De laatste uitgave van Dé Karperwereld van de jaargang 2009 telt opnieuw maar liefst 116 pagina’s. Volop leesplezier dus voor zowel de winterharde visser die in de lange, koude uurtjes in de bivvy alvast wat ‘droge karpers’ wil vangen, als voor de karpervisser die toch maar liever het voorjaar afwacht en comfortabel bij de kachel het nodige leesvoer tot zich neemt. De volgende, lekker weglezende bijdrage van Mark Noorman is één van de artikelen die u mag verwachten in het medio november a.s. verschijnende no. 69 van Dé Karperwereld.
Wintervissen: hoe koud en kort prima samengaan!
Door Mark Noorman
Hoewel de karper in de koude periode van het jaar een stuk minder actief is, valt er in korte sessies met relatief weinig voorbereiding toch succesvol op te vissen. Als ik met gevoelloze vingers, een drup aan de neus met de muts tot over de wenkbrauwen ineengekropen op mijn stoeltje aan een mok koffie slurp, wil ik niets liever dan beet krijgen.
De koffie is bijna klaar…
Een tienponder in de sneeuw kan dan al voor een feestje zorgen. Komt er op een ochtend een serie vissen op de mat en zitten er zelfs een paar mooie twintigplussers bij dan gaat het dak er helemaal af. Kortom: vangen is mijn prioriteit, bakken zijn bonus…
Zo tegen het eind van het jaar zal iedereen na een hectische herfst de visserij wel een of meer tandjes terugschakelen en dat ligt voor mij niet anders. Stoppen met vissen is echter geen optie, dan volgen ontwenningsverschijnselen! Ik schakel dus over op een visserij die is gebaseerd op wat kortere sessies en minder (voer)voorbereiding vergt.
In de winter vis ik eigenlijk geen lange (nacht)sessies en om dan toch een goede kans te maken, kies ik ofwel voor water met een wat hogere bezetting zodat er altijd wel karper in de buurt van de stek is, of ik bevis op wateren met een meer ‘gemiddelde’ populatie de plaatsen waar de karper zich in de winter verzamelt. Zeker in deze koude maanden is voedselnijd onze grootste bondgenoot en daarvoor moet je midden tussen de vissen zitten.
Inzet rechts: In de winter gebruik je liefst een spodmix die uit veel klein grut bestaat, goed wolkt en in water oplost.
Wateren met een hoge bezetting
Op het eerste watertype, soms ook wel eens oneerbiedig karperput genoemd, mag ik graag spodden; voor mij bij uitstek dé manier om instant vis op de plek te krijgen en als ze er eenmaal zijn: ook aan het azen te houden. Doordat je met tussenpozen regelmatig kleine hoeveelheden voer naar de plek zal moeten brengen, blijf je actief bezig en houd je je lichaam warm.
Mijn voorkeur gaat uit naar wat dieper water, omdat de vis hier naar mijn ervaring toch wat actiever zal blijven dan op ondiep water. Niet dat ze op ondiepe wateren helemaal niet azen, maar mijn ervaring is dat de weersomstandigheden hierop een zeer grote invloed hebben; op dieper water is het aasgedrag wat minder wisselvallig. Ook leent dit type zich wat beter voor het spodden omdat het rumoer van de spod minder verstorend effect zal hebben op de azende vissen op de bodem.
Niet dat je je hier al te druk om hoeft te maken, de vissen leren snel genoeg dat ‘plons’ kan worden geassocieerd met ‘gemakkelijk verkrijgbaar eten’. Naar beneden dwarrelend voer zal zich op dieper water over een groter oppervlak op de bodem verspreiden dan op ondiep water, wat ik ook helemaal niet erg vind. Ik moet toch twee hengels op de voerplek kwijt en die mag dan dus gerust enkele meters in doorsnee zijn.
Ook wil ik graag dat de vis moet zwemmen en actief azen om uiteindelijk zijn buikje vol te krijgen; des te harder moet hij immers werken om zijn kostje bij elkaar te scharrelen en des te makkelijker is hij te prikken. De spodmix bestaat zoals altijd voor het grootste deel uit hennep en gemengde (kleine) pellets, aangevuld met enkele handjes (gebroken) boilies en blikmaïs.
Op water met relatief veel karper kan het regelmatig droppen van een spod vol attractief voer de nodige vissen tot azen aanzetten.
Zorg wel dat de pellets klein zijn en een laag oliegehalte bezitten, anders zullen ze langzamer oplossen, hierdoor minder snel vis lokken en ook de vis sneller verzadigen. Om het geheel nog attractiever te maken en, heel belangrijk, onder water nog beter te laten ‘werken’, mag ik graag een blikje tonijn op water en gemalen hennepzaad toevoegen. Deze laatste in de vorm van Mainline Bag & Stick Mix.
Inzet rechts: Mijn voorkeur gaat uit naar snel oplossende en hoog attractieve PVA sticks.
Ik geef deze mix een extra signaal mee met behulp van een handje keukenzout en een eetlepel chilipoeder. Een fikse scheut Mainline Hemp Oil maakt het geheel af.
In de zomer meng ik er graag een visolie door (halibut, sardine, zalm, etc.), maar omdat zo’n olie in koud water stroperig wordt en zich minder snel verticaal door het water zal verspreiden, kies ik nu bewust voor de hennepvariant.
De mix heb ik graag wat kleverig, op die manier kun je het enigszins aandrukken in de spod zodat er tijdens de worp vrijwel niets uit valt.
Ook gaat de mix lekker wolken onder water, hetgeen ook zeker niet verkeerd is wil je snel vis uit de gehele waterkolom lokken. Ik mag graag naast de welbekende maïs uit blik een tweede blik toevoegen, waarvan ik de inhoud thuis al heb gepureerd.
Dit helpt wederom bij het wolken en heeft een enorme lokkende werking zonder dat het de vis echt voedsel biedt. Hoe langer de aangemengde mix ligt te rusten, des te meer vocht er in de pellets trekt en hoe sponziger die worden. Op zich hartstikke goed, omdat ze al deels beginnen op te lossen, ware het niet dat het vocht uit de gekookte hennep verdwijnt en de zaadjes dientengevolge gaan drijven.
Ik maak dus in het begin van de sessie geen grote bak mix aan, maar meng gedurende de ochtend enkele malen een kleinere hoeveelheid aan. Door dit economisch gebruik kun je weer mee naar huis nemen wat je niet hebt gevoerd. Droge ingrediënten kunnen in hun verpakking terug in de kast, gekookte hennep, blikmaïs of andere particles kun je in een emmertje of bakje (inclusief vocht!) invriezen voor een volgende keer.
Cruciaal voor het slagen van deze techniek is het keer op keer monteren van een klein PVA-netje met pellets of een PVA-stick aan de haak. Blijkbaar raakt de karper daarmee gefixeerd op het kleine voer en slobbert dan links en rechts ook een boilie mee naar binnen, terwijl een losliggende boilie veel minder snel wordt opgepikt. Maak die extra lokkers vooral niet te groot; formaat knikker voor een zakje of enkele centimeters voor een stick is voldoende.
Links: Ik vind het belangrijk mijn sticks eerst op de oever uit te testen, zeker als het vriest!
Midden: Na twee minuten begint het PVA al op te lossen.
Rechts: Vijf minuten en het PVA is volledig verdwenen, inmiddels begint het water in het bakje al te bevriezen!
Normaal gesproken heb ik voor de sessie al een bakje met tientallen zakjes geknoopt, maar het is me meermaals opgevallen dat, als ik door mijn voorraadje heen was en in eerste instantie uit luiheid of koude gevoelloze vingers geen nieuwe knoopte, vele malen langer moest wachten op een aanbeet. Maakte ik vervolgens alsnog nieuwe zakjes klaar en hing ik die aan de haak, dan kwamen de aanbeten weer vlot op gang. Gebruiken dus!
Vis bovendien zo subtiel mogelijk. In de winter is het water vaak helderder dan gedurende de rest van het jaar en dus zijn onze montages ook beter waarneembaar. De vis is niet op volle kracht, zodat de haak wat kleiner kan en de onderlijn wat dunner. Het lood mag ook gerust wat lichter zijn, zodat je in combinatie met lichte wakers sneller een indicatie krijgt als er met je haakaas wordt gerommeld.
Water met een gemiddelde bezetting
Op wateren met een minder dichte, ‘natuurlijke’ bezetting kies ik ervoor de plaatsen te bevissen waar de karper zich in de winter verzamelt. Op kanalen en kleinere riviertjes is dat vaak onder bruggen en sluizen of overhangende bomen, al is natuurlijk niet elk obstakel even visrijk.
Goede plaatsen om te onderzoeken zijn stukken waar het dieper is dan gemiddeld en/of lekker donker en beschut. Voordeel van het vissen op zo’n overwinteringplek is dat je bijna zeker weet dat er karper aanwezig is; je hoeft ze alleen nog maar aan het azen te krijgen. Ideaal dus voor een korte sessie en een aasperiode van slechts een half uur kan resulteren in enkele karpers op de mat.
In dergelijke donkere, beschutte holen is het vaak kassa.
In de winter azen de karpers soms heftig, maar kortstondig. Omdat ze in groepen liggen, is die eerder genoemde op te wekken voedselnijd hier ook aardig makkelijk te realiseren. Het leuke is ook dat voorvoeren zeker helpt voor je vangsten, maar je echt niet de hele winter hoeft te blijven strooien om ze ‘aan de praat’ te houden. Ik heb gemerkt dat dit op een meer ‘open’ water zoals een plas zonder zo’n duidelijke overwinteringplek wel noodzakelijk is, wil je de hele winter door kunnen vangen.
Zelfs tussen het ijs zijn ze dan nog vandaan te plukken, al kost het wat tijd en moeite om te achterhalen waar je ze onder specifieke weersomstandigheden kunt verwachten. Blijkbaar verplaatsen ze zich toch nog in dit koude jaargetijde en kunnen aasplaatsen en -diepten als gevolg van veranderende weersomstandigheden (wind, temperatuur, zon) variëren.
Bezig blijven
Ik acht het zelf een groot voordeel als het kanaal of riviertje continu een lichte stroming kent. Het water zal dan niet zo gauw dicht liggen met ijs, zodat het wel heel hard moet vriezen wil je niet meer kunnen vissen. De karper wordt bovendien door de stroming gedwongen in beweging te blijven, al zullen ze dicht tegen de bodem gedrukt weinig vinnen hoeven te verroeren en toch langere tijd in een rustfase verkeren.
Inzet rechts: Dergelijke parasieten op het lichaam zijn een teken dat de karper al geruime tijd minder actief is geweest.
Maar ook deze vissen zijn vangbaar, getuige de parasietjes en dikke slijmlaag die ik veelvuldig op gevangen vissen aantref, een teken dat ze enige tijd passief tegen de bodem hebben gelegen.
Ik gebruik de stroming dan ook in mijn voordeel tijdens het vissen. Naast boilies maak ik graag gebruik van pellets, (gepureerde) blikmaïs en hennep als instant voer om de vissen te activeren.
Alvorens ik de hengels gereedmaak, zal ik altijd eerst stroomopwaarts wat handjes van dit kleine grut en verkruimelde boilies over de brugreling gooien, inclusief wat vocht van de hennep en maïs. Dit stroomt dan mooi onder de brug door, met als doel de zintuigen van de karpers te prikkelen, ze als het ware ‘wakker’ te schudden uit hun passieve status en ze aan het azen te krijgen.
Inzet links: Aan het begin van de winter vries ik een voorraadje in van kleine porties hennep.
Pellets lossen langzaam op, uit de verkruimelde boilies wasemen de lokstoffen en de gepureerde maïs en het particlevocht trekken als een wolk onder de brug door.
Van de hennep kook ik aan het begin van de winter enkele kilo’s die ik na afkoelen verpak in zogenaamde Glug Pots en vervolgens invries.
Deze potjes hebben een schroefdop met rubber sealing zodat er geen vocht uit kan lekken en ik vul ze met voldoende zaadjes voor een sessie van enkele uren. Zo hoef ik de rest van de winter slechts de avond voor vertrek een potje uit de vriezer te halen en ben ik van verder weken en koken verlost.
Secuur vissen en voeren
Bij voorkeur gebruik ik de voerboot om de rig te plaatsen, want hiermee kun je perfect onder obstakels komen en secuur tegen een peiler of beschoeiing aan vissen. Zit er ook nog eens een dieptemeter op je voerboot, dan kun je daarmee bovendien ook nog eens nauwkeurig die ondiepte of juist die kuil opsporen.
De auteur met een winterschub.
Staat er een redelijke stroming, is het water dieper dan zeg een meter en zou ik het lichte voer bij de rig in het bakje doen, dan komt het door de stroming natuurlijk enkele meters van de rig op de bodem te liggen. Aan de haak doe ik daarom ook alleen een PVA-zakje met een gebroken boilie en een paar pellets of een PVA-stick die dan gegarandeerd naast het haakaas terecht komt.
Inzet rechts: Een subtiel aangeboden snowman is vaak enorm effectief.
Soms vaar ik de voerboot nog een keer extra uit, om enkele meters stroomopwaarts van de rig alsnog wat licht voer te droppen, opdat het dan wél rondom de rig terecht komt.
Het is ook mogelijk om tijdens het droppen van de rig je wijsvinger tegen de spoelrand te drukken, op dezelfde wijze zoals je dat werpend ook vaak doet om de onderlijn te strekken en te voelen of het lood op een harde of zachte bodem landt.
De lijnafgifte wordt dan geblokkeerd en de rig komt vanaf de voerboot weer een stukje naar je toe op de bodem te liggen, daar waar het lichte losse voer ook neerdwarrelt.
De betonnen of houten peilers bij bruggen en viaducten, of de in het water hangende bomen zijn overigens niet de enige obstakels die je op een dergelijk water kunt aantreffen. Dronken stappers of baldadige jeugd willen nog wel eens een fiets, winkelwagen of andere ‘ballast’ over de brug kieperen en dat ‘grof vuil’ kan voor onze visserij zeer gevaarlijk zijn. Ik raad dan ook aan om de bodem op een nieuwe stek eerst eens te verkennen met alleen een stuk lood aan de lijn.
Links: Een alternatieve inline montage, waarbij ik een stukje cocktailprikker in de sleeve van het lood steek, afknip en daar een rubbertje van een safety clip overheen schuif. Een kort stukje antitangle tube beschermt de voorslag waar die over het lood loopt.
Rechts: De voorslag wordt aan het voorste ringetje of haakje van de wartel geknoopt. Het lood kan nu gemakkelijk los komen, als het ergens achter zou blijven haken.
Peilers en kademuren zijn ook bij uitstek plekken waar de stroming verandert en vuil zoals bladeren en takken op de bodem terechtkomen. Tref je zo’n plek aan, dan kun je daar best wel karper vangen, maar rijg daar dan bijvoorbeeld een snowman op je hair die netjes bovenop het vuil ligt. Een pop-up kan natuurlijk ook, maar heeft bij mij gek genoeg nooit voor veel successen gezorgd.
Inzet rechts: Blikmaïs gebruik je het best gepureerd.
Een snowman in tal van varianten is bij mij sowieso favoriet omdat het de perfecte combi is tussen het voer waarmee is voorgevoerd, met daar bovenop een drijvend felgekleurd knikkertje dat schreeuwt om aandacht.
Zoals ik hierboven ook al schreef doe ik er alles aan om in een kort tijdsbestek de karpers tot azen aan te zetten en het visuele aspect speelt daarin zeker eveneens een rol.
Een favoriete diepte van de karper kan ik niet noemen. Hoewel ze zich graag in diepere kuilen lijken op te houden, heb ik ze zowel in de metersdiepe vaargeul gevangen, als onder de eigen oever op amper 70 cm water.
Azen doen ze dus ook wel degelijk ondiep. Soms is het strak tegen het beton of hout het beste en experimenteren en regelmatig opnieuw inleggen om op die manier het aasgedrag op die stek leren kennen, is hier dus het devies.
Net als bij het spodden houd ik ervan de vis te activeren door regelmatig kleine hoeveelheden bij te voeren. Met de katapult regelmatig enkele hele en/of gebroken boilies of maïskorrels erbij schieten dus en af en toe een hengel opnieuw met een PVA-zakje inleggen om de vis op te sporen. Er kan best eens een brasem of winde tussendoor lopen, daar heb ik geen enkel probleem mee.
Het houdt me actief (warm!) en scherp en azende witvis zal ongetwijfeld de karper tot eten aanzetten. Veel voeren is overbodig en zal je kansen zelfs doen afnemen omdat het verzadigend werkt, maar je moet de karper wel laten merken dat er een gemakkelijke lekkere snack ligt. Dat doe je dus door regelmatig kleine beetjes te voeren.
Écht koud
Als de winter echt doorzet en zich van zijn allerkoudste kant laat zien, pas ik mijn visserij daar wederom op aan. Daalt de watertemperatuur onder zeg vijf graden, dan zal de vis nóg passiever en trager worden. Het zijn immers koudbloedige dieren wiens lichaamstemperatuur en stofwisseling met de omgevingstemperatuur mee veranderen. Ik voer dan helemaal geen hele maïskorrels meer bij maar alleen de maïspulp die uit de blender komt.
Ook bevestig ik geen gewoon PVA-zakje met pellets en boilies meer aan de haak, maar maak ik alleen nog kleine PVA-sticks. De maïspulp is hier perfect in te verwerken, dit alles om de karpers met nog fijner voer toch zoveel mogelijk tot azen aan te zetten en ze zo weinig mogelijk grote voedseldelen aan te bieden die ze zouden kunnen verzadigen. De haakboilie is dan eigenlijk de enige grote en eetbare brok voedsel dat zich op de bodem bevindt.
Het is juist hier dan ook erg belangrijk dat je kleine en niet te vette pellets gebruikt.
Omdat we slechts enkele uren vissen, is het ongelooflijk belangrijk dat je zeker weet dat je PVA- zakje of -stick goed oplost in het koude water. Zelf gebruik ik in de winter de Narrow Fine Mesh PVA van Fox, want zelfs bij watertemperaturen dicht bij het nulpunt vallen de daarmee gemaakte sticks binnen vijf minuten uiteen.
Wel is me opgevallen dat je bij watertemperaturen van boven die vijf graden nog redelijk last kunt hebben van witvis, vooral met goed zichtbaar aas als een snowman met fluo pop-up of plastic maïskorrel. Is het water daarentegen écht koud en nadert het de nul graden, dan verdwijnt de ‘last’ van die vissoorten en kan zo’n goed zichtbare aanvulling op vrij klein haakaas net een of twee karpers verleiden om aan te bijten, terwijl je daarvoor enkele uren met alleen een boilie aan de hair geen stoot hebt gezien.
Winterse drils
Omdat in deze visserij in veel gevallen toch nabij gevaarlijke obstakels wordt gevist waar de vis op kan worden verspeeld, is het mooie van de winterperiode dat karpers door de lage watertemperaturen vaak trager vechten. De kleinste vissen geven de hardste aanbeten en felste drils en zij veroorzaken dan ook de meeste risico’s, maar zijn door hun geringe formaat makkelijker af te stoppen en te sturen.
De grotere vissen die ik op deze manier heb gevangen, vochten weliswaar soms stevig, maar pas onder de top nadat ze echt ‘wakker’ waren geworden en ‘beseften’ wat er aan de hand was. Op dat moment had ik de vis in enkele halen al meters naar me toe getrokken, was de gevaarlijke peiler of boom dus al buiten bereik en kon de vis vervolgens kalm worden uitgedrild.
Over de te gebruiken materialen bij obstakels is al heel veel geschreven en ik zal dan ook beknopt noemen wat mij in de praktijk goed bevalt. Ik gebruik een zinkende gevlochten hoofdlijn; die heeft immers geen rek en dus een snelle beetindicatie en toch loopt ‘ie goeddeels over de bodem en verklein je daarmee de kans op lijnzwemmers.
Daaraan knoop ik een voorslag van vijf tot 10 meter (afhankelijk van de situatie) 30 lb Illusion fluorocarbon. Deze lijn zinkt erg goed en is zeer schuurbestendig, mocht een vis onverhoopt achter een obstakel raken. Ook geeft het toch nog een stukje rek en demping in de laatste meters. Verder natuurlijk een veilig loodsysteem: hetzij in de vorm van een Safety Clip met het rubbertje er half overheen gedrukt of een eigen variant met een inlinelood, waar de lijn buiten langs loopt.
Tot slot het laatste endje: een sterke klauwhaak. Ik gebruik de Fox Arma Point SR in de maten 6 en 7 aan vrij korte rigs van 20 lbs Coretex gecoat gevlochten materiaal. Het is cruciaal dat de punt vlijmscherp is, zodat die meteen tot de bocht indringt, anders zal elke haak uitbuigen, hoe sterk hij ook is.
Wat de hengels betreft, vind ik 2,75 lb een mooie testcurve; voldoende power om een vis te blokkeren, maar toch soepel genoeg in de top om uitscheuren van de haak te voorkomen. De molen vis ik op de gevechtsslip, dus met een eventuele freespool of baitrunner uitgeschakeld. Beet is hangen, zonder overbodige handelingen!
De hengels leg ik het liefst op losse steunen of geplaatst in de zogenoemde goalpost setup en zonder buzzer bar die kan draaien of rodpod die kan kantelen. Zit je op een kade of steiger of is de grond bevroren, ga dan voor een zo stabiel mogelijke rodpod met dubbele bevestiging van de buzzer bars, brede poten en een laag zwaartepunt. Gebruik een beetverklikker met oortjes die hoog genoeg zijn of een ander hulpmiddel en een achterkopje dat de handgreep stevig vastklemt.
Ik plaats de hengels graag enigszins schuin richting de stek, niet recht naar de rig wijzend. Bij een felle beet geeft de hengel dan meteen buigweerstand en vangt zo een deel van de klappen op. Bij een volledig in lijn geplaatste hengel is het risico ook groter dat de hengel uit de steunen wordt getrokken.
Op deze wijze geplaatst zijn ook flauwe aanbeten te zien aan kleine tikjes op de top; alsof je met een feederhengel vist. Maar al te vaak worden dergelijke beetjes niet gesignaleerd door je waker/beetverklikker, maar ze zijn vooral ’s winters vaak zéér de moeite van het aanslaan waard…
Gebruik op een bevroren ondergrond een brede rodpod met laag zwaartepunt, maar…. waneer ook maar enigszins mogelijk prefereer ik voor deze visserij losse steunen en lichte wakers, met de freespool functie van de molen uitgeschakeld.
Hot ‘n spicy
Op aasgebied kan het allemaal erg eenvoudig blijven, zolang het aangeboden aas maar attractief is, goed in water oplost en niet snel verzadigt. Zoals ik eerder al schreef, gebruik ik graag pellets en hennep om de vis tot azen aan te zetten, zonder dat ze snel hun buik vol hebben. Aan de haak zit toch meestal een boilie of snowman om al te veel vangsten van ongewenste vissoorten te voorkomen en die moet ook attractief zijn.
Qua samenstelling van het haakaas heb ik wel een duidelijke voorkeur ontwikkeld voor een kruidig recept en volgens mij zijn daar diverse goede redenen voor. Ten eerste blijven kruidige oliën bij lage temperaturen in tegenstelling tot visoliën dun en vloeibaar. Deze zullen dus ook in koud water uit de boilie blijven lekken. Ten tweede las ik onlangs in een Engels magazine dat ‘hot’ en ‘spicy’ aas de spijsvertering van de karper ook bij lage temperaturen stimuleert en dat komt overeen met mijn eigen ervaringen uit het verleden.
Mijn beste winterresultaten heb ik op kruidige boilies geboekt en de karpers bleven die boilies de hele winter door eten. Ze zijn bovendien nog instant ook. Hennep en andere particles zijn vaak al in een gepeperde, voorgekookte variant te koop, maar je kunt zelf ook voor het koken chilivlokken of -poeder aan het weekvocht toevoegen.
Afgelopen winter ben ik begonnen met het toevoegen van chilipoeder aan de stickmix en ook dat lijkt een positieve invloed te hebben. Ik heb overigens erg goede ervaringen opgedaan met de Pulse boilies van Mainline. Niet alleen is dit een kruidig aas, het bevat ook actieve aminozuren en hoogwaardige eiwitten, die nog wat extra attractie geven. Je kunt deze boilies overigens het hele jaar gebruiken.
Eventueel kun je de mix wat grover maken door er kiemen of zemelen aan toe te voegen, die het uitlekken van lokstoffen bevorderen en darmpassage versnellen. Kies de kleinste diameter waar je mee weg kunt komen zonder al te veel bijvangsten, liefst 14 of 16 mm.
Omdat er geen uitgebreide voercampagne wordt gehouden, zijn geen tientallen kilo’s knikkers nodig en vallen de rolinspanning en kosten reuze mee. Begin december 10 kilo mix tot knikkertjes verwerken en invriezen in zakjes van 400-500 gram stelt je in staat tot maart een flink aantal ochtenden te vissen. Om je haakaas extra te laten opvallen kun je het ook nog soaken of er wat boiliedeeg omheen kneden, dat je na het rollen gelijk hebt ingevroren. Het wegsnijden van wat randjes van de boilie bevordert ook het uitlekken.
Antivries
Tot slot even enige aandacht voor die o zo belangrijke visveiligheid. In het verleden heb ik in artikelen over winterkarperen weinig of niets gelezen over extra zorg voor de vis. Leg je een gevangen vis met vorst op de mat, dan wordt zijn slijmlaag aan de koude, droge vrieslucht blootgesteld. Als je niets doet, zal deze slijmlaag vervolgens kunnen bevriezen en dat kan leiden tot onnodige beschadiging van deze natuurlijke beschermlaag.
Net als in warm zomerweer is het dus van belang een bak water bij de hand te hebben en de vis regelmatig te overgieten. Wellicht denkt een enkeling misschien dat dit het bevriezen van de vis juist bevordert, maar niets is minder waar. Ter illustratie: als we in ons land in het voorjaar nog een verlate nachtvorst hebben dan ken je misschien wel het beeld van appeltelers die grote watersproeiers opstellen om de appelbloesems te beschermen tegen de vorst.
Je krijgt dan vaak van die mooie sfeerplaatjes van ijspegels aan de appelbomen, maar het werkt wel! Als water bevriest, komt warmte vrij en juist door de bomen continu te besproeien overleven de jonge bloesems deze late vorstaanval. Hetzelfde geldt dus voor de karper. Het is maar een weet!
Deze bijdrage mag u verwachten in het medio november a.s. verschijnende no. 69 van Dé Karperwereld. Dit oudste, specialistische karpermagazine van Nederland en België is te koop in de boekhandel/kiosk en in vele hengelsportspeciaalzaken.
Kijk voor interessante abonnementsaanbiedingen op www.hengelsporthuis.com
Attentie:
Op deze site kunt u in de periode tussen maandag 16 november en dinsdag 15 december 2009 ook een karpervisser nomineren die wat u betreft aanspraak maakt op het predicaat Dé Karperpromotor of Dé Karperbelofte van 2010.
Meer informatie over deze prestigieuze JRC-Cups in Dé Karperwereld no. 69 en op www.hengelsporthuis.com