Winters (Karper) Plezier

Winters Plezier

Door Mark van Balveren

Wintervissen betekent veelal: opzetten in kou en donker. Zeker die enkele winterharde karpervisser die doordeweekse nachtjes na zijn werk vist, staat in de regel in het donker te kleumen. Voor de meeste karpervissers is dat al genoeg reden om de hengels maar vooral binnenshuis te houden en niet te gaan vissen. Wanneer je echter je zaakjes goed voorbereidt, dan kan het wintervissen beslist leuk zijn. Ook al heb je weinig tijd, want als je je zaakjes goed op orde hebt valt er beslist resultaat te halen.

Wintervissen is leuk, maar in de winter -vangen is nog veel leuker. Zoek daarom -wateren uit die niet al te ver van je huis af -liggen en die een goede bezetting kennen. Het -kunnen best de druk beviste (circuit)wateren zijn, want die zijn in de regel in de koudere maanden toch behoorlijk verlaten. Reuzen van karpers hoeven er niet rond te zwemmen, als die hengel maar regelmatig krom gaat. Afzien is immers ‘leuk’, maar dan wel met een vis in de knip. Beter bezette wateren dus en het liefst niet ver van huis. Waarom niet ver weg, wel een belangrijke voorwaarde voor succes is (in de koude tijd zeker!) het voorvoeren. Je moet de vissen als het ware aan de gang houden.


Knoop tevens een voorraadje PVA kousjes of zakjes, zodat je dit niet met je verkleumde vingers aan het water hoeft te doen!

Hiervoor heb je echt geen emmers boilies nodig; een pondje per dag kan al meer dan genoeg zijn om regelmatig actie te krijgen door de -wintermaanden heen. Wanneer de -wateren dichtbij huis liggen, kun je er ook nog eens makkelijk even tussenuit piepen om wat bollen te water te laten. Het liefst dus iedere dag, maar zo af en toe een dagje overslaan, is geen ramp.  Je houdt de vis zo bezig, ze blijven zwemmen en weten het beetje extra voer zeker te waarderen.

Je moet het zeker in de winter jezelf zo gemakkelijk mogelijk maken, meer nog dan in andere jaargetijden. Dat betekent dus zoveel mogelijk voorbereiding thuis (naast de warme kachel) en zo weinig mogelijk geklooi aan de waterkant. Want daar is het immers koud en guur. Knoop daarom thuis alvast voldoende onderlijntjes en monteer alvast voor je sessie de boilies aan de hair. Knoop tevens een voorraadje PVA kousjes of zakjes, zodat je dit niet met je verkleumde vingers aan het water hoeft te doen!

Het wordt dan verder simpelweg steuntjes in de grond duwen, hengel uit het foedraal en vissen maar. Dan heb je dus in no time je hengels in liggen en kun je je concentreren op je nachtelijk onder-komen (of niet, als je maar een paar uurtjes gaat!). Dit heeft als voordeel dat je snel je beschutte onderkomen hebt staan en een lekker bakkie koffie of thee kunt zetten. Hoe sneller je dit doet, des te beter uiteraard. Want wintervissen mag dan wel koud zijn soms, je moet ook weer niet tot op het bot verkleumen en afzien. Immers, zolang het leuk blijft, blijf je terug gaan.

Wie pas ’s avonds na het werk aan de waterkant neerploft, doet dat geheid in het donker. Je hoeft je dan in ieder geval niet te haasten om op je stek te komen. Geen race dus naar de waterkant voordat het donker wordt, maar gewoon even rustig je spullen thuis inpakken, je boilies aanknopen, je even omkleden en wat eten naar binnen schuiven. -Donkerder dan donker wordt het immers toch niet! Dat is dan meteen een van de grootste voordelen van de wintervisserij zo na het werk: concurrentie heb je niet of nauwelijks in de winter. Geen gehaast voor de beste plekken dus en je voerplek kan ook gewoon mooi aangevoerd worden, zonder dat er direct een medevisser op duikt.


Omdat het in de koude maanden flink kan spoken aan de waterkant is een droog onderkomen van belang. Denk hierbij niet meteen aan een grote tent, want hoe -groter die tent, des te kouder is die in de regel en hoe meer werk het vereist om hem op te zetten en thuis weer te laten drogen. Het beste is een dubbeldoeks tentje zonder van dat -muggengaas bovenin, want dat witte gaas fungeert als een soort schoorsteen, waardoor de warme lucht direct vervlucht. Meestal kies ik (Mark) voor de aloude, goed compacte Titan. Ik zet alleen de Titan zelf op, zonder voorkantje en gooi er dan snel even de winterskin overheen. Het geheel staat muurvast in no time en is bovendien snel op te zetten en af te breken. Handig want soms moet er ook gewoon de volgende dag weer gewerkt worden. Dat betekent dan dus vroeg op en zo snel mogelijk weg.


Bezuinig beslist niet op de aanschaf van een goede slaapzak, dat is een welgemeend advies dat we iedereen kunnen geven die ‘s winters vist. Een goed warme slaapzak is namelijk absoluut een van de belangrijkste onderdelen van je uitrusting. Wanneer je dit item niet goed voor elkaar hebt, ga dan alleen avondjes of ochtendjes vissen of ga niet, want je zult er flink de smoor in krijgen, in dat wintervissen. Je krijgt het simpelweg nooit meer warm, wanneer je een slechte slaapzak gebruikt. Een optie is nog wel een kruik mee te nemen naar de waterkant. Die kun je met warm water vullen en onderin de slaapzak leggen. Dergelijke waterkruiken zijn al voor enkele euro’s te koop bij het Kruidvat of de Marskramer en kunnen je in ieder geval veel plezier bezorgen. Realiseer je echter wel dat dit noodgrepen zijn, in een goede slaapzak heb je geen kruik nodig!

Welke stek kies je nu in de winter? Da’s meteen een van de moeilijkste vragen. Persoonlijk kies ik niet automatisch voor de diepere gedeelten van het water, zeker niet als ze niet door ondieptes worden omringd. Een goed winterwater is voor mij in ieder geval redelijk overzichtelijk, zodat  je alles goed in de gaten kunt houden. En niet al te diep ook, zodat de karpers goed op weersveranderingen kunnen reageren. Verder mag het water best redelijk bezet zijn met karpers, de kans dat je dan wat actievere karpers treft is zo natuurlijk groter dan op een ultradun bezet water.

Waarom niet de diepe wateren kiezen als winterwater? Persoonlijk zie ik bijvoorbeeld die diepe zandafgravingen nog heel goed vis produceren in de maanden november en december, maar daarna zweven de vissen veelal in de hogere waterlagen. En zijn daarmee dus, meteen quasi onbevisbaar. Ik heb voorheen heel vaak ‘s winters doorgevist op die diepere wateren, maar zag de maanden januari, februari en soms ook maart hier helemaal in het honderd lopen omdat het grootste gedeelte van de populatie ver, heel ver vanaf de bodem verbleef. Soms bivakkeerden ze in grote scholen in het midden van het water, met 15 meter water onder zich en op twee meter onder het wateroppervlak.


Zoek de ondieptes op, even met de peilhengel of op de moderne manier…

Liever heb ik dan een water van gemiddeld pak em beet twee meter diep, zodat die karpers misschien wel sneller een knal krijgen van de eerste koude dagen, maar die vissen zijn vervolgens wel makkelijker te lokaliseren en te bevissen door de winter heen. Een beetje storm of een lekker zonnetje doet die karpers ook veel sneller activeren. Voor mij persoonlijk dus het liefste ondiepe, niet al te grote wateren. En de aangevoerde stek zal ook altijd in de buurt van ondieptes liggen, zoals uitlopers van eilandjes, plateaus, ondiepe oevers met overhangende takken etc. waar de karpers overdag snel nog even wat zonuurtjes mee kunnen pakken. Grappig genoeg zijn enkele van m’n betere wintervissen zeer ondiep gevangen. Soms in dikke mist, of juist met een volle maan vergezeld van een vorstige temperatuur. En veelal gewoon ’s nachts ook. Uitermate effectief dus, wanneer je korte nachtjes doet.

Dit praktische artikel is één van de vele weer zeer lezenswaardige bijdragen die u kunt lezen in nummer 52 van Dé Karperwereld. Deze nieuwe uitgave is vanaf de laatste week van januari 2007 voor € 8,75  te koop in de beter gesorteerde boekhandels en hengelsportspeciaalzaken.
Klik hier voor nadere informatie over een abonnement.