Vliegvissen op snoek van begin tot …?
Door Berthil Bos
Met deze kop bedoel ik dat het eind, voor mij althans, nog lang niet in zicht is. Dit artikel is bedoeld voor diegene die het wapperen met de vliegenstok willen gaan beoefenen als het gaat om onze waterwolf, de snoek. Ik neem jullie mee in mijn beleving en het verhaal vanaf het begin tot aan …
Vanaf mijn jeugd ben ik gebiologeerd geweest door die groene killer, die in ons zoetwater boven aan de voedselketen staat. Eerst met spinnertjes en plugjes van rond de zeven centimeter.
Pas op want dit is het begin van een verslaving.
Het ultralicht vissen was iets totaal nieuws en werd alsmaar populairder. Daarna gaf ik mij over aan kunstaas als ware bakstenen van 100 gram en meer. Vooral die ontdekkingsreis in het begin met dat ultralichte materiaal heeft mij veel geleerd, zowel positief als negatief. In het Noorden van het land werd er nogal eens lacherig over gedaan, maar we vingen ons het schompes.
Ultralicht was het devies uit Amsterdam.
Buiten het vissen op snoek vrat ik in die tijd ook alle informatie over het vliegvissen op andere zoetwatervissen. De snoek kwam hier niet in voor, omdat er nog genoeg te ontdekken was.
De Hollandse manier van vliegvissen voor mij bestond uit het presenteren van droge vliegjes en natte vliegen en nimfjes. Met name op die ware goudstaven van het zoete water, met de naam ruisvoorn. Heerlijk door de polders lopen op zoek naar kringetjes op het wateroppervlak.
Ware goudstaven en daarmee één van de mooiste Hollandse vissoort.
Samen met toenmalig vismaat Theo, gingen we vaak met de trein naar Amsterdam. Daar gebeurde het volgens ons. Hengelsportzaken zoals Henk Peeters en Jan Schreiner hadden alles op het gebied van het kunstaas en vliegvissen.
Ook schreven ze samen met nog een andere grootheid Kees Ketting prachtige verhalen over het roofvissen en het vissen met de vliegenlat.
Gelukkig werkte Theo in die tijd op zaterdag bij een voor het noorden bekende hengelsportzaak, Frits Kuipers. Nadat we ons de informatie uit het verre Amsterdam goed hadden opgeslagen in onze bovenkamer, gingen we plannen smeden.
Heerlijke zaterdagen hebben we in Amsterdam beleefd en het beste van het beste uit die tijd hebben we in onze handen gehad. Betalen konden we ze niet, maar rechts of linksom, ze moesten er komen.
House of Hardy oftewel Peeters Hengelsport te Amsterdam.
Via Frits Kuipers konden we, na veel bijverdienen, onze eerste Hardy hengel voor inkoopsprijs aanschaffen. Voor een 4# lijntje en in de soort DT oftewel Double Taper. Het hek was van de dam en er kwamen steeds meer hengels: van splitcane tot carbon.
Maar zoals het gaat in de sportvisserij ga je vaak je gevoel achterna en die van mij ging richting roofvis. Theo kon er geen genoeg van krijgen en doet het nog steeds met veel plezier.
Af en toe werd ik volledig afgetroefd door die ‘malloten’ met een vliegenstok.
Inmiddels heb ik alle facetten van het roofvissen weleens meegemaakt en beoefend. Toch is het vliegvissen altijd in mijn achterhoofd gebleven, mede omdat een aantal van mijn vismaten tijdens de vele visdagen regelmatig de vliegenlat ter hand namen. Volgende week gaan we op zoek naar alternatieven.
Berthil Bos