Vang eens wat anders…
door Arjan Klop
Het vangen van voorns en brasems is natuurlijk hartstikke leuk. Maar ook eens een andere vissoort aan de vaste hengel is op z’n tijd beslist een welkome afwisseling. Wanneer je goed zoekt, is er bijna in elke regio wel een stadsgracht of dorpsvijver te vinden waarin ‘iets anders’ rond zwemt. Karpertjes, giebels of zelfs een uitgezette goudvis of Koi behoren dan tot de mogelijkheden
Als je niet op voorhand weet met welke vissoorten je het (letterlijk!) aan de stok gaat krijgen, is een elastiek in de top een absolute must! Er zal maar een beetje karper langs zwemmen… Denk aan een maatje zwaarder dan normaal; no. 10 (1,4 mm) gemonteerd in een powerkit zou het werk prima moeten aankunnen. Wanneer je niet beschikt over zo’n powerkit, kun je ook gewoon het eerste deeltje uit je hengel laten en de elastiek monteren in de delen twee en drie. Hiervoor zijn speciale XL bushes verkrijgbaar.
Het tuigje dat je gebruikt is erg eenvoudig. Omdat dit zo sterk mogelijk moet zijn, gebruik je geen onderlijn, maar knoop je de haak direct aan de hoofdlijn van 13/00 tot 17/00 nylon. Een weerhaakloos model heeft de voorkeur.
Kies voor een stevige dobber, bij voorkeur met een ringoogje en natuurlijk een carbon onderantenne. De bovenantenne dient dik te zijn, om misbeten en lijners te kunnen onderscheiden van echte aanbeten. Ideaal zijn tenslotte de loodkorreltjes van Stotz, want dit is het enige soort lood waarvan je een nr. 11 of 12 goed op een relatief dikke lijn kunt zetten.
Zoals in de lijn der verwachting ligt, gebruik je ander aas dan normaal. Pellets werken vaak perfect. Ook in Nederland zijn deze tegenwoordig in allerlei uitvoeringen overal verkrijgbaar. Om te voeren zijn kleine (2 tot 4 mm) pellets ideaal. Als haakaas neem je ze een maatje groter (6 tot 10 mm).
Daarnaast vormt een trosje wormen of een maïskorrel vaak een goed alternatief. Gebruik dit alles liever niet in combinatie met gewoon lokvoer. Dit lokt veel te veel gewone witvis aan en dat was juist niet de bedoeling!
Ook het opbouwen van de voerplek gaat wat anders dan normaal. Logisch, je gebruik tenslotte geen lokvoer! Wanneer je begint met vissen, voer je zeer regelmatig wat van die kleine voerpellets rond de dobber. Hierdoor ontstaat een redelijk grote voerplek.
Wanneer je de eerste tekenen van vis hebt waargenomen, schakel je over op het gebruik van de cadpot. Dit kleine handige cupje monteer je aan het einde van je topset en daarmee bouw je de voerplek veel meer gecentreerd op. De vis reageert op de pellets die rondom de dobber naar beneden dwarrelen, waardoor een beet niet kan uitblijven.
De aanbeten van dit soort ‘vijvervissen’ verlopen vaak heel anders dan die van voorn en brasem. Vaak krijg je alleen korte tikjes; blijf dan geduldig en wacht met aanslaan tot de hele lijn strak loopt. Aanslaan op de -eerdere tikjes heeft vaak geen enkele zin.
Tijdens de dril moet je niet te voorzichtig zijn; het gebruikte materiaal is tenslotte sterk genoeg. Probeer de vis pas aan de oppervlakte te -krijgen binnen het bereik van het schepnet. Een flinke karper schep je tijdens de dril en niet wanneer deze volledig is uitgedrild, want dat kan erg lang duren… Gebruik daarom nooit een te lange steel (maximaal drie meter), omdat je anders niet snel genoeg kunt reageren.
De ideale tijd van het jaar om op deze manier te vissen is absoluut de zomerperiode. Zeker de lange avonden zijn erg geschikt. Naast karpers en giebels behoren dan ook zeelten en hele -grote brasems tot de mogelijkheden.
En geloof me: dat zijn de krenten in de pap !
Het bovenstaande artikel van Arjan Klop is slechts één van de opnieuw weer uiterst lezenswaardige en praktische bijdragen in het nieuwe nr. 33 van Witvis Totaal, dat vanaf 31 augustus 2007 voor € 6,60 te koop is bij uw hengelsportwinkelier en in de kiosk. Klik hier voor meer informatie
ADVERTENTIE
ANDEREN LAZEN OOK
