Wintersnoeken op of langs de rivieren
Tekst en fotografie: Piet Driessen
Koud weer, temperaturen rondom het vriespunt en stevige wind. Tijd om op de zware snoeken te gaan vissen. Maar hoe pakken we het aan op of langs de rivieren? Waar zitten ze, welk materiaal gebruiken we, welk aas gebruiken we en zijn er nog algemene tips?
Vlijmscherpe tanden van onze vriend Esox.
Als we hier antwoord op krijgen kunnen we aan de slag. Een voordeel van het vissen op of langs de rivieren is omdat veel polders nu zijn dichtgevroren natuurlijk, en op de rivier kun je nagenoeg altijd vissen.
Waar zitten ze?
Laten we ervan uitgaan dat we op snoeken gaan vissen die groter zijn dan 75 centimeter. Elke andere vis is meegenomen, of het nu kleinere snoek, snoekbaars of grote baars is. Zitten deze kleinere vissen nu vaak met grote vissen bij elkaar of is dat in de winter niet het geval?
Het eerste is waar. Grote snoek staat in de winter vaak met kleine soortgenoten samen en ook is vaak de grote baars daarbij aanwezig. De reden is dat ze in deze koude periode vaak gezamenlijk de jacht aangaan. In de zomer en herfst is het meestal dat grote snoeken kort op één stuk samen staan, maar in de winter ligt doorgaans alles door elkaar.
Strakke vis voor Piet.
Maar de vraag was: waar kunnen we deze rovers dan vinden? Staan de snoeken in de andere periodes van het jaar vaak goed verdeeld over de rivieren en plassen, nu wordt het een stuk gemakkelijker om ze te vinden. De reden is dat er maar een aantal plaatsen overblijven.
Dit zijn de plassen langs de rivier of de daarbij liggende havens. Ook de ingangen na de plassen worden vaak nog door enkele grote snoeken bevolkt, dit om de binnenkomende vissen op te vangen. Dit doen ze vaak voor 90% alleen stroomopwaarts.
De reden is dat er in deze periode hoog water kan komen opzetten en dan laat de snoek zich gemakkelijk afzakken naar de plassen of havens, en niet andersom. Ze hebben in deze periode er een grote hekel aan om snel stroomopwaarts de plas op te zoeken, dus vissen we vaak tot 1 kilometer stroomopwaarts de rivieren af.
Dan even over de diepte waarop we vissen. We bieden het aas aan tot een meter of zes, niet dieper. Zo hoor je ook vaak dat er snoeken gevangen worden door verticaal op snoekbaars te vissen en dan tot wel 20 meter diep. Als men daar een snoek haakt is hij vaak ten dode opgeschreven.
Mooie actie op de hengel.
Je hoort wel zeggen dat hij mooi terug de diepte inzwom, maar ik zie bijna nooit meer een foto terug van deze rover die zo diep was gevangen en daarom vissen wij dus niet dieper op snoek. Gelukkig is dat ook niet nodig daar er ook veel mooie vissen boven de zes meter aanwezig zijn.
Een steil aflopend taluud is vaak aantrekkelijk voor de snoek omdat hij daar de vissen opwacht die de diepte intrekken en hij hoeft zijn bek dan alleen maar open te houden. Ook de havens, waar ze lekker tussen of onder de boten of langs de aanmeerpalen kunnen staan, zijn prima stekken.
Opvallend is ook dat veel grote snoeken een meter of 25 buiten de havens staan om ook daar de prooivis op te vangen die naar dieper water trekt. Dus even onthouden deze plaats. Ook zijn er al enkele snoeken die zeer kort bij de paaiplaatsen te vinden zijn, maar dan is er natuurlijk wel wat lokale kennis vereist.
Dat betekent ook vaak dat het water niet dieper is dan een meter, ook in de gaten houden dus. Als laatste tip: ga gewoon niet te vroeg het water op daar vaak de uren vanaf 11.00 uur tot de schemering heel goed kunnen scoren.
De avonduren zijn vaak goed.
Welk materiaal gebruiken we?
Laten we meteen met de hengels beginnen. Vissen we met dood aas, dan is een hengel van ruim 3 tot 4 meter aan te bevelen zodat we hier de aasvis goed mee weg kunnen zetten en goed mee kunnen sturen. Dat is ook wel gemakkelijk, zeker van uit de oever. De lijnen die we gebruiken zijn vaak minimaal 30-ponds dyneema lijnen. Per slot van rekening gingen we voor grote vissen.
Echte riviersnoek gevangen voor een beek.
Een ieder heeft zijn eigen keuze wat de haken betreft. De ene vist met een enkele liphaak en een dreg in de rug, de ander met een dreg in de lip en rug en zo zijn er diverse mogelijkheden, maar daar komen we nog even bij de aaskeuze op terug.
Vissen we met groot kunstaas, dan is een hengel van een 2,40m tot 2.70m vaak voldoende om te werpen of te slepen. Ook in deze periode is minimaal een 30-ponds lijn aan te bevelen. Verder gebruiken we een stalen onderlijn van minimaal 50 cm omdat het kunstaas in deze tijd van het jaar wel eens ver in de bek kan verdwijnen.
De eerste keer even boven.
Natuurlijk vergeten we een draadkniptang niet om, als het nodig is, we meteen een dreg kunnen doorknippen zodat de snoekdame weer snel en zonder problemen terug kan in zijn element. Er is de laatste tijd ook veel discussie over de sluitingen van het kunstaas, het moet degelijk zijn en je moet er vertrouwen in hebben, dan is het prima.
Er worden meer snoeken verspeeld door de slip verkeerd af te stellen dan door de sluitingen. Een slip is om de vis te regelen en niet om hem met al het geweld naar binnen te takelen, hij zit er niet voor niets op. Sluit ik nog even af met mede te delen dat we voor beide methodes kiezen voor ongeveer een 60-lbs hengel, dan is de dril ook nog mooi op te vangen.
Terug naar zijn vertrouwde stek.
Welk aas gebruiken we?
Twee methodes zijn toe te passen in deze tijd en wel met dood aas en met kunstaas. Laten we met dood aas beginnen. Ik roei rustig met dood aas of ik laat het lekker op de wind afdriften als het weer slechter is, bijvoorbeeld met regenachtig weer of met sneeuwbuien. Op deze manier kun je lekker onder de paraplu met de handschoenen aan op de snoek vissen.
Ja hoor, het is winter…
Is het weer wat beter, met wat zon en een rustige kabbel op het water, dan wil ik liever verticaal, diagonaal of werpend vissen met kunstaas en dan met grote shads of grote twisters. Natuurlijk kunnen we ook slepend vissen met groot plastic of grote pluggen en vergeet dan ook de grote ratelpluggen niet.
Ook met lepels of spinnerbaits kunnen we aan de aan de gang, maar dit liever als het weer wat beter is. Even terug op het dood aas. Ook voor eenieder zijn eigen keus. Er zijn wateren waar men zweert op zeevis, zoals makreel, haring of sardien, maar er zijn ook veel vissers die met een grote voorn, een kleine brasem of een baars vissen.
De gemiddelde aasvislengte voor de grote snoekdames is 15 tot 25 cm. en de takeltjes die we daarvoor gebruiken passen we dan ook aan op de grootte van de aasvis. Je kunt, zoals ik al eerder vertelde, een liphaak gebruiken en een dreg in de rug.
Ratelpluggen doen het ook vaak goed.
Persoonlijk geef ik de voorkeur aan een dreg achter de linker kieuwboog en de andere dreg rechts, op zo’n vier centimeter voor de staartpunt. Hier hebben we goede ervaringen mee daar vele vissen wel eens voorzichtig kunnen zijn en dan ook vaak aan die dreg wordt gehaakt.
Ook wisselen we vaak met de diepte. Is het een meter of 6 diep, dan vissen we de eerste drift vaak op een meter of 3, dus in het tussenliggende water. Een volgende drift, over diezelfde plaats, vissen we dan nog maar op een halve meter boven de bodem. Het kan met de dag verschillen hoe ze reageren en zo kunnen we ze wel eens wat gemakkelijker laten reageren.
Een tip om het doodaasvissen mee af te sluiten. Haal je de vis op om even te kijken, of om te verversen, ga dan als volgt te werk; draai de vis tot aan de oppervlakte op en laat hem daarna nog een keer naar de bodem zakken. We hebben al vaak meegemaakt dat de snoek onder de boot op de bodem bleef staan en als de vis weer naar beneden kwam, ze meteen toehapte. En dat is geen straf te noemen dacht ik.
Als het wat warmer is, dan zeker de rietjkragen niet vergeten.
Dan even wat het kunstaas betreft. We kunnen gewoon het diepe taluud tot een meter of 6 afslepen met groot kunstaas wat we eerder genoemd hebben. Is het een water met veel dressuur dan geef ik er de voorkeur aan om dit werpend te doen en ruim 30 meter van een taluud af te blijven om dan boven op het taluud te werpen met spinnerbaits, lepels of grote shads.
Op deze manier vissen we het kunstaas rustig naar de boot toe op dieper water en dan zijn de aanbeten ook vaak snoeihard. Deze manier is op dressuurwater wel vaak nodig daar de vissen al vaak het een en ander hebben meegemaakt. Staar je ook niet blind op topstekken daar deze vaak door de grote vissen verlaten worden door de vangsten en ongerustheid die ze hier mee hebben gemaakt.
Staar je niet blind op topstekken.
De kleuren die gebruikt worden zijn die waar je het meeste vertrouwen in hebt. Er zijn wel eens periodes dat ze gericht op bepaalde kleuren jagen, maar wekelijks zijn er bij de vangstberichten de nodige tips te vinden, en daar doen we dan ons voordeel maar weer mee.
Algemene tips
Sluiten we af met wat tips. Ten eerste: ga in deze periode niet alleen het water op. Een ongeluk zit in een klein hoekje en de gezelligheid om de vangsten samen te beleven heeft toch ook wel wat. Denk goed aan jezelf en vis met overlevingspak. Met vaak watertemperaturen van 4 graden is dit geen overbodige luxe.
Zorg verder natuurlijk goed voor de inwendige mens met een lekker bakkie soep, thee of koffie. Leg je fototoestel goed droog weg zodat, als je het nodig hebt, het ook in orde is om te gebruiken.
De luchten zijn soms adembenemend in deze periode.
Als laatste tip: wil je gaan stoppen met vissen, ga dan nog eens snel slepend met een grote plug over wat stekken heen. Dit heeft vaak een visdag helemaal goed gemaakt met een zware snoek die alleen reageerderde op snel gevoerd kunstaas. We kunnen nu aan de slag op de grote rivierdames.
Veel roofvisplezier, op of langs de rivier.
Piet Driessen - www.pietdriessenfotografie.nl