemakkelijk is. Het zou moeten kunnen, zo vlak voor het scheiden van de markt.
Het seizoen is hier voor mij bijna ten einde. Elke week komt het er maar niet van. Dan zijn het weer de waterstanden die roet in het eten gooien, de keer erop zit het weer enorm tegen. Vandaag zou het dan toch moeten gaan gebeuren. Het meeste zit mee… zo lijkt het… ik moet het elke week hebben van die ene dag, dat ene moment.
Ik had het al een aantal weken geleden aangekondigd, maar vanaf vandaag ben ik de trotse eigenaar van een authentieke Spro Dutch Float. Een hengel waarvan ik er wellicht in de nabije toekomst nog een aanschaf. Perfect afgewerkt met mooie grote geleideogen. Ik hou van grote geleideogen, zeker als het regent. Dan plakt de lijn veel minder als ik ga trotten. De hengel is vederlicht en is precies geschikt voor mijn type visserij. Daarbij is het een robuuste stok en dat past prima bij mijn ,niet zo nauw kijkende, manier van omgaan met het materiaal… ik roep al snel: “Daar moet het materiaal maar tegen kunnen.” Een opmerking die natuurlijk niet altijd opgaat. Prettig als je je eigen tekortkomingen kent
De stek die ik voor ogen heb is vandaag helaas niet te bevissen. De Ourthe staat nog veel te hoog om hier nu een succesje te boeken. Echt onbegonnen werk. De Ourthe kolkt als een bezetene en is niet bevisbaar op dit stuk. Dan maar iets dieper de Ardennen in. De tweede keus is wél fatsoenlijk bevisbaar, alhoewel een dobber van een gram of 8 hier geen overbodige luxe zal zijn. Het stroomt serieus hard.
Het is hier ook iets dieper. Ik heb zeker anderhalve meter water… ongekende luxe. Ik vis op een recht stuk van de rivier dat een meter of dertig lang is. Na een meter of dertig steekt de hoofdstroom over naar de overkant als gevolg van de ligging van de rivier die dan linksaf buigt. Dat hoeft niet slecht te zijn. Het water heeft een prima kleur voor het vissen op kopvoorn. Kopvoorn aast vaak op het zicht. Helder water is een echt voordeel als je met een trosje maden boven de bodem probeert zo’n prachtbeest te verleiden.
Het vertrouwen in een goede afloop is bijzonder groot. Sterker nog, ik blaak ervan. Vandaag moet het echt gaan gebeuren. Voordat ik al mijn spullen in stelling heb gebracht en een eenvoudige, maar zeer doeltreffende montage heb gemaakt, wordt de stek grondig aangevoerd. Ik leg een heerlijke basis op de rivierbodem met een halve kilo Nashbait-pellets, 6 mm, halibut. Voor hetzelfde geld zwemt er barbeel en krijg ik nog een bonusvis op de dobber. Daarbij, kopvoorn, bekend als allesvreter versmaadt zo’n heerlijke knabbel ook niet.
Naast de pellets schiet ik een redelijke hoeveelheid hennep het water in. Wellicht het enige bestanddeel waar ik vandaag mijn twijfels over heb. Als gevolg van tijdgebrek heb ik me laten verleiden om zo’n kant-en-klaar blik hennep te kopen. Neem het van me aan, je kunt net zo goed 8 euro in de vuilnisbak werpen. Dat heeft evenveel effect dan het voeren met dit spul. Deze fabriekshennep (?) kan in de verste verten niet tippen aan zelf gekiemde hennep. Qua formaat, qua kleur, maar vooral qua geur. Enfin. De maden en de pellets moeten het vandaag waar gaan maken. Ik gebruik twee liter dikke witte maden vandaag.
“Jongens, aan tafel!”
Op het gemak schiet ik maden, pellets en hennep op de stek. Ik neem er zeker een kwartier de tijd voor. Voor iemand die staat te stuiteren om te starten, is dat vrij lang. Het dobbervissen met de Dutch Float voelt aan als een verademing. Echt! Lekker strak, heel licht. Ik heb vandaag een Shimano Stradic 3000 werpmolen gemonteerd. De centrepin blijft vandaag in de auto liggen. De harde stroming zou ervoor zorgen dat ik een ‘pinpols’ zou krijgen. Dat is net zoiets als een tennisarm, maar dan anders.
De visserij is heerlijk. Inworp na inworp glijdt de dobber kaarsrecht door het water. Op 30 meter afstand nog super zichtbaar. Bij elke inworp gaan er een paar maden mee het water in, alles onder het bekende motto: niet veel, maar vaak! Ik blijf heel lang erg geconcentreerd vissen. Dit alles in de wetenschap dat er elk moment zo’n heerlijke uithaal van een kopvoorn kan komen.
Het water is dan weliswaar net geen vijf graden, voor een kopvoorn zou het echt moeten kunnen. Langzaam maar zeker schuif ik na een aantal uren de dobber steeds iets dieper. Stiekem toch proberen of er een actieve barbeel op de stek is gearriveerd. Dit blijkt een moeilijke visserij te zijn op dit stuk van de rivier. Blijkbaar heb ik een stuk uitgekozen waar de bodem erg onregelmatig verloopt, want ik hang geregeld vast. De ene na de andere onderlijn moet eraan geloven.
Dan maar weer terug boven de rivierbodem vissen. Iets verder uit de oever proberen. Tegen de overkant van de rivier. Dan weer onder mijn eigen oever… Niets mag baten. Ik vis van 8 tot 12 uur zonder ook maar het minste teken van leven. Helemaal niets. Na kort overleg met mezelf hang ik de dobber voor vandaag in de wilgen. Ik breek de dobbermontage af en ga het nog een paar uur op zink proberen.
Eigenlijk heb ik geen materiaal bij me om op zink te vissen, maar ik zag dat er in mijn aastas een verdwaalde voerkorf lag. Deze moet het dan maar gaan doen. Snel week ik een bakje Nashbait-pellets, gecombineerd met wat surrogaathennep en wat kleine boilies. Deze gaan als lokaas dienen in de korf.
Dit doet het vrijwel altijd… geweekte pellets.
Een onderlijn is snel gemaakt. Voordat ik er echt erg in heb is de monkey mix klaar. Niet lang nadat ik mijn favoriete halibut juicer aan de mix heb toegevoegd, ligt het hele handeltje in stelling. Lang hoef ik niet te wachten, want binnen tien minuten krijg ik de bevrijdende beuk op mijn hengel. Onbeschrijfelijk wat een gevoel.
De eerste barbeel aan de Dutch float is een feit. Man, wat voelt dat lekker aan. De hengel buigt lekker door en heeft toch ruim voldoende reserves om de dril soepeltjes te laten verlopen. Ik heb geen moment het gevoel dat ik de vis niet onder controle heb. Als de barbeel op de onthaakmat ligt, gaat er van alles door me heen.
De eerste barbeel aan de Spro Dutch Float is een feit.
Ik stel mezelf nogal wat vragen. Heb ik die barbelen nou gelokt? Lagen die er al de hele ochtend? Als ik nou direct statisch was gaan vissen, had ik dan al meer gevangen? Was de gerichte visserij op kopvoorn vandaag een inschattingsfout? Als de bodem egaler was geweest, had ik dan ook barbeel met de dobber kunnen vangen met maden? Dat laatste zou vreemd zijn, want statisch met maden ben je hier vrijwel nooit succesvol, maar het had gekund. Wie zal het zeggen?
Met respect neem ik afscheid van mijn trofee. Binnen no-time is de barbeel uit mijn zichtveld verdwenen. Voor de vorm monteer ik twee nieuwe pellets aan de hair. Wederom worden ze eerst gedipt in de halibut juicer. Het duurt echt geen minuut of ik krijg weer een paar heerlijke tikken op de pellets. Ik sla een gat in de lucht. Opnieuw inwerpen en snel! Uit ervaring weet ik dat dit soort bijtmomenten vaak van korte duur zijn. Drie of vier aanbeten snel achter elkaar en dan weer een uur of zo geen beweging. Het hoort er hier allemaal bij.
Ik probeer zo optimaal mogelijk van het moment te profiteren en werp direct opnieuw in. Ik kom exact op de goede plek te liggen, want binnen tien tellen krijg ik een paar voorzichtige, wellicht laf aanvoelende tikjes. Ik vertaal de friemeltikjes als aanbeet en sla dit keer wel goed aan. De weerstand is nu zoals ik het graag zie. Volle bak stroomafwaarts. Heerlijk! Even wordt de set aan de tand gevoeld.
Eventjes maar, want al snel wordt duidelijk dat de barbeel hier niet als winnaar uit de bus zal komen. Het blijkt een dikke zestiger te zijn die zich niet zomaar gewonnen geeft. Kort geniet ik van de ontmoeting. Een puntgave vis. Een paar snelle plaatjes en terug het water in met deze prachtcreatie.
‘Boomstamtreffen’ in de Ardennen.
Mijn dag is alsnog helemaal goed. Zoals voorspeld was het een echt bijtmoment. Ik vis nog bijna twee uur door, maar weet er geen enkele meer te verleiden. Het seizoen in de Ardennen zit er voor mij tot het eerste weekend van juni op. Dan gaan we weer. Voorlopig gaan we de Grensmaas opzoeken.
En die kopvoorns? Die vergeet ik echter niet, die komen dit jaar nog uitgebreid aan de beurt… Deo Volente…
Tot volgende week!
Leon Haenen