WitvisPerikelen 22
Door Leon Haenen
Vandaag alleen op pad. Het wordt een erg warme dag volgens buienradar. Ik vis een aantal ochtenduren op mijn favoriete rivier. Heb weinig tijd gehad om me voor te bereiden, maar dat mag de pret niet drukken. Iemand heeft me ooit eens ingefluisterd dat hij juist de voorkeur geeft aan maden die naar ammoniak ruiken… Dat treft, ze stinken vreselijk, mijn madenpoeder was op…
Door de week tref je weinig mensen aan de Maas. Sta weer eens helemaal alleen in de rivier. Het geeft een onbeschrijfelijk gevoel als je weet dat je de strook water die je uitzoekt exclusief ter beschikking krijgt. Heerlijk! Ik had al gezien dat de waterstanden niet echt denderend waren, maar de werkelijkheid oogt erger dan de cijfers op internet deden vermoeden. Er staat nog minder stroming dan normaal.
Voordat ik echt ga vissen neem ik een kwartier de tijd om maden te voeren. De polaroid bril op de neus en proberen iets van barbeel waar te nemen. Goed hoef ik niet op te letten, want binnen een minuut springt er al een uit het water. Weliswaar helemaal aan het einde van de drift, maar toch… er zit er in elk geval al één! Tijdens het monteren geven mijn besnorde vrienden nog enkele keren ‘acte de presence’. Op het gemakje stel ik het statief en de camera in. Oefening baart toch redelijk kunst, want mijn tweede proeffoto lukt prima. Dat geeft de burger moed.
De eerste proeffoto is niet goed…
Ik monteer een lichte dobber, 4 gram. De rest is als vanouds. Het water werkt nu al heerlijk verkoelend. Ben blij dat ik er in kan staan. Te lang met een waadpak in de zon werkt niet echt bevorderend voor de lichaamstemperatuur. De drift is super. De lichte montage laat zich prima sturen. Bij elke inworp gaan er een aantal stinkende maden het water in. Ik kan niet geloven dat dit een positieve werking heeft op de barbeel en zijn aasgedrag. Op mij werkt het in elk geval averechts.
Het vertrouwen in de maden is nul komma nul, vind het zelfs goor. Ik moet met mezelf lachen dat ik zo stom ben geweest om de poeder te vergeten. Stug blijf ik volhouden. Ruim drie uur duurt het voordat ik de eerste aanbeet krijg. Ik schrik er zelfs een beetje van en sla dus ook gewoonweg helemaal mis. Omdat ik te hard aansla mag ik mijn onderlijn vervangen. Alles hangt in een grote knoop.
De aanbeet geeft me echter net dat beetje stimulans waar ik behoefte aan had. Geconcentreerd ga ik terug het water in. Omdat ik eigenlijk erg weinig met mijn haakje aan de grond kom, besluit ik de dobber nog een paar centimeter dieper te zetten. Een goede beslissing! De eerste inworp na het verplaatsen van de dobber, is het voor het eerst prijs vandaag. Verwoestend hoe deze barbeel te keer gaat.
Ik heb direct het gevoel dat het om een vals gehaakte barbeel gaat, want als deze niet vals gehaakt is, dan heb ik een nieuwe recordvis aan de haak geslagen. De vis staat ruim 20 meter van me vandaan dwars in de stroming. Ik krijg er geen enkele beweging in, kan enkel de druk op de hengel en lijn zo maximaal mogelijk houden. In deze houding kan ik gitaar spelen op mijn nylon. Het lijkt nog het meest op vasthangen, maar dan anders. Een dril van zeker vijftien minuten volgt.
Beetje voor beetje haal ik de vis dichterbij. Stiekem hoop ik dat het beest niet buiten de bek is gehaakt, want dan betreft het een oervis, dan gaat er vandaag een of ander record sneuvelen. Na een hele lange tijd zie ik de barbeel voor het eerst aan het wateroppervlak… Ja hoor, in de anaalvin. De run die de vis neemt na de verschijning aan het oppervlak is erg spectaculair. Het is wel een mooie vis. Een dikke zestiger. Dat is zeker.
Uiteindelijk komt de vis achterstevoren naar me toe. Wel een komisch gezicht. Als ik de vis land zie ik dat deze ook een vies gezwel onderaan zijn bek heeft. De vis oogt verder top en ziet er kerngezond uit.
Je kunt de haak met maden zien zitten in de anaalvin.
Een prachtvis uit een Maas die op een beek lijkt.
Weer een uur gaat voorbij zonder dat ik nog een aanbeet zie. Het wordt inmiddels zo warm dat ik de maden in de bak constant ruik. Zo beweeglijk heb ik ze nog nooit gezien. Ze staan, net als ik, op koken. Ik blijf nog heel even in de hoop er nog een te kunnen verleiden. Het was me ontgaan dat de Maas inmiddels iets gestegen is. Niet veel, vijf centimeter maar. Maar die vijf lullige centimeters zorgen er wel voor dat ik niet meer aan de grond kom met mijn maden. Waarschijnlijk is de hitte me naar de kop gestegen… het was me niet opgevallen. Secuur schuif ik de dobber weer iets hoger.
Of het zo moet zijn krijg ik na de aanpassing weer een onvervalste aanbeet aan het einde van de drift. Terwijl er een aantal mensen vanaf de oever mijn visserij staan te aanschouwen dril ik mijn tweede barbeel van de dag. Deze stek is algemeen bekend. Hier vist half Maastricht. Een beetje bezoek is ook wel gezellig. Ik geniet met volle teugen . Deze barbeel is wel conform de regeltjes gehaakt. Netjes in een lip.
Na een strakke dril mag ik nummer twee landen. Direct valt me op dat ook deze een flink gezwel heeft. Deze heeft een of andere tumor boven op zijn lip zitten. Ik heb dit fenomeen al vaker gezien en ik heb sterk de indruk dat het iets typisch is voor de zomer. Ik vang in de winter nooit barbelen met zulke knobbels aan de bek. Twee op een dag is echter ook uitzonderlijk.
De knobbel op de neus is goed te zien. Verder oogt ook dit exemplaar prima.
Na deze tweede barbeel stop ik met vissen. het is goed geweest. Er is nergens schaduw en de temperatuur gaat hoog in de twintig graden. Het inpakken en de weg terug naar de auto voelt aan als sport. Zwetend als een otter arriveer ik bij de auto. De koele pint uit de ijskast smaakt als nooit tevoren.
Leon Haenen