Vliegbinden op Vrijdag: Palmer

Vliegbinden op Vrijdag:

Palmer

Door Theo Bakelaar, fotografie: Jelle Westerhuis

Zo’n beetje de oudste vlieg die we kennen en vaak als een van de eerste vliegen die we hebben leren binden op bijvoorbeeld een bindavondje in de viswinkel waar men vliegbindlesjes gaf. Men zei daar tegen mij: “Als je een goede Palmer kunt binden, dan kun je bijna alles binden.”

En daar zat je dan te zweten en te klooien met een veertje uit dat India-skinnetje op een Mustad-haakje in die tijd. “Het is een soort rups,” werd er dan verteld en die vingen als de Nete, vooral voorns in de polder. Klopte toch wel aardig dat ze vingen als de Nete!

Na lang zwoegen op een haak 8 en drie veertjes verder ging dat borstelige ding te water tussen de lelies in ons slootje. De voorntjes knalden erop en ik sloeg natuurlijk veel te hard aan (wist ik veel). Soms kwam die lijn dan razend snel voorbij m’n oren en daar hing dan zo’n klein voorntje aan die vlieg. Maar ze werkten wel, zo bleek.

Gemakkelijk was het niet echt om zo’n Palmer te binden, maar met de lange hackles van tegenwoordig is het een makkie geworden om de fibers recht op de haaksteel te krijgen. Kom op, we gaan beginnen.

Benodigde bindmaterialen:

  • Haak: TMC 100 of soortgelijke in # 8 of 10
  • Draad: zwart of bruin textreme
  • Hackle: bruine of zwarte hackle in bijpassende maat van de haak


1. Haak in de vice, binddraad opzetten achter het haakoog en laat die daar  hangen. We gaan nu eerst kijken of we een goede veer hebben geselecteerd…


…Komen de hacklepuntjes ter hoogte van de onderzijde van de haakbocht en haakpunt, dan heb je de goede hackle te pakken.


2. Houd de hackle met de doffe zijde naar boven en bind deze achter het haakoog in aan de voorzijde. Laat het binddraad hangen achter het haakoog.


We maken met de hackle een toer naar achteren en weer terug naar de voorzijde om een volle vlieg te krijgen. De hackle gaat daarbij om de kale haaksteel heen, de stam van de hackle gaat dus tweemaal om de haaksteel heen en maakt een body op de steel met drijfvermogen. Zo blijft de vlieg ook mooi dun op de haaksteel en krijg je geen dikke prop.


3. Wikkel de hackle slag voor slag naar richting weerhaak en houd deze zodanig dat de fibers recht naar boven wijzen.


Leg de slagen dicht tegen elkaar, houdt tijdens het wikkelen de veer strak tegen de haaksteel gedrukt.


4. Aangekomen ter hoogte van de weerhaakpunt gaan we terug naar de voorzijde van de haak. Blijf de spanning op de veer houden en ga nu met een zigzagbeweging slag voor slag terug naar de voorzijde…


…Je ziet de borstel mooi stevig worden en de body krijgt door de hackle-stam iets meer volume.


5. Achter het haakoog aangekomen de hackle afbinden met een paar slagen van het binddraad zodat deze vast komt te zitten…


…Druk met de vingers voorzichtig de fibers naar achteren en leg met het binddraad een aantal slagen, met bijvoorbeeld een ballpoint of achterzijde van de dubbing naald, achter het haakoog.


6. Snijd met de scherpe zijde van een schaartje de quill door of knip deze voorzichtig af. Zorg dat je geen fibers meeknipt.


De vlieg is nu gereed. Je kunt met de ballpoint nog enkele knoopjes leggen om een mooi kopje te krijgen en de laatste fibertjes eventueel naar achteren te drukken zodat ze rechtop staan. Door de lekker volle haaksteel zal de vlieg een hoog drijfvermogen hebben en bovenop het water staan.

De wijze bindlessen van de instructeur hebben er voor gezorgd dat de droge vliegjes een mooie kraag hebben. Deze bindwijze heb ik voortaan bij alle droge vliegen gedaan; een toer naar achteren met de hackle en een toer terug naar voren, bevalt prima.

Veel plezier met deze oude, bekende vlieg en weet dat hij nog steeds een enorme vangkracht heeft. Helaas wordt hij weinig meer gebonden of zie je hem nog weinig in een vliegendoosje zitten. Hij is het meer dan waard om een plaatsje te hebben in je doos.

Succes met binden en tot de volgende vlieg!