Wadend feederen op het Haringvliet
Het Haringvliet, van de Federatie Zuidwest Nederland, is een topwater om te feederen. John Hoogervorst volgde voor het 50ste (!) nummer van Witvis Totaal het team van ‘De Moaikes Moaten’ tijdens een sessie wadend feederen.
Wadend feederen op het Haringvliet.
Waarom De Moaikes Moaten, oftewel Ton, Wim en Ad voor wadend vissen kiezen, wordt me snel duidelijk als we langs de oevers van het Haringvliet staan. Als ik voor de heren wil gaan staan om een foto te maken, staat het water bijna in mijn waadpak. “Ja John”, zeggen de heren, “het wordt snel diep door het steile talud.
Eerst tot vier meter en hierna zakt het weer af naar acht meter diepte. Op het ondiepe groeit veel wier. Het heeft dus geen zin om met een extreem zware feeder vanaf de kant lange worpen te maken. De afstand is te ver. En mocht het wel haalbaar zijn, dan raak je veel vis kwijt door het steile talud of door het wier.”
Het water in…
Om hier goed te kunnen vissen moet je dus zelf het water in! Naast een goed neopreen waadpak is nog een aantal zaken belangrijk. Zo mogen lange banksticks (uitgeschoven anderhalve meter) niet in je uitrusting ontbreken. Deze steunen zijn te vinden in de karperhoek van iedere hengelsportwinkel. Ze worden dan verkocht onder de naam ‘stormstok’ voor een paraplu.
Omdat je in het water staat, vervoer je de rest van je materiaal in een grijze systeembak. Een speciale inrichting van de bak zorgt ervoor dat alles goed op zijn plaatst blijft. De bak kan als een bootje voor je uit naar de plek worden geduwd.
De drijvende systeembak is onder andere gevuld met kleine materialen, zoals haken, korven, onderlijnen, schaar, onthaakgereedschap. Het voer is verpakt in sealbags en het aas zit in waterdichte bakken. Zorg ervoor dat alles in één keer meekan.
Je moet namelijk eerst 400 meter door deels mul zand en dan 150 meter door het water. Het is niet verstandig spullen op de kant achter te laten. Je vist immers met je rug naar de kant. Een kwaadwillende kan het dus zo meenemen.
We vissen niet al te zwaar.
Montage
Eenmaal in positie is het voor de mannen mogelijk om met relatief lichte feeders te vissen. In de steunen liggen hengels van 4,10 meter lengte, met een maximum werpgewicht van 80 gram. In de hengel zitten glastips van 1,5 oz. en op de molens zit een grijze nylon lijn.
Wim licht toe dat ze op de relatief korte visafstand van 25 tot 30 meter, graag een beetje rek in de lijn willen hebben. Maar ook niet te veel, de Technium-lijn van Shimano bevalt goed. Knullig over de diameter van de lijn, doen de heren niet. Ze vissen 25/00 rechtdoor, zonder voorslag. Dit geeft de nodige reserve voor het vissen bij het talud.
Op de rand hiervan willen wel eens mosselen zitten met scherpe randen, die wel raad weten met vislijn. De voerkorf hangt in een eenvoudige lusmontage. Het gewicht van de korf schommelt tussen de twintig en veertig gram. De keuze voor het uiteindelijke gewicht hangt af van de stroming: niet alleen van het tij, maar ook de onderstroom veroorzaakt door de wind.
Die stroming is overigens duidelijk voelbaar tegen mijn waadpak. Voor de onderlijn wordt 16/00 super G-Line van Gamakatsu gekozen. De lengte van de onderlijn is zo’n 75 cm. Een Tubbertini haak serie 15 maat 12 maakt de montage af.
De heren kiezen op het Haringvliet niet voor de meest subtiele montage. Dat is nodig voor de robuuste manier van vissen hier. Het kost nu eenmaal teveel tijd als je materiaal verspeelt en de hengel opnieuw moet opbouwen. Bovendien is het niet echt comfortabel om tot je middel in het water constant aanpassingen aan het materiaal te doen. Het credo is: als de vis los is op dit water kijken ze niet op een honderdste meer of minder.
Het credo is: als de vis los is op dit water kijken ze niet op een honderdste meer of minder.
Wind, tij en brasem
Tijdens mijn observaties vangen de mannen met regelmaat brasem. Bijna elke inworp levert snel respons op van vis. Helaas schiet er ook af en toe een vis los. Ton en Wim vinden de vis toch wat voorzichtig azen. Is de vis echt los, dan is er eigenlijk geen sprake meer van een aanbeet. Ze trekken de hengel dan gewoon uit de steun.
De mannen kiezen eigenlijk liever voor de vaste stok, maar omdat het tij tegenwerkt, is dit vandaag niet mogelijk. De heren benadrukken dat het belangrijk is om voor dit water altijd de actuele weervoorspellingen goed te volgen. Zelfs vlak voor vertrek controleren zij het weerbericht. Wind uit het zuidwesten is positief voor de visserij, maar de wind kan altijd een spelbreker zijn.
Prachtige aanbeten van vaak gretige vissen.
Tot drie beaufort kan er nog redelijk worden gevist. Neemt de wind toe, dan maakt de golfhoogte snel een einde aan de visserij. Het tij speelt hierbij ook een rol. Het oude gezegde “wind op de kant, is vis in de hand”, is zeker van toepassing op het Haringvliet.
Voer en aas
Ton en Wim behoren tot de vissers die graag zo veel mogelijk zelf de regie in handen hebben. Voor hun dus geen fabrieksvoer, maar een eigen mengsel. Wat zeker niet ontbreekt in hun mix zijn stroopwafel en kurkuma. Het voer wordt de avond van te voren al aangemaakt zodat het goed is verzadigd.
Als er een school brasem aanwezig is, kun je nooit te veel voeren!
Als extra toevoegingen doen de heren er maïs, hennep, casters en maden bij. Het voer wordt per kilo verpakt in de al eerder genoemde sealbags. Op deze manier is er altijd voer met de juiste vochtigheid, mocht er onverhoopt toch een golf water in de kist met voerbak belanden. Als de vis er echt op zit, kun je hier niet snel te veel voeren.
Om de twee minuten gaat er daarom een nieuwe, rijkelijk gevulde korf te water. Bij aanvang van het vissen zijn er in rap tempo vijf korven geleegd. Daarmee is een eerste buffer gecreëerd. Superprecieze worpen zijn niet nodig omdat de scholen brasem behoorlijk groot zijn. Een voerplek mag best een wat groter oppervlak hebben.
Ze vangen vis na vis!
Tijd voor een Spro’tje
Een visser wil vis vangen. Elke misser is er dan één te veel. Nu heeft elke visser zo zijn eigen listen om de vangsten te verbeteren. Toen ik Wim echter hoorde zeggen: “Ik ga een Spro’tje proberen”, kon ik mij daar niks bij voorstellen. Groot was dan ook mijn verbazing dat er aan de haak, naast de witte made, een rood stukje rubberachtig materiaal werd geprikt. Het Spro’tje is spaghetti van het merk SPRO.
Dit lokt vaak bij een wat fellere reactie uit. Volgens Wim is het de combinatie van aasaanbieding en kleur die het verschil maakt. Nu heb ik wel vaker gelezen dat rood een positieve uitwerking op stieren kan hebben, maar op brasem?
Tijd voor een Spro’tje.
Een ander voordeel van de Spro spaghetti is dat als de witte maden worden leeggezogen zijn, er onder water nog altijd iets aan de haak zit dat de nieuwsgierigheid van de vis kan trekken. En aangezien een vis zijn nieuwsgierigheid met zijn bek bevredigd, kan dit toch nog een aanbeet opleveren.
In ieder geval schaadt het niet en glijdt er weer een aantal vissen het net in. Door de aard van de stek is het gemakkelijk je aasaanbieding aan te passen, dan telkens te variëren met de lengte van de onderlijn.
De Moaikes Moaten
Ton en Wim staan in de wedstrijdvisserij bekend als De Moaikes Moaten. Waar komt de naam vandaan? “Die naam hebben we onszelf elf jaar geleden gegeven”, vertelt Ton. “Wim en ik visten toen al jaren samen en kwamen ook als buren geregeld bij elkaar over de vloer. We hebben ons Moaikes Moaten genoemd om ons op viswedstrijden een beetje te profileren. Vier jaar later kwam Ad van kollenburg erbij, echt een op en top wedstrijdvisser. Hij is nog fanatieker dan Wim en ik.”
De Moaikes Moaten houden ervan zoveel mogelijk materiaal zelf te maken. Ton: “De plateaus die wij gebruiken hebben we geheel naar eigen hand gebouwd. Ik zorg als gereedschapmaker voor de bouw van het casco. Wim, die tandtechnicus is, zorgt voor de afbouw. Ad zorgt voor de toevoer van de juiste materialen.”
Van harte aanbevolen, zo’n leuke visdag aan het Haringvliet…
Over deze plateaus heeft Ton een artikel geschreven in Witvis Totaal nummer 3. “Binnen onze visserij pionieren wij graag en bevissen heel Nederland, maar ook Ierland, Denemarken en Zweden boeit ons enorm”, zegt Ton. “Alles wat wij leren delen wij graag met anderen. Wim en ik zijn daarom actief in de hengelsportvereniging De Ruisvoorn. Hier draaien wij de activiteitencommissie. We hopen zo onze hobby positief uit te dragen en meer mensen enthousiast te maken voor het vissen.
John Hoogervorst
Bovenstaande bijdrage is één van de weer zeer lezenswaardige artikelen die zijn terug te vinden in de eind deze maand verschijnende 50ste uitgave van het specialistische magazine Witvis Totaal.
Voor meer informatie over o.a. een zeer aantrekkelijke abonnementsaanbieding op dit enige magazine van Nederland en België dat zich puur richt op de wedstrijd- en witvisserij, zie www.hengelsporthuis.com