Vissen op barbeel
met match en feeder (deel 1)
door Han van den Eertwegh
De Grensmaas in Zuid-Limburg
is één van de weinige plaatsen in ons land waar we,
met een goede kans op succes, op barbeel kunnen vissen.
Sinds een jaar of vijf beoefen ik deze tak van sport,
en van alle vissoorten die in Nederland te vangen
zijn, heeft de barbeel me het meest in zijn greep.
“Nederlandse barbeel…een
supersportvis…”
Deze typische vis van het stromende water valt op
door zijn gespierde, goudbruine lichaam, maar wat
mij vooral aanspreekt is de dril van deze sterke vis.
Lange runs, waarbij vele meters lijn van de spoel
verdwijnt, worden afgewisseld door rustpauzes, waarbij
de vis geholpen door de sterke stroming, als versteend
tegen de bodem gedrukt blijft liggen. Ogenschijnlijk
uitgedrild, blijkt hij toch nog over reserves te beschikken,
die het hele spel weer van voren af aan laten beginnen.
Hierdoor is het vangen van een barbeel met geen enkele
andere vissoort van ons zoete water te vergelijken.
In de loop der jaren hebben we op verschillende manieren
geprobeerd om barbeel (maar ook kopvoorn en sneep)
te vangen, maar twee methoden hebben zich uiteindelijk
ontpopt als ‘blijvers’: wadend vissen met de matchhengel
en vissen met de feederhengel. De keuze met welke
methode te vissen is afhankelijk van de waterstand,
maar ook de persoonlijke voorkeur van de hengelaar
speelt hierbij een rol.
Wadend met de matchhengel
In een waadbroek of lieslaarzen gestoken, kiezen we
een veelbelovende stek in of langs de Grensmaas. Dit
kan een stroomversnelling zijn tussen twee grindbanken
midden in de Maas (goed voor barbeel), of een rustiger
stromend, dieper gedeelte vlak langs de oever (vaak
beter voor kopvoorn, winde en sneep).
“De Maas bij Borgharen
is een uitgelezen stek”
We laten het aas onder de hengeltop te water, en geholpen
door de stroming maken we lange driften. Als aas gebruiken
we maden, en bij elke inzet worden enkele maden bijgevoerd,
zodat er een aanlokkelijk voerspoor ontstaat. Meestal
zullen de eerste vissen aan het einde van een lange
drift aanbijten, maar al gauw volgen ze het voerspoor
en de aanbeten verplaatsen zich tot vlak voor onze
voeten. De plaats waar we vissen is vaak nauwelijks
een meter diep.
De vissoorten die wij tot nu toe op deze wijze hebben
gevangen, zijn blankvoorn, brasem, grondel, baars,
winde, kopvoorn, sneep en barbeel. Leuke verrassing
twee jaar geleden waren er grote aantallen jonge roofbleitjes
van zo’n 15 cm lang.
“Ook prachtige kopvoorns
vangen we daar regelmatig”
Materiaal
Hengel: matchhengel
(parabolische actie geniet de voorkeur).
Lengte: minimaal
3.90 m.
Hoofdlijn:
20/00 nylon.
Dobber: 4-12
gram.
Lood: druppelloodjes,
loodhagel.
Onderlijn:
18/00, 30 cm lang.
Haak: Hayabusa
H.CHN maat 14 of 16.
De dobber wordt op de hoofdlijn geschoven, waarna
een druppelloodje van het juiste gewicht volgt. De
eventuele fijneafstemming dient met loodhagel te gebeuren.
Onder aan de hoofdlijn komt een lus, waarin de onderlijn
bevestigd wordt. Direct boven deze lus wordt het lood
gecentreerd vastgezet.
Lees
verder deel: 1
2
Meer
Witvis (archief)
Terug
naar vorige pagina