Door Berthil Bos.
Voor we gaan kijken waar we de snoek moeten zoeken, nog drie kunstaasjes die ik graag in de polder mag gebruiken. Het gaat hierover de streamer en de spinner en/of de Spinnerbait.
Het zijn alle drie aasjes die niet vaak of al een tijdje niet meer in de polder ziet rondvliegen. Hiermee bedoel ik dat het vissen met streamers voor de zowel de vliegenstok als de spinhengel, die nog steeds ver achterblijft t.o.v. het rubber en de hardbaits.
De drie musketiers, die naast de eerder genoemde aasjes, niet vaak in mijn poldermapje ontbreken.
Ook de spinner is na een enorme populariteit vele jaren geleden, een aasje die je niet snel meer ziet in de kunstaasdoos van de snoekvisser. Dit maakt dit kunstaasje uiterst interessant in polderwater waar veel gevist wordt. De Spinnerbait is bij de meesten bekent als anti wier kunstaas, maar in de polder heeft hij ook andere positieve eigenschappen. De snoek ziet ze niet iedere dag meer voorbijkomen en met de juiste presentatie, zal Esox er met open bek intrappen. Ze hebben ieder hun eigen specifieke eigenschappen, die je in bepaalde situaties goed kan gebruiken.
De streamer.
Vooral in sloten waar veel gevist wordt, kan de streamer toch een aanbeet uitlokken.
Ik mag ontzettend graag met deze halve kippen of kipjes vissen. Je kan ze d.mv. de vliegenstok presenteren of met een spin of baitcaster hengel. Als we ons bezig houden met voor de meesten de vertrouwde spinstok, dan is het belangrijk dat de streamer water op kan nemen. Een droge streamer weegt namelijk niets en is zo licht als een veertje. Een steamer gebonden van synthetische materialen is daarom minder geschikt en zijn natuurlijke materialen te prefereren. Vooral het ingebonden bont neem door de leren strip je veel water op. Ikzelf bind onder de naam IP Streamers, deze harige beestjes alleen met natuurlijke materialen zoals bont, bucktail en raccoon.
Hierdoor verandert na waterlating een lichtgewicht naar een heuse zwaartebom. Eenmaal onder water is het net andersom. De streamer is gewichtloos en uiterst langzaam binnen te vissen. Dit is ook, buiten dressuur doorbrekend, een eigenschap die ik goed in de polder kan gebruiken. Kom ik hotspots tegen, dan wil ik op die plekken het kunstaas zo lang als mogelijk in de gevarenzone houden. Bruggetjes, splitsingen, duikers etc. zijn dit soort plekken. Ook als ik een vis mis op ander kunstaas, kom ik met de streamer op de proppen. De snoek heeft laten zien dat hij actief is en met de streamer geef je hem alle tijd om tot actie over te gaan. Op de video laat ik zien, weliswaar met de vliegenstok, dat deze snoek na het missen van een ander aasje, de streamer wel zonder aarzeling naar binneb zoog. Een ander voordeel van streamervissen komt naar voren als je van plan bent om alleen met deze harige vriendjes te vissen. Je hebt zelfs geen tasje meer nodig. Alles wat je nodig hebt kan je zo in je jaszak kwijt wat de bewegingsvrijheid optimaal maakt. Ook van het vissen zelf wordt je totaal niet moe en kan je dagen achterelkaar volhouden.
Door de vele tandjes moet je hard aanslaan om de haak te zetten.
Het natuurlijk materiaal heeft van de streamer heeft één nadeel, als je dit een nadeel mag noemen. Het materiaal lokt veel aanbeten uit en die moeten verzilverd worden. Door de vele zachte haartjes en de bontstripjes, heeft onze waterwolf met zijn vele tandjes de mogelijkheid om de streamer tussen de kaken vast te klemmen. Als dit gebeurt, is het moeilijk om de haak te zetten, omdat de haak niet kan schuiven. Vooral met de vliegenstok en lijn is dit vaak de reden dat je een vis verspeelt. Met de spin of baitcaster hengel kan je veel harder en met meer kracht aanslaan. Doe dit altijd en bedenk dat een wat kleinere haak of dreg ook dunner is en zodoende beter penetreert. Er zijn ook langzaam zinkende kopjes die je voor een streamer kan zetten. Je kan ze zelf ook maken en het voordeel hiervan is dat je dan wel synthetische streamer kan gebruiken. Met een dergelijk kopjes is goed te vissen, maar een ‘’echte’’ streamer is iets gluiperiger.
Spinner/spinnerbait.
Een bosje bucktail heeft zo zijn voordelen.
Over deze aasjes hoeven we geen lange verhalen te houden, want wie kent ze niet. Toch is het waarschijnlijk niet “cool” om met een spinner te vissen. Pech voor degene die dit vinden, want juist omdat er niet zoveel hobbygenoten mee vissen, vangt deze metalen herrieschopper uitstekend. De niet verzwaarde uitvoeringen zijn goede vangers en lopen niet snel vast in het ondiepe polderwater. Toch mag ik graag ook hier weer een slagje groter gebruiken. Ik bedoel hier niet de direct de bladmaat van de spinner, die tussen de 4 en 6 cm. schommelt, maar wat achter het metaal hangt. Ik mag graag het silhouet vergroten met een flinke dot Bucktail of ander materiaal. Ten eerste valt het geheel hierdoor beter op en ten tweede beschermt het de dreg uitstekend tegen de onderwater bevindende obstakels. Je zal ook zien dat door de weerstand van het Bucktail de spinner de lijn ook minder kinkt. Omdat harig staartje meer weerstand geeft, komt de spinner snel naar de oppervlakte. Hierdoor verzwaar ik dit soort spinners altijd met een lichaam met gewicht of een inhang loodje. Ook een koplood is goed te gebruiken, vooral als je snel naar de bodem wilt, bijvoorbeeld bij de diepere duikers in een sloot.
Spinnerbaits zijn er niet alleen voor door de planten te vissen.
Juist bij bruggen, duikers en ander obstakels kan je ook goed overweg met Spinnerbaits. Omdat deze metalen foppers één of twee omhoog staande enkele haken hebben, kan je hiermee wat meer risico nemen. Ze zullen niet snel vastlopen en zelfs over de bodem gevist worden. Een spinnerbait heeft van zichzelf al een wat groter silhouet en toch mag ik er graag een staartje aanhangen. Een enkele of dubbele twister schreeuwt om aandacht en ik heb het idee dat dit vaak als trickerpoint fungeert. Het gewicht van de spinnerbait voor de polder ligt bij mij rond de 30 gram. Als blad gebruik ik graag een wilgenblad en als de boel echt wakker geschud moet worden een wat ronder bladvorm. Hierdoor hou ik het ook op één blad op een spinnerbait, zodat ik hem kan aanpassen. Ze zijn natuurlijk wat meer windgevoelig, maar onthoudt één ding in de polder, korte precisie worpen zijn vele malen succesvoller dan zo ver mogelijk.
Zo, dit zijn een aantal kunstaasje die ik graag mag gebruiken in de Hollandse polder. Onderling verschillen ze sterk en daar doe ik mijn voordeel mee. Natuurlijk verander ik weleens de samenstelling, maar nooit met een soort gelijk aasje als de reeds genoemden. Aanvullende aasjes kunnen zijn, de eerdergenoemde jerkbaits of lepels, Buzzerbaits of Chatterbaits etc.
In deel 7 geen we kijken waar we Esox kunnen vinden in de polder.