TotalFishing

Warmwatersnoeken (2)

Door Berthil Bos

Zon

Die fel schitterende bol die we allemaal nodig zijn om te leven, staat in de maand juli en augustus op zijn hoogste stand en schijnt midden overdag recht in het water. Veel vissen en dus ook onze rovers hebben een broertje dood aan dat felle zonlicht en zullen als het kan plekken gaan zoeken waar de stralen niet zo uitbundig zijn.

Bij het zien van dit plaatje moet je de visserij aanpassen.

Als er voldoende diepte is gaan ze een trapje lager maar ook zoeken ze allerlei schaduwplekken waar ze in het donker kunnen wachten op dingen die gaan gebeuren. Bruggen, steigers, boten, overhangend struiken en waterplanten aan de oppervlakte kunnen de vissen die schaduw geven en zijn gemakkelijk te herkennen.

Onderbrekingen als bruggen…

... versmallingen en…

... aftakkingen zijn vismagneten.

Ook onder water zijn er voldoende obstakels die de vissen kunnen beschermen. Je moet denken aan bijvoorbeeld een steil talud en richels die gunstig liggen ten opzichte van de zon en ook andere objecten als gezonken bomen, grote stenen en natuurlijk aanwezige waterplanten op de bodem die je door middel van de dieptemeter kan traceren, zijn erg interessant.

We hebben het hier over de situatie als de zonnestralen diep in het water prikken. Bij helder water is dat natuurlijk dieper dan water met een troebel karakter. Een heel gemakkelijke manier om te zien hoever de zonnestralen doordringen in het water is het gebruik maken van een zwart-witte schijf met een doorsnede van ca. 15 cm. Deze schijf laat je aan een gemarkeerde lijn naar beneden zakken totdat de schijf nog net te zien is.

Op de gemarkeerde lijn kan je zien op welke diepte dit is. Nu kan je ruwweg bepalen tot welke diepte de stralen doordringen omdat dit ongeveer 2 keer zo diep is als de gemeten zichtdiepte. Het lijkt allemaal theorie, maar tijdens een visdag is deze uiterst interessante informatie om te weten op welke diepte je het moet zoeken.

Ga naar deel 3 van ‘Warmwatersnoeken’.