Vijftig vissoorten Vangen? (Deel 2)
Tekst en fotografie: Geert Luinge
Ik heb je verteld dat ik nogal verslaafd ben aan het vangen van zoveel mogelijk verschillende vissoorten. Je weet inmiddels dat ik jarenlang op zoek ben geweest naar stekken waar we (in een week) op de scorelijst zoveel mogelijk vissoorten zouden kunnen aanvinken...
En dat ik een jaar of zes geleden terecht kwam in het Noorse plaatsje Tregde bij Mandal ... waar we maar liefst 29 verschillende vissoorten boven water haalden. Ik zal je daarvan nog wat plaatjes laten zien.
Weet jij wat dit is? Volgens mijn determineerboek zou het een zwarte doornhaai moeten zijn. Het was een vis die op 120 meter diepte over de bodem zwom en trek had in een strip makreel. Wat een mysterieuze alien, hè. Prachtig lelijk. En dat zijn vette punten op de scorelijst!
Dit is een soort die je zelden vangt, dus de vismaten worden gevoelig op achterstand gezet en beginnen zenuwachtig in de onderlijnenmappen te graaien. Bij elkaar afkijken is dan trouwens wèl toegestaan.
Soms kan een enkel detail (de kleur van een kraal of de grootte van je haak) echt doorslaggevend zijn.
Als je kijkt naar de piepkleine getuite mondjes van de pitvisjes die ik hier ving, dan snap je dat een haak al gauw te groot is en dat je als soorten-fanaat konstant bezig bent met het aanpassen van je onderlijnen.
Ik heb nogal wat tijd gespendeerd aan het uitvogelen van de mogelijke vissoorten die je in de buurt van Tregde in theorie zou kunnen vangen en dan kom ik (inclusief de soorten die in de zoetwater rivieren- en meren rondzwemmen) op ... meer dan 50 vissoorten. Sapperdeflap! Dat is me nogal wat.
Ik ken tot op heden geen stek waar je een meer gevarieerde visstand hebt dan in Tregde, zuid Noorwegen. En het is ook makkelijk te bereiken. Geen dure vliegtickets, geen urenlange vliegtuigtransfers, geen bagagebeperking, geen hoge kosten.
Gewoon met je volgeladen auto naar Hirtshals rijden, in drie uur met de pont oversteken naar Noorwegen en dan nog slechts 50 kilometer rijden van Kristiansand naar het vredige dorpje Tregde...en je bent in het Walhalla voor de soorten-liefhebber. Wat dacht je bijvoorbeeld van deze zilversmelt ? Nooit eerder gezien.
Bij Tregde Ferie verhuren ze cottages en luxe appartementen in diverse prijsklassen, ze hebben er een stapel boten aan de steiger liggen om jaloers op te worden, de omgeving is er schitterend mooi, het klimaat is er 's zomers bijzonder prettig en de visstand is er ronduit fabelachtig, qua variatie.
Enne ... we hebben hier dus ook een heilbot gevangen, er zwemmen zeewolven en hondshaaien en tarbotten rond, het rammelt van de kleurige lipvissen en het barst er meestal van de wijtingen en hongerige pollakken.
En de zeeforellen die we het afgelopen jaar vingen waren niet voor de poes.
Ja, Tregde is echt een toppertje! Vrijwel alle vissoorten die je op de foto's bij deze artikelen ziet zijn te vinden binnen een straal van 10 kilometer. Dus dan kun jij wel nagaan hoeveel lol je hier kunt beleven
als je geen zin hebt in verre vliegreizen, eentonig gullen takelen of dagenlang afzien voor één kanjervis. Ik zeg maar zo: wie de zandspiering niet eert ... is de heilbot niet weerd.
Als je de kaart van het visgebied rondom Tregde bekijkt, valt meteen op dat het er barst van de eilanden. Daar kun je altijd wel ergens in de luwte een stek vinden. Op sommige plekken tussen de eilanden staat een flinke stroming waar de zeeforellen jagen, er zijn vlakke zandbanken waar de scharren gestapeld liggen en er zijn onderwaterbulten die omgeven zijn door diep water. Kortom: het barst er van de goeie stekken.
Aan de hand van de letters op de kaart kun je grofweg zien waar de soorten zich ophouden. Maar... in het midden van de kaart zie ik TB?... wat betekent dat? En rechtsonderin staat ZD? Wat bedoel je daarmee ? .... Dat zal ik je straks uitleggen.
Als je echt diep wilt vissen (daar zitten de grotere exemplaren) en je hebt gunstige weersomstandigheden, dan kun je hier gemakkelijk op open zee vissen, waar het talud afloopt naar 200 meter en nog veel dieper.
Er is namelijk een comfortabele stek in de 'haring-badkuip' (op de kaart HA) waar je in een beschutte baai de boot aan een steiger kunt leggen en waar zelfs een toilet en een barbecue tot je beschikking staan. Je kunt daar trouwens ook prachtig snorkelen, wat wij meerdere malen hebben gedaan. Schitterend ... om op je eigen kraakheldere visstek over de bodem te zwemmen !
Trouwens, er worden hier ook scuba diving trips georganiseerd naar wrakken die op 20 tot 40 meter diepte voor de rotskust liggen en dat schijnt erg mooi te zijn.
De grootste vis die in Tregde op de recordlijst staat is een heilbot van 170 centimeter ... dan heb je het over een ijzersterk bakbeest van ruim 63 kilo ... dus er zwemmen hier wel degelijk echte jumbo's rond!
Verder werden er op de steiger gelegd: een leng van 165 centimeter, een lom van 130 centimeter, een heek van 120 centimeter, er worden regelmatig kabeljauwen gevangen van boven de meter, en er schuiven héle indrukwekkende tarbotten van 10 kilo over de bodem, waarmee ik nog een appeltje te schillen heb.
Maar voor het vangen van veel verschillende vissoorten moet je het meestal op ondieper water zoeken.
Tussen de steigers in de haven zie je de zeeforellen tussen de palen door kruisen en in elk plantenrijk hoekje miechelt het van de kleine prooivisjes, dus gaan er hier om de haverklap grote scholen pollak, makreel en koolvis op jacht en dan kan het water tussen de steigers borrelen van de vis.
We zagen onder de steiger van het fileerhok een vette paling aan het visafval knagen, de botten en scharren stoven weg toen we langs de kant snorkelden en we zagen zelfs een zeldzame snotolf, die zijn/haar nest bewaakte. Niet gevangen, maar wel waargenomen als aanwezige vissoort.
Net als de bijzondere vangst die vismaat Dennis deed, gevangen op stek HE op de kaart, waar we heerlijk lange driften konden maken over een vlakke bodem. Weinig wind, driftend over een talud van 10 naar 50 meter, in de beschutting van eilanden. Langzaam slepend met een strip inktvis, garnaal, zandspiering, haring of makreel...is altijd spannend. Deze keer werder we verrast door een…heek!
Op de kaart zie je links de brug richting Mandal, die je ook terugziet op de foto van een heuse hondshaai die we daar boven water haalden. De visserij is hier echt vol van verrassingen.
Maar nu moeten we toch even een technisch babbeltje houden, want de belangrijkste vraag is natuurlijk: Wat moet je doen ... als je zoveel mogelijk verschillende vissoorten wilt vangen?
Ten eerste: vis met lichter materiaal. De meeste vissers die je ziet terugkomen na een dag op zee hebben een kist vol vis van één soort, doordat ze constant met dezelfde paternosters staan te pompen en weinig andere dingen uitproberen.
Wij kwamen die dag aan wal met een kist met 11 soorten erin, waarvan ik evenveel heerlijke porties gebakken vis heb gemaakt (geen kruiden toevoegen, de pure smaak behouden), dus we deden een kritische vis-proef-smaaktest, die trouwens werd gewonnen door meneer schelvis en mevrouw pieterman.
Ten tweede: gebruik vaker natuurlijk aas. De meeste vissers hebben tegenwoordig uitsluitend een koffer met kunstaas bij zich en niemand peinst er nog over om zijn handen vuil te maken met stinkende inktvis-, haring- of makreelfilets. Toch is dat wel de beste manier om een bijzondere vangst te doen.
Hoe vaak gebeurt het niet dat je tientallen gullen of koolvissen achter elkaar vangt aan kunstaas, maar zodra je er een strip vis bij hangt (gewoon aan de dreg van de pilker of aan de haak van de shad) vang je plotseling een zeewolf, een lom of een leng of een ander mysterieus zeebeest.
Die zitten daar dus wel, maar ze pakken gewoon liever natuurlijk aas (... zijn ze te slim voor kunstaas ?) Op deze stek hadden we bijvoorbeeld al tientallen gullen gevangen, maar pas toen zoon Mick een strip makreel op zijn shad erbij hing...dreunde er binnen de minuut een vette leng op.
De allerbeste truc is om zelf een stevige veren-paternoster te maken, met forse haken en opvallend wapperende glinster- veren en kralen, waar je dan ook nog een paar extra strips geurend aas aan hangt.
Als je hiermee vlak boven de bodem wappert kun je elke vissoort tegenkomen, en als ze dat stripje aas eraf trekken hoef je niet meteen op te draaien. Je kunt gewoon doorvissen, want je haak is niet leeg en de veren en kralen trekken nog steeds de aandacht.
Een derde tip: ga vaker verkassen en blijf niet te lang op de zelfde stek. Een paar honderd meter verderop kan de bodemstructuur en de stroming heel anders zijn en daar hangen automatisch ook andere vissoorten rond.
Ook belangrijk: doe je huiswerk goed en knoop vooraf een partij onderlijnen voor verschillende omstandigheden. Ik heb in de loop der jaren een paar asociaal dikke onderlijnen-mappen in elkaar geknoopt, waarin voor elke vissoort wel een speciaal tuigje zit.
Onderlijnen met- en zonder afhouders, met korte- en lange wapperlijnen, met onzichtbare fluorocarbon- of juist opvallend rode Amnesia onderlijnen, met glinsterend zilverblauwe streamertjes en aandacht trekkende roze fluo kralen, in alle type's, lijndiktes en haakmaten.
De slimste vissoorten om mee te beginnen zijn de zandspiering
en de haring,
omdat je dan meteen een geweldig vers aas in handen hebt waarmee je grotere soorten kunt vangen. Elke sessie van een echte soortenjager begint altijd met het vangen van de kleinste visjes, om daar later de joekels mee te belagen.
Wat ook een superaas is: gepelde Noorse garnalen. Dat lust elk dier dat in zee zwemt, dus jij gaat gegarandeerd beet krijgen. Tip: als je zo'n gepelde garnaal eerst in stukken knipt en daarna die stukken op een langstelige haak rijgt, gaat de garnaal niet ronddraaien in de stroming, dus gaat de onderlijn niet kinken en kun je gewoon elke keer nieuw aas erbij rijgen. Plus: de haakpunt blijft vrij en dat is belangrijk.
Het meest ideale aas is wel: een vers gesneden staartfilet van een zandspiering of Haring, dat stevig met bindelastiek op de haak zit en uitdagend wappert in de stroming.
Dat is sappig, geurig, smaakvol, aantrekkelijk, stevig, taai en ... iedereen op de bodem lust het. Klein minpuntje daarbij is dat ook de krabben en ander kruipend gespuis er gek op zijn.
Dat doet me denken aan die keihard dreunende aanbeet die ik kreeg, toen ik een haring over de bodem liet dwarrelen en er iets behoorlijk zwaars op m'n aas beukte...Ik had nog nooit een vis gevangen die zó hard klapperde. Dat kan wel kloppen.
Toen dit mysterieuze apparaat boven water kwam stonden we te juichen vanwege het spektakel, maar tegelijk ook te balen omdat hij helaas niet kan worden goedgekeurd als officiele vissoort. Natuurlijk kwamen er claims voor extra punten vanwege ' meest bijzondere bijvangst', maar dit kon de wedstrijdleiding niet honoreren omdat een Kreeft nou eenmaal geen vis is.
Maar ... ook geen halve punt? Nee, ook geen halve! Straks komt er iemand die een kwart punt wil hebben voor een vals gehaakte zeester ofzo. Kan niet. Dan is het end zoek. Geen sprake van. Nu weer even geconcentreerd doorvissen graag.
Terwijl de boot langzaam het talud af drift laat ik het aas zakken en voel het loodje over de bodem schuiven. Aan de top van de hengel kun je de ribbels van het zand zien en in het handvat voel je een lichte trilling...dan... Boem! Een keiharde tik van een relatief klein, maar wonderschoon visje.
Dit is die beruchte giftige pieterman, waar je dus echt ontzettend voorzichtig mee moet zijn! Pak deze vis niet vast, ook niet met een handdoek, want daar ga je heel lang spijt van krijgen. Onthaak hem héél voorzichtig met een lange tang, raak hem niet aan en zet meteen terug.
Ze zijn erg lekker om te eten, maar wees gewaarschuwd: ook tijdens het fileren kun je je aan de giftige stekels (die ook op z'n kieuwdeksels zitten) gemeen prikken en dat geeft urenlang hevige pijnen. Ik ken een gozer die zelfs na drie maanden nog een dikke duim had. Echt oppassen dus.
Mijn favoriete allround onderlijn ziet er ongeveer zo uit: Achter het lood, dat zo licht mogelijk is en opgesierd met opvallende fluo-kralen, hangt een vrij lange wapperlijn met een relatief kleine haak en een aasje dat over de bodem scharrelt. Hiermee vang je echt de meest uiteenlopende vissoorten.
Ongeveer een meter boven het lood hangt een vrij korte fluorocarbon wapperlijn met een grotere haak en opvallend bont gekleurde kralen en/of veren. Daaraan vang je vooral soorten die op half water rondhangen. Als je dit tuigje af en toe eens omhoog draait of een tijdje aan het oppervlak laat hangen (hadden we de geep en de horsmakreel al op de lijst staan?) dan ben je van alle markten thuis.
We moeten deze speurtocht naar allerlei vissoorten nu weer even onderbreken, maar straks in deel 3 zal ik je de foto updates laten zien van onze laatste trip naar Tregde, waar we dus 29 soorten konden aankruisen, terwijl er in theorie zelfs meer dan 50 vissoorten voorkomen...Wat een uitdaging! Onze speurtocht wordt vervolgd.
Visvriendelijke groeten van Geert Luinge