De Allrounder 28
Verassingen op de vlieg
Door Bart Debaes
Het is de voorlopig warmste dag van het jaar. De 33°C zijn niet mijn gedroomde weersomstandigheden. Na 17.00 uur steekt gelukkig een briesje op en ik besluit om een water in de buurt te gaan bekijken. Vorig jaar kon ik daar namelijk op de droge vlieg een paar mooie windes verschalken.
Het is een tijd geleden dat ik hier was. Ik val gelijk in de eerste verassing. Een verre buurman, van wie ik niet eens wist dat hij viste, houdt er net mee op. Op de vaste stok ving hij behoorlijk, maar zijn tuigje werd ook een achttal keer aan diggelen getrokken door te sterke karper.
Wat hij vreemder vond was het feit dat hij een paar keer een groepje karpers had gezien die, net onder de waterspiegel, rond zich aan het happen waren. “Ping!!”, een lampje in mijn hoofd floept aan, misschien haak ik straks ook een karper op de nimf. Buurman wijst op een plaats waar hij meent de karpers weer hoog aan het werk te zien.
Het is te ver om de vis echt te kunnen onderscheiden, maar aan de vorm van de deiningen en de snelheid waarmee ze zich verplaatsen denk ik eerder aan winde. Ze liggen zo te zien echter vaak met twee of drie samen, en dat is dan minder winde-gedrag. Buurman vertrekt, en ik tuig op. Ik grabbel naar mijn vliegendozen, en mijn oog valt op het kleine groene doosje. Ik houd daar een aantal vliegen apart.
Apart gehouden vliegen.
Het zit namelijk zo: in een hengelsportwinkel stond ik te kijken naar de kunstvliegen van het merk ‘Perfect Flies’ in de toonbank. Normaal koop ik nooit vliegen, maar omdat ik straks weer vertrek naar Oostenrijk om er ook te vliegvissen, is de zoektocht naar nog beter vangende vliegen nooit misplaatst.
Als er me een pattern bevalt, bind ik het dan thuis na. Dat binden is een mooie hobby op zich, en daar ik dik dertig jaar geleden las dat gekochte kunstvliegen te snel uit elkaar vallen, hangt dat (waarschijnlijk ten onrechte) nog steeds in mijn achterhoofd. Eén vlieg valt me extra op. De zwarte Beetle (kever) in zwarte foam, met het oranje nekschildje.
Die eyecather is prachtig gevonden om zo de keverimitatie beter te laten opvallen. Deze vlieg doet me mijmeren naar zowat 35 jaren geleden. Toen moest moeders trekker het bekopen omdat ik ontdekt had dat het zwarte schuimrubber van dit poetsgereedschap een sterke drijfkracht had. Er zijn vele forellen gesneuveld aan de bindsels die ik daaruit maakte.
Zwarte mieren en kevers zijn namelijk vaak prima vangende vliegen, maar ze zijn meestal te weinig zichtbaar om er op afstand goed mee te vissen. De winkelier merkt mijn aandacht en komt ze nog wat aanscherpen. Hij blijkt een vlot verteller, en gedreven vliegvisser. Hij gaat zo enthousiast door over diverse vliegen dat ik me laat overhalen om er een paar aan te schaffen.
De 'snel-uit-elkaar-vallen-story' wuift hij van de hand. Hij krijgt de vliegen aangeleverd van Arca, en weet niets over dat soort van klachten. We blijven wat visverhalen aanhalen, het wordt steeds gezelliger, en uiteindelijk krijg ik zelfs korting. Zo komt het dat ik met en mooi doosje extra 'Oostenrijk-aas' naar buiten stap.
Het lijkt me hier nu een prima moment om een paar van deze kunstwerkjes uit te proberen. De Beetle mag er als eerste aan. Ik laat hem net naast de oever vallen om te zien hoe hij drijft. Zijn drijfkracht bevalt me, hopelijk blijft deze ook na een aantal worpen even sterk.
Prima drijfkracht
Het werpen ermee valt ook best mee, de keverimitatie laat zich droppen waar ik wil. Mijn eerste worpen zijn wat te hevig en deze eerder zware ‘vlieg’ plopt nogal bij het plaatsen. Soms lokt dat vis, maar vandaag vinden ze dat ploppen eerder storend. Ik moet hoger mijn vlieg afzetten zodat ze zachter neerkomt. Ik kan de beetle netjes in de lijn zetten van een aankomende winde.
Er wordt niet getwijfeld. De bek opent zich net onder de vermeende prooi, ik zie een stukje leader wegduiken en mijn linkerhand zet de haak. Gespetter in de oppervlakte, en een dertiger wordt binnen gedirigeerd. De vluchtpogingen worden netjes opgevangen door mijn 4/5 hengel. Snel het fotoapparaat uit de broekzak en na een paar klikken wordt de eerste vis in het water onthaakt, en teruggezet. Nou dat ging verassend vlot!
De eerste van de dag
Mijn ervaring met winde in afgesloten wateren is zo dat na de eerste vis, een tweede zich veel moeilijker laat vangen, en dat is hier nu niet anders. Het slimste is om het een flink stuk verderop te gaan proberen. Ik vermoed dat een gehaakte winde feromonen afscheidt die zijn soortgenoten op scherp zetten voor alles wat gevaarlijk kan zijn. Mijn Bolt-reel zingt zijn liedje als ik een aantal keren de hendel aanhaal om de lijn op te spoelen.
Het blijft vreemd dat deze halfautomatische reels toch niet meer in gebruik komen, ik zie niets anders dan voordelen er aan. Al gauw kan ik op de verse stek ook wat windes spotten, ze schijnen me zelfs wat groter. Ze lijken vooral tegen de overkant te foerageren. Ik vrees dat deze afstand van een dikke 20 meter misschien wat te ver zal zijn om mijn aasje nog goed te kunnen zien.
Ik breng de lijn op lengte en plaats de vlieg twee meter van de overkant. Het oranje schildvlak is nog perfect te volgen. Waaauw, van die vlieg maak ik zeker nog wat kopieën voor ik naar Oostenrijk vertrek! Ik weet daar een smalle beek die ik graag opnieuw wil bevissen. Vanwege de overvloedige begroeiing is het daar echter wel donker en de vele stroomversnellingen zorgen er voor dat een drijvende vlieg niet echt goed zichtbaar is.
Zelfs tegen de overzijde is de beetle nog goed te zien.
Door traag te strippen blijft de vlieg drijven als ze beweegt. Het foam trekt een V-spoor in de oppervlakte. Het spoor wordt plots onderbroken door een kolk, begeleid met een smak. Ik sla aan, en opnieuw mag ik aan de dril. Tot mijn grote verbazing is het een ruisvoorn. Dat is een verassing, want die ving ik hier eigenlijk nog nooit. Het is dan ook nog een exemplaar dat net de 30 centimeter niet haalt, een beste vis dus voor deze streek.
Net geen 30 centimeter.
Als ik het water afspeur naar een volgende prooi, bemerk ik een groepje karpers. Het zijn exemplaren tussen de 40 en 50 centimeter die rond elkaar draaien terwijl ze constant iets lijken binnen te happen net onder de waterspiegel. Een vreemd showspel. Natuurlijk plaats ik mijn Beetle net over de groep en strip traag tot dit aas tussen hen ligt.
Eén exemplaar lijkt er op af te sturen, maar draait zich alsnog om. Mijn volgende worp is weer wat te enthousiast, waardoor de keverimitatie te hard in het water valt. Het heeft de groep licht verstoord en ze zoeken traag weg wat dieper water op. Zo verdwijnen ze helemaal uit mijn zicht.
Het duurt nu een tijdje vooraleer ik nog een winde kan over de streep trekken. Als ik op mijn nepkever net tussen twee opstomende windes kan plaatsen veroorzaakt dat wat voedselnijd. Het wordt een spurtje van 'wie zal het halen'. Net als de winnaar toehapt, zie ik een korte twijfeling in zijn hap-beweging. Maar het is voor hem al te laat, hij hangt. Deze vis is een stuk groter en hij blijft stevig spartelen in de oppervlakte. Actiefoto’s ten over dus, maar weinig stilstaand beeld.
Actiefoto van de zich verwerende winde.
Windes zijn teer bij warmte, dus onthaak ik hem in het water. Als ik me opricht zie ik bijna tegen de overkant het groepje karpers terug. Snel breng ik de lijn op lengte. Ik let er extra op om de vlieg zachtjes, en voldoende over het groepje te plaatsen. Geen enkel exemplaar lijkt verstoord. Zachtjes trek ik mijn foam-aas boven de vissen.
Hierbij lijkt mijn keverimitatie wat onder water te verdwijnen. Plots loopt mijn lijn vast. Een rukje van mijn linkerhand zet de haak. De gehaakte karper draait in de waterspiegel; qua grootte lijkt hij me doenbaar op mijn 14 honderdste lijn.
De vis blijft lang diep, maar zolang hij maar niet naar de overkant zwemt, tussen de boomwortels, heb ik niet zoveel te vrezen. Als hij dan voor het eerst boven komt zie ik waarom de vis zo lang en hard vocht. De haak zit niet in de bek, maar net naast een neusgat. Gelukkig heb ik het schepnet bij, anders zou de dril heel lang hebben geduurd. Snel nog een actiefoto, nog voor ik het net openvouw.
Gehaakt nabij het neusgat.
Gelukkig dat ik die maakte, want nadien wil mijn apparaat niet meer mee. Ik krijg op het schermpje steeds de melding van een ‘geheugenkaart fout’. Wel vervelend natuurlijk, want ik had in mijn hoofd al dit schrijfsel voor ogen en dan moeten er natuurlijk ook foto's bij.
Ik probeer na het terugzetten diverse zaken uit, maar krijg mijn fototoestel helaas niet meer aan de praat. De grootste winde van de dag die een half uur later komt wordt dus niet vereeuwigd. De vis vang ik niet op de Beetle, maar op één van de andere gekochte vliegen, namelijk de ‘Claret Humphy’. Dit is een droge vlieg met een dik lijf en daar ik uit ervaring weet dat windes graag dikke vlieg hebben……….
Vanwege het slijm drijft mijn Humphy daarna niet meer. Ik ga er toch verder mee aan de gang, in de hoop dat de vis misschien wat sneller een gesopte vlieg wil pakken. Tevens wil ik het groepje karper daarmee kunnen aangooien als het nog eens opduikt. Dat doen ze nog twee keren, en twee keer hapt één van de vissen daadwerkelijk naar mijn harig ding, maar twee keren wordt het ook gemist.
Het is telkens binnen de 10 meter van de oever, dus kan ik het allemaal goed zien gebeuren. Zo levert het iedere keer zeer spannende momenten op. Ondertussen is het behoorlijk afgekoeld. De actie hoog in het water valt stil. Tegen de oever van de overkant zag ik echter al regelmatig een vis aan de boomwortels slabberen.
Ik besluit mijn laatste pijlen op hem te richten. Het aangooien zal hier echt moeilijk worden met de bomen vlak tegen mijn rug aan. Een paar keren haper ik met de leader aan uitzittende wortels, daarna heeft de vis me in de smiezen en laat zich wegzakken. Ik geef het wat tijd, misschien keert hij nog terug. Na tien minuten geef ik het op.
Ik draai me om, en zie uit mijn ooghoeken een donkere gedaante naar boven komen. Natuurlijk houd ik halt voor deze nieuwe verassing. Vijf meter van me af begint de karper aan het gras te zuigen dat met zijn toppen in het water hangt. Net als ik wil presenteren, voel ik een steek in mijn bovenvoet. Aiaiai, ik ben net op een nest rode mieren gaan staan.
Toch durf ik niet te bewegen, om de vis niet te verjagen, en plaats snel mijn vlieg. Ik doe dat voldoende ver, en met de nodige kracht, zodat ze zeker niet blijft drijven. Traag strip ik binnen tot in de omgeving van mijn prooi. Ondertussen ben ik zelf prooi van de rode aanvallertjes op mijn voet. Als mijn Humphy in het zicht komt van de karper, aarzelt deze geen moment.
Hij draait de kop en zuigt mijn kunstvlieg naar binnen. Ik zet de haak en spring gelijk in het ondiepe water, kwestie van die bijtgrage wezentjes kwijt te geraken. Tussen de vele planten verwacht ik een zeer moeilijke dril.
Het blijkt echter allemaal mee te vallen, de vis blijft vriendelijk van alle obstakels weg. “Spijtig genoeg doet mijn fotoapparaat het niet meer”, denk ik als ik schep. Dan bedenk ik plots dat ik mijn smartphone bij heb. Die heeft ook een fotofunctie. Het zal geen superkwaliteit zijn, maar als herinnering toch voldoende. De lichtomstandigheden zijn eigenlijk ook al niet meer ideaal, maar het beeld kan er nog net door.
Voldoende als herinnering.
Na het terugzetten van mijn laatste tegenstander, komt een tevreden gevoel in me opzetten, dat nog aanzwelt als ik de tijd neem om de rustige omgeving rond me op te nemen. Het was weer 'de Max'. Voldaan stap ik daarna naar de auto.
De vele rode punten die ik in de openingen van mijn sandalen zie, beloven me morgen wel een dagje met voldoende jeuk. Maar morgen is weer een andere dag, vanavond was super. Zeker is dat ik nog dat soort van ‘Beetles’ ga binden voor Oostenrijk. Ik ben echter niet zeker als ik zwarte foam liggen heb. Straks als ik thuiskom, kijk ik toch even na, wat de staat van onze trekker is ;-)
Debaes Bart