Vanaf de kant op snoek! (Deel 16)
Door Sjak Kroet
Het is zondagochtend 30 oktober. Afgelopen nacht is de wintertijd ingegaan waardoor we een uurtje langer mochten slapen, of vroeger kunnen gaan vissen! Deze verandering is het moment dat ik als kantvisser ga slepen met dode aasvissen, een omslag van actief naar passief.
De eerste nachtvorsten hebben we al achter ons liggen, ik heb zelfs al een keer moeten krabben. De wintertijd is een signaal dat je niet moet negeren als roofvisser, buiten wordt het met de dag kouder wat betekent dat het viswater ook kouder wordt. De waterplanten sterven langzaam af, de oeverzones zijn zo goed als weggemaaid waardoor de dekking voor de snoek beperkt is en de snoek zal zich nu vooral in het midden van de sloot ophouden. Het koudere viswater zorgt er ook voor dat de stofwisseling van de snoek vertraagd wordt waardoor hij anders met zijn energie zal omgaan en zijn jaaggedrag beperkt tot vooral makkelijke en grotere prooien.
Ik vind dit ook wel weer een mooie tijd. De klassieke manier met een dode aasvis past perfect in de stille najaarsdagen, de omgeving straalt rust uit wat tijdens het struinen voor de juiste ontspanning zorgt. Ook de mogelijke confrontatie met een metervis neemt met de week toe. De argwaan van deze grote rovers is bij een dode aasvis stukken minder dan bij kunstaas, wetende dat ze nu langzaam op de winterstekken hun positie innemen. Ja, die verse sardines zijn prima, hebben een perfect uiterlijk, goede geur en als je ze goed hard ingevroren aan de haak prikt, kun je met een visje redelijk lang slepen.
Ja, die verse sardines zijn prima…
Gisterenavond heb ik mijn spullen klaar gemaakt; de 4 meter lange carbonhengel is gecheckt, de gevlochten vislijn is met siliconenspray behandeld en de onderlijnen zijn met 5 grams lood verzwaard waardoor de ingevroren sardines niet blijven drijven maar onder de dobber de snoek met een doodse blik uitdagen. Omdat ik de komende tijd de steile oeverkanten uitvis, is een schepnet een must. Je kunt de snoek bijna niet fatsoenlijk met de hand landen.
Als ik de eerste meters langs de St. Jansbeek maak en geconcentreerd de dobber volg, zie ik in het gras een egel. Moet volgens mij ook nog wennen aan de wintertijd. Verbaasd kijkt het beestje mij aan, of ze zeggen wil: “Wat doe jij hier nu al?!” De beek kabbelt rustig waardoor de aasvis langzaam vooruit geduwd wordt in de richting van de Maas, die een aantal kilometers verderop stroomt.
Moet nog wennen aan de wintertijd.
Tijdens het slepen laat ik de aasvis elke keer een meter of 5 doorstromen, kort daarna trek ik de aasvis weer een metertje terug. De aasvis komt dan verleidelijk omhoog, een extra actie en met dagen als ze echt vastliggen, toch net even die actie waardoor die ene snoek wel los komt.
De boterhammen met koffie heb ik al op, het appeltje wat in de tas zat, is er ook al aangegaan. Nee, de snoeken geven geen krimp vandaag. Af en toe schokt de dobber doordat de aasvis vastloopt of op een ondiepere plaat schuift, maar meer is het niet en het avonduur lonkt al, het is nu zo donker!
Dan, net voor een duiker die een smal slootje de beek instuurt, is daar een kring rond de dobber… Heel even denk ik aan een vastloper… ineens schiet de dobber de diepte in. Beet! De dobber danst van links naar rechts in de stroming. Wat een moment, zo onverwachts, de spanning stijgt! Ik zoek contact met de aasvis, voel een lichte dreun en zet de haak. Het contact is best krachtig en een snoek van een half metertje geeft toch nog die gehoopte actie. Het schepnet kan eronder, puntgaaf rovertje, hoeft niet eens uit het net, kan meteen weer terug.
Hoeft niet eens uit het net!
Opgewekt keer ik kort daarna naar huis. Wat knalde die dobber hard onder zeg! Dat is het leuke van deze manier van snoekvissen, je weet nooit wat voor een formaat snoek je aasvis heeft gegrepen. Hoezo verrassingsmoment?! Het systeem werkt, dat is een feit! Volgende week zondag dobberen we verder en is de jacht geopenend op een zware kantvis…