Wintervissen met de lange slag
door Ron Steyvers
De lange slag
Vandaag gaan Thijs Lupsen en ik vissen in een klein jachthaventje van ca 18 meter breed en bijna vier meter diep. ‘Helaas’ moeten de andere leden van ons team werken. En dus moeten Thijs en ik het vuile werk weer eens opknappen.
Aan de overkant liggen enkele aanlegsteigers met hier en daar een ‘bootje’ van een tonnetje of vier, schat ik zo. De zitruimte is beperkt; vooral de ruimte om je hengel af te steken is minimaal. Dus vissen we met een vaste stok van 9,5 meter en een lange slag van ca 8,5 meter. Met die combinatie is het mogelijk om tussen de steigers te vissen. Bij veel wind is het helaas moeilijk om met een lange slag te vissen; de aaspresentatie laat dan te wensen over, ondanks het onderwater trekken van de lijn. Met een kortere hengel is natuurlijk ook vis te vangen, maar de vis wil graag beschutting zoeken onder bootjes en aanlegsteigers. Vandaar! Ook kan het voorkomen dat de hengel de vissen doet schrikken en dan moet je natuurlijk niet juist onder die hengel vissen. Een lange slag biedt ook dán uitkomst, maar dat geldt alleen voor helder en ondiep water.Zoals ik in de inleiding al aanhaalde, zijn de vangsten in die jachthavens vaak erg goed, bijna op zijn Deens..! Het grote verschil is echter dat hier wel enige precisie vereist is. Gek is de Limburgse vis nou ook weer niet. Als hengel gebruiken we de Maver G27. Deze ietwat robuustere stok dan zijn grote broertje de H41 is uitstekend te gebruiken voor dit soort werk.
Het peilen met een lange slag is op stilstaand water eigenlijk eenvoudig. Er zijn drietal methodes om te peilen. Een eerste goede indicatie voor de diepte is het peilen op 9,5 meter. Jachthavens zijn tenslotte vaak overal bijna even diep. Als je in het bezit bent van een lange hengel is het mogelijk om met deze op de visafstand nauwkeurig te peilen. Een simpel rekensommetje: hengel 9,5 m + lijn 9 m - diepte 4 m= 14,5 meter. Dit betekent dat we maximaal op 14,5 meter uit de kant kunnen vissen. In de praktijk zal er op zo’n 13.5 meter gevist worden, omdat de lijn nooit recht in het water ligt en we ook af en toe over het voer willen vissen. Een andere methode gaat als volgt. Zet het al het lood op de lus van de bovenlijn bij elkaar. Werp in en zoek het punt waarbij het lood de bodem nét niet raakt. Na het bevestigen van de 15 cm lange onderlijn, zet je de dobber weer 15 cm ondieper. Je start dan dus met een staande haak. Het lood blijft gegroepeerd, maar wordt op 20-25 cm van de haak geplaatst. De derde methode is identiek aan het peilen met de match. Aan de dobber wordt een extra drijvertje van polystyreen (zeg maar: piepschuim) bevestigd. Deze drijver kan ca 10 gram lood dragen. Het peilen gaat nu net als normaal. Het voordeel is echter dat de dobber met drijvertje vrijwel direct loodrecht in het water gaat staan. Mits je natuurlijk niet te ver naar voren inwerpt, zodat de lijn niet vrij kan komen en niet schuin in het water ligt.
Ons materiaal en voer zijn inmiddels klaar; de tactiek is echter nog niet uitgestippeld. We proberen zo kort mogelijk tegen een bootje of steiger aan te vissen. Daar waar de vis ligt. Let wel op dat de voerplaats die je maakt nog bereikbaar is. Eén voerbal te ver kan funest zijn. Het feest kan beginnen. De verwachtingen zijn hoog gespannen, aangezien er ondanks de vrieskou reeds enkele ‘spelende’ vissen te zien waren. Twee pinkies aan de haak en starten maar. Weldra zakt de pen weg en is de eerste voorn een feit. Snel volgen er meer. Afhankelijk van het aantal aanbeten wordt de tactiek aangepast. Want niet elke dag is het kermis. Dit ‘lezen’ van het water en de omstandigheden op het betreffende moment is nu juist wat het verschil maakt tussen de vissers. De beet blijft er goed in zitten. Thijs gaat bijvoeren. Niet losjes, zoals bij het aanvoeren, maar vaste balletjes ter grootte van een walnoot. Deze balletjes met veel levend aas worden met zeer grote regelmaat bij geworpen, terwijl ik naar de katapult grijp en casters afgewisseld met hennep bij schiet. Thijs krijgt nu nog meer aanbeten en vangt steeds grotere voorns met een caster en een pinkie op de haak. Ik krijg steeds minder goede beten, omdat mijn haakaas voortdurend al ruim boven de bodem wordt opgevangen. De pen 10 cm ondieper zetten, geeft ook nul op het rekest. Althans het wordt er niet beter op. Ik sla vaak mis. De vissen die ik vang, zijn nog relatief klein ook. Mijn tactiek is dus duidelijk niet de juiste en ik ga dus over op de succesvolle aanpak van Thijs. Het duurt even, maar na een 25-tal minuten zit ik ook weer goed in de beet. De voorns worden groter en de beten zijn weer goed. Na ca. drie uur vissen hebben we 150-200 stuks, voornamelijk voorns, de man en enkele vingers die niet meer zogoed functioneren als gevolg van de vrieskou. Kijkend naar onze leefnetten denk ik dat we per persoon zo ruwweg 15 kg hebben gevangen. Niet slecht voor een door de weekse dag waarop onze teamgenoten moesten werken…
Het volledige artikel en nog veel meer puur witvisnieuws kunt u vinden in het nieuwe magazine Witvis Totaal no:7 dat vanaf 15 maart verkrijgbaar is in de kiosk of bij de betere hengelsportzaak.
In tegenstelling tot de standaardvisserij gebruiken we vandaag geen elastiek. Een dunne spriet biedt de mogelijkheid om erg snel te vissen, met niet al te zwaar materiaal. Bovendien wil het elastiek in de winter nog wel eens vastvriezen. Ook dikke lijnen hebben een nadeel: een onnatuurlijke aasaanbieding. Juist de aaspresentatie wordt door vele vissers over het hoofd gezien. Hoe natuurlijker deze is, des te eerder een vis geneigd is tot voedselopname. Wij vissen nu met een hoofdlijn 10-12/00 en een onderlijn van 7, 8 of soms 9/00, met een lengte van 15 cm.We kiezen voor een peervormig model dobber (1,5 -2,0 gram) met een carbon onderantenne en een 50 mm lange en 0,8 mm dikke kunststof bovenantenne, waarvan eenmaal goed uitgelood slechts 5-10 mm zichtbaar is. Zwart of rood zijn vaak de best zichtbare kleuren voor de antennes. De Maver Kiwi of Dolly of de Mondial-Nullens nr. 21 of 24 zijn ideaal voor deze visserij. Haakje nr. 16 of 18 van Kamasam (B511) of de Katana 1040 zijn bij ons favoriet. Een druppel- of Olivette loodje met vijf aanbiedloodjes -3 x nr. 9 (0,056 gram) en 2 x nr. 10 (0,04 gram)- onder het hoofdlood en 2 x nr. 10 er boven completeren onze montage. Deze eenvoudige loodzetting geeft een directe beetregistratie. De aanbiedloodjes geven je de mogelijkheid te variëren, mocht dat nodig zijn.