Weerzien met oude bekenden

Weerzien met oude bekenden

door Geert Ooms

Er zijn soms zo van die plaatsen waar je blijkbaar nooit uitgevist raakt. Het merendeel van de populatie heb je er gevangen, maar het is er nog niet van gekomen om ze allemaal eens op de kant te trekken…

Zo was er ook een dergelijk water bij mij in de buurt. De term circuitwater is eigenlijk een scheldnaam voor deze blauwe parel, hoewel het er effectief één is. Misschien was dat juist de reden van mijn gebrek aan motivatie om er eens lekker door te vissen. Feitelijk had ik er al lang een eind aan moeten breien, de deur sluiten en tevreden terugblikken op de talrijke momenten die ik er beleefde tijdens de sessies dat ik het water nog moest ontdekken.

Want zodra de teerling is geworpen, is de lol er gauw af. De stukjes van de puzzel zijn dan in mekaar gepast en dan blijft er enkel het beeld over om naar te staren. Verschillende vissen had ik al dubbel en zelfs driedubbel gevangen. Het is nochtans absoluut niet mijn ding om steeds weer achter dezelfde vissen te gaan. Absurd, vind ik zoiets.


Een andere uit de toplaag.
 
Er was gewoon nog één topvis die telkens schitterde in afwezigheid. Ik twijfel aan één vangst, waarbij ik hem in een ver verleden misschien tóch al eens had gevangen. Bij het vallen van de avond had ik deze vis gewoon teruggezet zonder er veel aandacht aan te schenken. Toen was hij nog niet de brede krachtpatser, maar eerder een gewone dertigponds schubkarper, zoals er wel enkele meer rondzwemmen. Ik geef nu eenmaal niet om een foto meer of minder en met alle spullen bijna opgeruimd in de schemering, kun je wel eens een vergissing maken. Ik zal het dus nooit met zekerheid weten of ik hem al dan niet gevangen had. De voorbije jaren was deze vis uitgegroeid tot een kanjer van formaat.

Deze schubkarper had sinds zijn vermeende vangst een doktersbriefje waarop stond: “het is verboden Geert’s onthaakmat te bezoeken, oomsie = evil”. Ik kon hem gewoon niet (meer) strikken. Omdat ik er nooit werk van maakte om eens stevig door te vissen en te voeren, belandde ik steeds weer in diezelfde vicieuze cirkel. “The ring” voor karpervissers, de horror van de haak, het opnieuw pijnigen van recidivisten. Bij elke nieuwe stuiptrekking moest ik mezelf door dezelfde school vissen worstelen. Voorspelbaarheid wordt de factor die je visserij nekt. Weg avontuur, weg uitdaging, want je wéét gewoon hoe het daar werkt.

Grijp je kans
Tijdens de jaarwisseling werd het plan gesmeed om toch nog eens kort en gemeen hard toe te slaan, in de stille hoop om de lege lijn op m’n lijstje van de gewichtige bewoners van het water alsnog te kunnen vullen. Het plan bestond er uit om tijdens de eerste zonnige dagen van het prille voorjaar de oeverzones aan te voeren met een compleet ander type aas dan de karpers daar gewend waren.
 
Omdat het water in de categorie ‘circuitwater’ thuishoort, was het ook onderhevig aan de ‘pimp my golden balls’ en ‘ik-denk-niet-maar-dump’ rage. Peperdure vismeelboilies werden de voorbije jaren met karrenvrachten gevoerd. Dit resulteerde in moddervette vissen en ellenlange winters, gevolgd door slappe voorjaren waarbij er geblankt werd dat het een aard had. De karpers lagen in april nog op een Rennie te wachten, als er tenminste dan al niet opnieuw werd gedumpt…

Ik had besloten om met een voor dat water totaal nieuw aas aan de slag te gaan. Een doorgaans zoet aas, met een vleugje zalm. Een aasje dat door z’n kleur, structuur, geur én smaak helemaal anders was dan datgene wat ze voorgeschoteld kregen. Door de zwakke resultaten in de voorbije winters was het juist nu tijdens de koude maanden weer wat rustiger geworden. Ik was echter niet de enige die dit opgemerkt had.  Een andere karpervisser, Fik, was er ook.
 
Ik kende hem van een ander water waar we ooit tegelijkertijd aan de slag waren. Fik is zeer gedreven en tactisch/technisch een enorm goede visser. Bovendien is hij een aangenaam persoon om mee aan de waterkant te vertoeven, zeker wanneer er een blikje ‘Jup’ of een flesje ‘hoestsiroop’ in de buurt is.


Iets lichter dan de vorige keer toen ik hem zag. Niet minder tevreden kan ik “het beest” omarmen.

Het feit dat ik hem kende en hem bijgevolg niets in de weg wou leggen stuurde mijn plannen danig in de war. We hadden het elk wel op een andere vis gemunt, maar wisten verdomd goed dat beiden graag in elkaars buurt vertoefden. Hierover straks meer. Op zo’n moment heb je de keuze:
• Ofwel maak je mekaar het leven moeilijk door om het snelst naar het water te racen en de stek te claimen. Je gooit vervolgens na de sessie de boel dicht zodat je zeker bent dat wie na je komt op een berg voer zit te vissen. Tijdens de week dump je regelmatig zo’n hoeveelheden dat alle andere vissers quasi kansloos zijn. Behoorlijk egoïstisch, maar wel efficiënt.
• Ofwel kies je voor de redelijkheid en gunt iemand anders ook z’n vissen door goede afspraken te maken en samen te werken. Vooral geven en een beetje nemen.

Het spreekt voor zich dat wij voor de tweede mogelijkheid opteerden. Het leven is zo al lastig genoeg. Bovendien kun je ooit opnieuw in een gelijkaardige situatie terechtkomen, daar moet je ook rekening mee houden. Fik had nu eenmaal veel meer vistijd, terwijl ik met mijn drukke baan maar amper tijd had om aan karpers te denken. ‘If you can’t beat them, join em’ is het motto om de lieve vrede te bewaren en toch een tipje van de taart mee te pikken.

We spraken af dat ik in de geliefkoosde zone kon vissen als hij niet zat te vissen. Hij viste voornamelijk weekends, terwijl ik het van een schaars doordeweeks ochtendje moest hebben. Wanneer ik toch tijdens een weekend kon vissen, zou ik andere zones bevissen. Er werd ook afgesproken om mekaar op de hoogte te houden wanneer we aan de waterkant zouden zijn. Zo wisten we telkens wat er gaande was, wie er nog actief was en waar de karpers zich toonden.

Het viel meteen op dat Fik een nieuwe, betere aanpak had dan de meesten die dit water bevissen. Het was lang geleden dat ik nog iemand ontmoette waarvan ik nog wat kon opsteken aan de waterkant. Tijdens mijn microsessies werd af en toe ook een visje gevangen. Dat maakte, in combinatie met de gezelligheid wanneer we samen zaten te vissen, de inspanningen de moeite waard.

Het moet ergens halverwege maart geweest zijn dat we merkten dat plots alle actie wegviel. Niet veel later ontdekten we de reden. Er waren nog twee andere vissers een voercampagne gestart en hun voer nog eens extra erbij, legde de zaak voor iedereen lam. Gelukkig hielden deze twee heren het slechts een weekje vol, waarna wij weer ons ding konden doen. Opvallend was toch wel het feit dat alle grotere exemplaren die Fik op z’n mat legde, fluoroze ontlasting van mijn aas vertoonden. Nochtans voerde ik in verhouding tot mijn collega bijna niets. “Ik weet niet met wat jij exact aan de slag bent, maar ga er vooral mee door!”, vertelde hij me nadat z’n onthaakmat voor de zoveelste keer werd versierd met roze karperstront. Hoopgevend was het alleszins. Het ontbrak me gewoon aan vrije tijd om aan de waterkant te zitten.

De verlossing
Op een zaterdagochtend, begin april, zitten we weer paraat. Er kwamen twee aanbeten, die op exact hetzelfde moment m’n beetverklikkers lieten zingen. Verder gebeurt er weinig. We drinken koffie en kletsen wat over koetjes en karpers. “Hollsteiners zijn m’n favoriete ras” denk ik zo tussen de bedrijven door en mijn gedachten dwalen af naar grote uiers en brede achterwerken.

Fik besluit z’n hengels opnieuw uit te leggen, nadat een gevederde zoetwaternon (ook wel meerkoet genaamd) uitvoerig met z’n haakaas heeft gepingpongd. Niet eens zoveel later volgt een aanbeet op de pas ingelegde hengel. Vanaf dan lijkt alles in slow motion te verlopen. De vis komt tergend langzaam naar de kant en lijkt wel eeuwig achter het talud op en af te zwemmen. Af en toe worden er weer enkele meters lijn van de molen getrokken. De vis duikt op dat moment gewoon naar dieper water, want het punt waar de lijn in het water verdwijnt verplaatst zich nauwelijks. Dit moet wel één van de twee toppers zijn! De angst voor een losschieter vergroot met de minuut. Het is nu eenmaal zo dat de vissen hier een zachte en jammer genoeg, vaak ook een kapotte bek hebben. Wanneer de vis goed gehaakt zit, kan dit geen echt probleem zijn. We hadden sowieso niet veel last van lossers. Maar ja, je weet maar nooit.


De nieuwe strongholdhaken. Ook in de kleinere maten bieden ze een stevig houvast.

Na enige tijd kan ik een gigantische schim waarnemen en zie de opvallende grote schubben op z’n flank. Ergens ben ik gerust gesteld want dit is niet de vis waar ik voor kom. Fik heeft het wel degelijk met z’n target aan de stok. Deze vis kwam ooit de allerlaatste dag van mijn kalenderjaar goedmaken. Ondertussen ligt die ontmoeting ettelijke jaren achter ons en zijn we beiden flink wat kilootjes zwaarder. Op dit eigenste moment is ‘het beest’ slechts enkele meters van een fysieke ontmoeting met een andere belager verwijderd. Een andere toeschouwer die ook ooit met deze vis op de foto mocht, bevestigt mijn vermoeden. Dit is inderdaad ‘het beest’, vetter dan ooit tevoren.

Wanneer ik uiteindelijk het schepnet onder deze mastodont mag schuiven, slaak ik zelf een ongecontroleerde kreet van opluchting. Dit was waarschijnlijk de meest zenuwslopende dril die ik ooit zag! Fik mag welgemeende felicitaties ontvangen voor z’n zeer opmerkelijke vangst. Terwijl we de vis even laten uitrusten in het schepnet, veilig in het water, wordt het unster stevig in een boom geknoopt. Zo zwaar heb ik deze vis nog nooit gezien! Eenmaal op de onthaakmat blijkt dat de PB haak nog steeds netjes in het midden van de onderlip zat. Losschieten was quasi onmogelijk. De twee verschillende wegers geven tijdens de wegingen respectievelijk 27,2 en 27,1 kg aan. Fik besluit het op 27,1 te houden.

Na een voorspoedige fotosessie begeeft deze oude strijder zich met krachtige staartslagen weer naar de diepte. Tijdens het feestje dat na deze vangst volgt, besluit Fik om de resterende vistijd en de stek volledig aan mij over te laten. Ik krijg vrij spel. Zijn buit is binnen en hij gaat andere oorden opzoeken. Ik heb nu het water voor mezelf en kan komende weken veel vissen. De timing is perfect!  Bij het zien van deze indrukwekkende vis overvalt mij een gevoel dat ik nooit eerder had. Ik krijg namelijk zin om deze vis nog eens te vangen. Gek, want eigenlijk druist dit regelrecht in tegen m’n principes. Achter reeds gevangen vissen jagen, is bijna even zielig als het versieren van je ex, daar is ook geen zak aan…

Juiste tijd, juiste plaats
Omdat ik het rijk voor mij alleen heb en enkele dagen vrijaf genomen heb, gaan de voerhoeveelheden drastisch de hoogte in. Er wordt voornamelijk in
’t donker gevoerd om potentiële piraten niet te erg te motiveren. Ondanks de heldere hemel zou je nog durven geloven dat er hagel valt als je de hoeveelheid boilies de vlakke waterspiegel ziet doorbreken. Tijdens de laatste voerbeurt, voorafgaand aan m’n sessie, zie ik in de avondschemering de karpers al op het ondiepe azen nog voordat alle boilies gevoerd zijn. Dat belooft hectisch te worden. Nog voor het ochtendgloren heb ik opnieuw gevoerd en liggen de hengels op scherp. Veel tijd om van m’n eerste koffie te genieten krijg ik niet. M’n linkse hengel levert al snel een klein schubje op, gevolgd door nog één, en nog één… 

Moesten het niet juist die gewichtige vissen zijn die vielen voor de aantrekkingskracht van het roze gevaar? Nu ja, er zit wel een massa vis op m’n voerstek. De rechtse hengel blijft er, in schril contrast met z’n linkse collega, maar akelig stil bijliggen. Omdat ik het gevoel heb dat ik maar op halve kracht lig te vissen, besluit ik om de rechterhengel opnieuw uit te leggen. Het zou trouwens niet de eerste keer zijn dat de rig in een hoopje rotte bladeren of afgestorven takjes belandt. Met de grootste voorzichtigheid leg ik de hengel spot on. De harde dreun op de lijn, wanneer het lood de bodem raakt, vertelt me dat dit niet verkeerd kan zijn.

Nog voor de inmiddels koude koffie kan worden ingeruild voor een verse, heerlijk dampende mok, wordt er al van rechts dringende actie verwacht.
Een korte en logge dril eindigt voorspoedig met een gigantische schubkarper die opgeslokt wordt door de zwarte mazen van m’n net. In de verte klinkt ‘seven nation army’ van the white stripes. Ik neurie luidop mee want ik weet dat de buit binnen is. Natuurlijk is dit de vis waarvoor al de inspanningen geleverd werden. Gek hoor, dan doe je al die moeite en plots is het zover, alles is over. De droom is voorbij, het doel is bereikt. Eenmaal op de kant zie ik de roze brij reeds over de mat lopen. Haha, toch de zwaardere exemplaren! De weging bevestigt een hallucinant gewicht voor deze kanjer: 25,5 kg. De extra kilo’s voer zullen ongetwijfeld wel geholpen hebben om deze vis tot zo’n gewicht vet te mesten.


Het extra voer heeft ongetwijfeld geholpen om m’n target op dit gewicht te vangen.

Er resten op dat ogenblik nog twee volledige visdagen en de target is al binnen. Ik besluit om stug door te vissen en alle vistijd zo nuttig mogelijk te besteden, in de hoop ‘het beest’ toevallig nog eens in m’n armen te sluiten. Z’n eerdere vangst door m’n vismaat had echt wel een diepe indruk op me gemaakt.
 

De rest van de dag wordt er lustig op los gedrild, wat er toe leidt dat er tegen het vallen van de avond een echo in m’n voeremmer klinkt. De laatste vissen heb ik gewoon single gevangen, met een haakboilie waarmee al diverse vissen waren gevangen. Ik ruim dan ook netjes alle spullen bij elkaar en ga thuis proviand inslaan. Eenmaal thuis vul ik drie emmers. Eentje om meteen te voeren, een andere voor morgenochtend én eentje om overdag leeg te vissen. De weg naar het water, het voeren en de weg weer naar huis wegen zwaar. Hoezo, karpervissen ontspannend?

’s Ochtends voor dag en dauw ligt de tweede emmer voer verspreid in de zone en liggen de hengels opnieuw op de steunen. Hetzelfde scenario herhaalt zich als de twee volgende dagen. Wanneer ik tijdens m’n laatste visdag al ’s middags inpak, ben ik compleet murw gevist. Meer dan veertig vissen passeerden de revue, met onder hen bijna de ganse top van het water, behalve die ene die ik nu toch wel heel erg graag opnieuw wou vangen. Het schaamrood kwam me haast op m’n wangen bij deze ondankbare gedachte. Een mens is blijkbaar nooit tevreden.

Tot zover deze bijdrage van Geert Ooms.

Hoe hij in ’t najaar revanche wist te halen, kunt u lezen in het volledige artikel van Geert, dat werd gepubliceerd in het rond 26 mei j.l. verschenen nummer 60 van Dé Karperwereld.

In deze uitgave treft de karpervisser bovendien een keur aan andere uiterst lezenswaardige bijdragen, waaronder een exclusief voor Nederland en Vlaanderen geschreven verhaal van Terry Hearns.




Klik hier voor nadere informatie!