WitvisPerikelen 44
Door Leon Haenen
Het maken van keuzes is iets wat ik met twee vingers in de neus doe. Ik ga in mijn leven bij het maken van beslissingen vaak af op mijn gevoel. U mag het Intuïtie noemen. Ik noem het in elk geval zo. Meestal zit ik goed. Vandaag zat ik weer eens helemaal fout. Normaal gezien corrigeer ik mijn foute beslissing op tijd en loopt het toch nog goed af. Vandaag dus niet.
De dag voordat ik ga vissen eet ik ergens iets wat niet goed valt. Ik kan er niet de vinger op leggen wat het nou geweest is. Feit is wel dat ik als een soort exorcist de halve nacht door het huis heb gezworven. Lekker overgeven… pfff. Het gevolg was dat ik een serieus tekort aan slaap heb opgelopen. Met twee hele korte nachten ervoor kan ik mezelf er niet toe motiveren om heel vroeg op te gaan staan om te gaan vissen. Vervelend.
Het plan was om de Ardennen in te trekken, op zoek naar dikke kopvoorn. Die zitten daar namelijk op elke hoek van de rivier. De meesten onder ons vangen deze prachtvissen als bijvangst op zink tijdens de barbeelvisserij. Ik natuurlijk ook wel eens, maar ik vis er ook echt gericht op. Ik ben er van overtuigd dat deze opperwitvis net als de sneep (en eigenlijk elke andere vis) gericht bevist kan worden. Vandaag zou dat moeten gaan gebeuren. Een paar liter maden, goed verzorgd en kurkdroog, zouden de basis gaan vormen.
De Spro Carp float hengel, gewapend met een 6 grams dobber en een onderlijn van 18/00 zouden het geheel gaan completeren. Ik was er zeker van, dit zou het gaan doen. Als extraatje had ik een pak 6 mm nashbait halibut pellets meegenomen. Kopvoorns eten deze lekkernij ook… en mocht er een verdwaalde barbeel in de buurt zitten… dan had ik wellicht ook nog een kansje op een bijvangst van barbeel. En dat is zoals jullie je wellicht kunnen voorstellen nooit een straf.
De stek oogt in eerste instantie goed, de stroming is echter onverbiddelijk hard.
Als ik in de Ardennen arriveer wordt het per kilometer kouder. Althans, dat zegt de thermometer in mijn auto. Zodra ik het dorpje binnenrijd is het een drukte van jewelste. Half Wallonië is uitgelopen. Er staat een wandeling op de agenda. Als ik zo naar de deelnemers kijk, dan gaat hier de champions league afdeling wandelen van start. Dit zijn geen gemiddelde deelnemers, dit zijn goed geoutilleerde, semi-professionele wandelaars, compleet met dure schoenen, spannend pak en al…
Door de regen zien ze er heel apart uit. Een kleurrijk pallet aan mensen. Heerlijk om naar te kijken. Wel niet te lang. Op de parking net buiten het dorp kom ik nergens de auto kwijt. Alle straten staan bomvol met auto’s en busjes. Fout parkeren zie ik hier niet zitten. Door schade en schande wordt men wijs. Ik neem het besluit om de alternatieve stek te gaan bevissen. Dat is verdorie wel spijtig. Zal niet gemakkelijk worden met dit extreme hoge water.
Onmogelijk lijkt het echter niet. De tas en de hengel zijn snel uit de auto. Heerlijk wat een rust hier aan de rand van een bos. Enkel het geluid van het water en enkele tientallen vogeltjes aan de overkant van de rivier in een boom. Wildzang? Ik herken het geluid niet. Veel verder dan de kraai en de ijsvogel kom ik niet als het gaat om het herkennen van het geluid. Ik vis in de buitenbocht van de rivier. In de zomer staat het water hier nagenoeg stil.
Dat komt ook omdat het hier erg diep is. Ik schat dat ik zeker twee meter waterdiepte heb. Na een paar proefdriften weet ik wat ik moet doen. Ik ga tegen de oever aan vissen.
Strak tegen de oever aan vissen zou vandaag de sleutel tot succes moeten zijn.
Midden in de rivier vissen en driften is onmogelijk. De stroming is keihard. Ik had de hengel thuis al gemonteerd. Een van mijn 8 gram juweeltjes, een schuifloodje en de haak der haken als ik met maden vis… Wat heb ik dit gemist. Lekker met de dobber vissen. Na een aantal driften heb ik de smaak echt te pakken en weet ik waar ik moet inwerpen om goed uit te komen aan het eind van de drift. Als er al een kopvoorn uit deze strook water tevoorschijn komt, dan gaat het wel aan het eind van de drift worden. Tim ving hier een paar weken geleden nog twee kopvoorns vlak achter elkaar. Dat geeft in elk geval vertrouwen.
Zoals altijd vliegen er elke inworp een aantal extra maden mee het water in. De pellets had ik al vooraf gevoerd. Ze dienen als basis voor de opbouw van de stek. In mijn gedachten zie ik de dobber al uit het zicht verdwijnen… mmmmmmmm… In mijn hoofd ben ik al bezig met dril van een kaliber kopvoorn zoals Alan die afgelopen week beschreef in zijn ingezonden stuk. Een bak van 2,5 kg. Gedreven blijf ik een uur staan.
De dobber doet het super in deze harde stroming.
Dan gebeurt er iets wat ik niet had durven vermoeden. De route van de wandelaars loopt blijkbaar langs het bos waar ik sta te vissen. Nadat ik ongeveer vijftig keer de mensen een vriendelijke “Bonjour” heb gewenst en er een stuk of tien loslopende honden in mijn aasbakken hebben rondgesnuffeld, ben ik het eigenlijk al beu. Tel daarbij de vriendelijk bedoelde vragen op en je bent eigenlijk alweer klaar om naar huis te gaan. Ik ben verre van mensenschuw, maar jullie kunnen je vast wel voorstellen dat ik hier niet op sta te wachten als ik op mijn gemak wil vissen. Ik besluit te verkassen. Het volk blijft maar komen. Wat nu?
De derde keuze ligt een paar kilometer verderop. In tegenovergestelde richting van waar de wandelaars heen lopen. Zeker is zeker. Na aankomst blijkt dat dit nu erg moeilijk vissen is. Sterker nog, ik ga hier niet eens uitpakken.
Dit had het moeten worden, een prachtige winterse kopvoorn.
Het is erg spijtig dat het zo gelopen is. Ik heb een foute beslissing gemaakt. Vandaag was een prima dag geweest om op zink te vissen op barbeel. Dat had wellicht wel tot een vis kunnen leiden. Volgende keer beter.
Ik moet eerlijk zeggen… de frietjes hebben er niet minder om gesmaakt.. dat dan weer wel…
Tot volgende week,
Leon Haenen