Vanaf de kant op snoek! (Deel 9)
Door Sjak Kroet
Zondag 11 september 2011, 07:00 uur in de ochtend, Appelscha. De Volkswagen Cady van Koos staat klaar om mij naar het viswater te brengen. Appelscha, een dorpje in Friesland, ligt in een uitgestrekt natuurgebied waar diverse kanaaltjes stromen. In eerste instantie kom ik ogen tekort, want vanaf de kant zijn dit soort kanaaltjes ideaal viswater om de snoek aan de schubben te komen.
Onderweg naar het water valt mijn oog al meteen op een aalscholver die kort aan de kant even zijn vleugels rekt en strekt om zijn positie in te nemen!J a, je bent nooit als eerste aan het vissen, dat is zeker en deze rakkers vangen ook nog een heleboel wat niet altijd leuk is voor de sportvisser.
Appelscha, een dorpje in Friesland.
Door de grote hoeveelheid regen van de laatste dagen zijn de loopkanten langs het water nu drassig en glad, dus laarzen aan is hier een must. Langzaam rijden we stroomopwaarts en kilometers viswater gaan aan mijn neus voorbij. Het is hier prachtig, maar als kantvisser weet je dat je ook op vreemd viswater de basisprincipes moet hanteren om een snoek te vangen. Ik zoek naar stekken waar de waterplanten uitbundig in de bedding aanwezig zijn, waar zijsloten in een kanaaltje binnenkomen of naar een t-splitsing waar kanaaltjes elkaar kruisen.
Vaak is het niet anders dan op het thuiswater, alleen is de wetenschap en de kennis daar optimaal en hier minimaal. Na 7 kilometer rijden is de eerste stek gevonden: een mooie t-splisting. We parkeren de Cady van Koos langs de waterkant en halen de visspullen uit de auto. “Eerst een bak koffie”, zegt Koos. “Die snoeken kunnen nog wel effe wachten voordat ze met Sjak te maken krijgen!”
We hebben ook nog genoeg tijd, het is nog geen halve 8. Het kan goed zijn dat de eerste stek prima is, want het Oranjekanaal wat hier de vaart binnenkomt, is kilometers lang en als ik hier snel een aanbeet krijg, dan gaan we de zaak meter voor meter uitkammen.
Koos: “Eerst een bak koffie…”
Ik drink mijn koffie op, check mijn spinhengel en haal het kunstaas uit de tas. Eerst even peilen hoe diep het in de geul is en welke kleur kunstaas kans maakt op een aanbeet. Ik hang een 30 grams peillood aan de speld en gooi deze in de geul, een metertje of vier diep in het midden. Loopt wel snel af naar die diepte. Het water lijkt zeer donker te zijn wat dus betekent dat een felgekleurde shad in de kleur roze of oranje prima werkt.
Ik hang er een oranje shad aan. Eerst maar eens proberen of dat er iets gebeurt. Gooi de shad richting de ophaalbrug in de vaart en laat deze eerst afzinken totdat ie op de bodem ligt. Dan tik ik de shad op, laat deze even hangen waardoor die beter opvalt. Zo vis ik meter voor meter. Je peutert als het ware die stek zo nauwkeurig mogelijk uit. Baars, maar ook snoekbaars liggen graag bij dit soort bruggen in vaarten en kanalen, dus de concentratie moet optimaal zijn.
Maar wat ik ook doe of probeer, de roofvis lijkt er geen zin in te hebben, of ze liggen er niet. Ook zie ik helemaal niks jagen, geen aasvisje dat springt of in paniek reageert op iets met tandjes. Na een paar uur op de vaart te hebben gevist, loop ik over het bruggetje, over de splitsing en ga met een trapje naar beneden om zo in de oeverkant van het Oranjekanaal te komen. Het is hier echt zeer drassig dus voorzicht loop ik langs het kantje om maar niet uit te glijden.
Opnieuw gaat de oranje shad te water en glijdt langs en onder de waterplanten door. De stromig is op dit kanaal behoorlijk sterk, wat ik niet erg vind, wetende dat roofvissen daar graag in jagen. Dan hoor ik Koos roepen: “Er zit hier niks, misschien moeten we verkassen…!” Maar bij het binnendraaien van de shad is daar net voor de kant de eerste dreun op de top van mijn spinhengel. Beet, maar meteen weer los.
“Ik had beet Koos!” Ik controleer het shadje dat compleet is opengescheurd. Ook Koos komt kijken. “Oh, zit er toch iets met tandjes!” Ik haal het oranje shadje van de speld en vervang deze door een witte shad, misschien gaat die rover hier wel vol voor. Maar wat ik ook doe of probeer, de roofvis geeft geen enkele krimp meer, de witte shad wordt volkomen genegeerd.
Dan die oranje shad er maar weer aan, ook al ligt deze aan diggelen. Is die kleur dan wel bepalend in dit donkere water?! Bij de eerste inzet is het meteen raak, een doffe dreun en een korte stamp zetten alle vezels in mijn lijf op scherp. Ik twijfel geen moment en zet de haak. De top van het spinhengeltje buigt diep door en voor de eerste keer laat de rover een fikse sprint los. Dit is een snoek en zo te voelen een mooie. De slip van het molentje gilt het uit en tijdens de dril stel ik deze beetje bij beetje strakker af.
Probeer de snoek omhoog te tillen om te zien waar ik mee te doen heb. Dan verschijnt er een donkere rug in het water… De snoek slaat wild met de kop en opent haar bek om zo het shadje te lossen. Dan duikt ze opnieuw de diepte in je voelt dat ze gaat springen. Inderaad, met hoge snelheid komt ze naar boven gezwommen en springt ze draaiend en kopslaand het water uit. Wat een jump, niet normaal! Nog even probeert de snoek opnieuw weg te duiken maar de benzine is op. Het is geen metervis, maar voor een zeventiger heeft ze last van overgewicht en is ze zeer donker getekend.
Zeer donker getekend.
Koos heeft de camera meteen in de hand en zet “Black Beauty” op de foto! Kort daarna wordt ook deze schoonheid meteen netjes teruggezet wat voor mij altijd een bijzonder moment is. De sport van deze rover op licht materiaal was weer geweldig. Verder krijg ik die dag nog een aantal aarzelende aanbeten. Helaas weet ik die niet te verzilveren, maar was de vangst van die donkere Appelschase snoek echt top!
Volgende week zondag ga ik op ondiepe plaat in een zandgat vissen, met kleine jerkbaits kort tegen de waterleis aan die nu nog uitbundig aanwezig zijn en waar de snoek graag onder ligt!