Warmwatersnoeken (3)
Door Berthil Bos
Omzetten naar de praktijk
Ik hoop dat na het lezen van het eerdere artikel het één en ander duidelijk is hoe de vis zich gedraagt als de zomer op zijn hoogtepunt is. We moeten onze vistechniek en aas en materiaal aanpassen als we in deze tijd onze geliefde roofvis willen arresteren en levend terugzetten.
Op kanalen, vaarten en dode rivierarmen is de het meestal niet dieper dan ca. 6 meter en dat betekent dat de vis hier geen mogelijkheid heeft om zich op dieper water te verstoppen. Vroeg in de morgen als het oppervlaktewater iets is afgekoeld, zie je vaak veel activiteit in de bovenste laag.
Veel witvis bovenin betekent automatisch dat ook de rovers hier te vinden zijn of zich hier op richten. De snoek is nu actief en in beweging. Wil je op deze wateren werpend te werk gaan dan is het nu de tijd. Neem liefst een kunstaassoort die in één lijn terug te vissen is, zodat je niet in de problemen komt met je snel driftende of voortbewogen boot.
Kunstaas dat in één lijn terug gevist kan worden.
Dat snelle driften moet je doen omdat de vis overal kan liggen. Shads, hybride jerkbaits, swimbaits, spinners en pluggen die ongeveer een meter dieper gaan zullen de interesse van de snoek gaan wekken. Ga je tijdens dit wat snellere zoeken te werk met bijvoorbeeld een glider jerkbait, die met lange banen van links naar rechts gaat, dan zal je zien dat de boot het kunstaas inhaalt en je de worp niet kan afmaken.
Midden op de dag moet je een twister diep vissen.
Ook als je wilt trollen, om veel water af te vissen, gebruik je bij veel oppervlakteactiviteit ondiep lopend kunstaas. Het liefst een kunstaasje met een breed silhouet die vanaf onderen voor de rovers goed opvalt.
Met trollen vis je grote stukken water af.
De zon staat in de vroege morgen nog met een scherpe hoek op het water, maar naargelang de uurtjes voorbij gaan zullen ook de zonnestralen bepalen wat je gaat doen. Vis gaat een trapje lager en/of opzoek naar beschutting. Trollen is nu een goede optie. Kom je tijdens het trollen mooie plekken tegen, zoals eerder omschreven, dan kan je hier even de tijd voor nemen.
Planten kunnen ook de nodige beschutting voor de zon geven.
Een paar worpen ondiep langs een afgemeerde boot of een mooi rij plompenbladen levert nog al eens een vis op, al zal het je opvallen dat dit meestal de wat kleinere snoeken zijn. Vergeet ook niet dat bij schaduwplekken die op het water drijven, deze altijd ondiep afgevist moeten worden, omdat de vis hier hoog tegenaan ligt.
Bij veel zon onder een afgemeerde boot weggeplukt.
De grotere soortgenoten liggen vaak onder aan het talud te wachten. Dieplopende pluggen, ratelaars, rubber en zware spinnerbaits van een behoorlijke afmeting zijn nu op zijn plaats. Ik zei al eerder dat de snoek nu liever lui dan moe is en niet te veel energie wil besteden. Met een kleine brasem of vette voorn kan hij of zij weer een tijdje vooruit.
Trollen met spinnerbaits van 120 gram net boven de bodem.
Als je gaat trollen met veel zonlicht dan is ook de ligging van het talud ten opzichte van de zon belangrijk. Zoek altijd als het kan, die kant waar het talud schaduw geeft aan de rovers. Wat ook van belang is om te weten, is dat als de vis zich eenmaal verschuilt en lekker ligt te dommelen, hij of zij niet direct zin heeft in eten. Je moet de roofvis dus zover zien te krijgen dat de lastige indringer wordt verjaagd.
Ga naar deel 4 van ‘Warmwatersnoeken’.