Weerspiegeling op het water (deel 9)
Helder kunnen zien
Door Johan Caneel
Ik heb een extra stimulans ervaren door een reactie van een collega visser / politiefunctionaris, op de voorgaande weerspiegelingen 'Handhaven'. De uitnodiging om de ervaring van de waterpolitie eens te delen, heb ik graag aangenomen. Spiegelen betekent immers dat je ook dat je kijkt door de ogen van die ander.
Het onderwerp dat ik nu aan de orde wil stellen, houdt me al geruime tijd bezig. Je maakt het mee en leest er over. Het zicht dat je moet hebben om als bootvisser het water te 'mogen'.
Een mooie “weerspiegeling” tijdens helder zicht.
Je hoort van collega bootvissers dat ze zijn weggestuurd of verbaliseerd toen de beambten van mening waren dat er onvoldoende zicht was. Zelf heb ik het ook een keer meegemaakt op de Waal. Ik was diep tussen de kribben gebleven in afwachting van het optrekken van de mist. Deze was inmiddels vrijwel helemaal opgetrokken.
Toen kwam er een politieboot aangevaren en werd ik gesommeerd het water te verlaten vanwege slecht zicht. Ik was met een gast aan het vissen en wilde geen enkel risico nemen, maar was in de ogen van de politie blijkbaar in overtreding!
Ik kon kiezen tussen een boete van ruim € 300,= of vertrekken. Ik heb het laatste gedaan, maar was verbolgen over de wijze waarop de mannen optraden. Alsof je een crimineel bent, zonder enig verantwoordelijkheidsgevoel.
Ik weet van anderen dat ze een stuk mondiger zijn en de politie en de Rijkswaterstaat van repliek dienen. Soms terecht, maar ook wel onterecht.
Wanneer ik op internet nieuwsgeving over dit onderwerp zoek, zie ik hoe tendentieus er geschreven kan worden. Ineens lijken alle bootvissers onwetende en onverantwoorde mensen. Ze vormen een gevaar voor de andere vaarweggebruikers, vooral de beroepsvaart en moeten zoveel mogelijk worden geweerd.
Mij zijn ook wel eens ongelukkige situaties overkomen, waarvoor ik graag excuses aanbiedt en er ook van leer. Niet anders dan in de auto. Met andere woorden, ik wil best hand in eigen boezem steken en weet dat ik strafbaar ben als ik een overtreding bega. Maar wanneer is daar nu sprake van?
Wachten tot de mist is opgetrokken dus.
Wanneer iemand in de rechtszaal aan de rechter aan moet tonen dat hij het IJ recht is overgestoken en niet schuin, zijn we dan nog goed bezig?
Deze persoon was kundig met zijn gps en toonde onomstotelijk aan dat de veronderstelde overtreding niet was begaan. Met andere woorden, anders ben je aan de willekeur van de instanties overgeleverd. En dit is wat me dwars zit: de willekeur en subjectiviteit.
Daarom ben ik op zoek gegaan naar voorschriften betreffende helder zicht. En ik kan u zeggen dat het er niet helderder op geworden is. Duidelijke richtlijnen of voorschriften op grond waarvan de politie en inmiddels blijkbaar ook Rijkswaterstaat menen te moeten optreden zijn er blijkbaar niet.
Ik zeg dit op grond van de antwoorden die ik kreeg op onderstaande vraag:
“Graag verneem ik van u waar ik voorschriften kan vinden, welke van toepassing zijn op de recreatievaart betreffende zichtafstanden op het water. Ik zou dus graag willen weten welke zichtafstanden de recreatie in acht dient te nemen. Wellicht kunt u tevens aangeven hoe zoiets te meten. Ten slotte de vraag of er verschillende afstanden per vaarweg zijn.”
Ik kreeg de volgende antwoorden op respectievelijk 17 oktober en 6 oktober 2014:
Via de politie binnenvaart kreeg ik van het Meld- en Informatiecentrum ILT / Handhavingsbeleid als antwoord:
“Wat betreft het vrij zicht wordt er geen onderscheid gemaakt tussen recreatievaart en beroepsvaart. Het vrije zicht voor de boeg wordt geregeld in de RPR en het BPR Artikel 1.07 lid 2 (Eisen met betrekking tot de belading, het uitzicht en het ten hoogste toegelaten aantal passagiers ; Tijdens de vaart mag de lading het directe of indirecte uitzicht niet meer beperken dan tot 350 meter voor de boeg) en is geldig voor alle schepen welke gebruik maken van het vaarwater. Er wordt gesproken in het betreffende artikel over de lading maar ook over de trim. Een schip kan zover achterover liggen dat het vrije zicht voor de boeg onvoldoende is. De schepen welke zijn voorzien van een certificaat van onderzoek dienen zich nog te houden aan de technische eisen welke in het ROSR en de EG richtlijn 2007/87/EG genoemd zijn, maar dit is in de meeste gevallen voor de recreatievaart niet van toepassing. Er wordt in de wetgeving geen onderscheid gemaakt voor de zichtafstand op verschillende vaarwegen.”
Van Rijkswaterstaat kwam als antwoord:
“Vriendelijk dank voor uw bericht. Er zijn geen zichtafstanden op het water voor de recreatievaart benoemd. Het BPR (binnenvaartpolitieregelement) artikel 6.29 en 6.30 beschrijven de vaarregels voor het varen bij slecht zicht zonder daarbij een afstand te benoemen wanneer er sprake is van slecht zicht.”
Nog even wachten?
Op grond waarvan wordt dan bekeurd vraag je je af! Nog maar eens verder zoeken dan. Ik ben via een bekeurde relatie in het bezit gekomen van de Leidraad slecht zicht.
Hierin staat beschreven dat: “Uit het oogpunt van de veiligheid en goede orde van de scheepvaart behoefte bestaat aan duidelijke regels voor het omgaan met het begrip 'slecht zicht' op de binnenwateren. In de regelgeving is niet gedefinieerd wat precies onder slecht zicht wordt verstaan. Om duidelijkheid te verschaffen naar zowel de vaarweggebruikers als de verkeersbegeleiders en handhavers zijn in deze leidraad twee zichtafstanden gedefinieerd, namelijk voor de hoofdtransportassen en het hoofdvaarwegennet enerzijds en het onderliggend vaarwegennet anderzijds.”
Verder wordt aangegeven dat deze Leidraad is bedoeld als algemene maatstaf voor het duiden van het begrip slecht zicht. Er staat uitdrukkelijk bij vermeld dat deze Leidraad géén regelgeving is. Het dient te worden beschouwd als een interne maatstaf! Verder staat er dat: “Daar waar reeds zichtafstanden zijn gedefinieerd (wettelijk dan wel operationeel) prevaleren deze boven deze leidraad.”
De volgende afstanden worden dan benoemd:
Type vaarweg Zichtafstand (m)
Hoofdtransportas of hoofdvaarweg < 1000 meter
Overige vaarwegen < 400
Enkele aandachtspunten ten slotte:
De zichtafstand is het vrije zicht van de schipper, gemeten vanuit de stuurhut (zie ook BPR / RPR art. 1.09 lid 3)
Voor beheersmaatregelen en verbaliseringsbeleid in geval van slecht zicht wordt verwezen naar de betreffende regelgeving en het verbaliserings – en vervolgingsbeleid. (wanneer je hier op zoekt kom je bij eerder genoemde leidraad!)
Ten slotte betreffende ons sportvissersgebeuren: Alleen een GPS en een electronische kaart is niet voldoende. De beroepsvaart maakt namelijk gebruik van radar en waardoor zij wel mogen varen onder dergelijke omstandigheden.
Ik begin inderdaad steeds slechter zicht te krijgen. Wanneer ik deze leidraad naast de verkregen antwoorden van Rijkswaterstaat en de Politie Binnenvaart leg, raak ik de weg kwijt. En het wordt nog schimmiger als ik dan het Convenant Samen veilig varen Roeiverenigingen en Rijkswaterstaat Oost Nederland lees. Het betreft o.a. de volgende wateren: Gelderse IJssel, Neder-Rijn, Lek en Zwarte water.
Als doel is omschreven “De verbetering van de veiligheid van de beroepsschippers en roeiers. Daartoe hebben Rijkswaterstaat en de betreffende roeiverenigingen afspraken gemaakt die er toe moeten bijdragen dat roeiers zich bewust worden van de risico’s die het gezamenlijk gebruik van de vaarwegen met de beroeps- en recreatievaart met zich meebrengen.”
Dit leidt onder meer tot 10 tips voor veilig roeien. Bij tip 8 wordt aangegeven: “Roei alleen bij een zicht van minimaal 500 meter en wees u bewust van het gevaar dat schippers u niet goed kunnen zien.”
Hoeveel zicht heb ik nu?
Oh ja! Dan hebben we nog “Spelregels voor een veilige snelle vaart”
Punt 9 zegt: “Zien en gezien worden. Wees altijd goed zichtbaar en zorg dat u vrij om u heen kunt kijken en de geluidssignalen van andere vaartuigen goed kunt horen.”
Tot zover mijn zoektocht om helder zicht te krijgen op Slecht Zicht. Ik weet dat er door collega vissers risico’s worden genomen die ik, ook niet met een waterkaart en GPS zou durven nemen. Zo kan ik ook begrijpen dat er situaties kunnen ontstaan die overheidsinstanties aanzetten tot maatregelen.
Dan is het, als iedere Nederlander geacht wordt de wet te kennen, wel zo prettig als je hier geen zoektochten voor moet ondernemen om er achter te komen hoe het nu wel geregeld is.
Wanneer de hierboven beschreven zoektocht niet leidt tot heldere eenduidige antwoorden, vraag ik me evenals bij het Handhaven (deel 8 van de Weerspiegelingen op het water) af, op grond waarvan overtredingen worden vastgesteld en welke rechtsgeldigheid die dan bezitten.
Deze Weerspiegeling laat dus veel aan duidelijk te wensen over. Misschien dat anderen concrete documentatie hebben die wel duidelijkheid kan geven.