Toekomstplannen

Toekomstplannen

Door Martin Post

En wat zijn jouw toekomstplannen?” Deze vraag wordt mij gesteld tijdens mijn diploma-uitreiking op een donkere januariavond. Voor een volle zaal, gevuld met ouders, klasgenoten en mooie vrouwen antwoord ik naar de normen en mores van deze maatschappij: “Werken en in september beginnen met een nieuwe opleiding meneer”. Met een roos in mijn rechter- en een diploma in mijn linkerhand druip ik even later af naar mijn stoel. Terwijl ik later die avond in een kroeg zit, draait mijn hoofd op volle toeren. Ik heb dan wel geantwoord naar de normen van de maatschappij, maar niet naar mijn persoonlijke normen als karpervisser. Natuurlijk ga ik werken, maar dan wel om een buffer op te bouwen, zodat ik in de goede maanden aan de waterkant kan zijn. Dat zijn namelijk mijn normen…

Helaas blijkt de praktijk dan toch wat weerbarstiger dan die fraaie theorieën, want het zou vervolgens nog zeker drie maanden duren voordat ik de hengels voor het eerst zou aanraken. Een schoonmaakbedrijf was zo moedig geweest om mij in dienst te nemen en dus had ik tot deze eerste aprilweek al heel wat uurtjes poetsend en zwoegend doorgebracht. Zoveel uurtjes zelfs, dat er van vissen werkelijk niets terecht was gekomen.
 
Natuurlijk waren er die voorgaande weken al volop plannen gemaakt om terug te keren naar ‘mijn’ Franse rivier. Nog eenmaal wilde ik daar naar toe om te proberen de resultaten van vorige najaar tenminste te evenaren. Samen met enkele vrienden hadden we veel tijd, geld en energie in die visserij -gestoken en nu de sleutel tot succes was ontdekt, kon ik daar voor een laatste keer van profiteren; drie weken volle bak om alle investeringen om te zetten in een heel mooie -sessie, voordat ik mijn tanden zou zetten in een ander avontuur.
Frankrijk dus en wel heel snel! Een sms’je dat ik onderweg ontving, voorspelde niet veel goeds. Arjan die daar op enkele putten viste, had de -afgelopen dagen extreem veel regen gehad. En al die regen zou in de rivier voor een kolkende massa zorgen. Niet alleen het bevissen van de rivier, maar ook de toegankelijkheid ervan zou dus voor problemen kunnen zorgen. Een niet al te plezierig vooruitzicht! Veertig liter diesel armer en twee stijve benen rijker, draait onze auto voor het eerst met de neus in de richting van de rivier. Ze kolkt, maar lacht vriendelijker dan ze ooit heeft gedaan. De vele regen heeft ook van de paden langs de rivier kleine uiterwaarden gemaakt en als ik de lucht zo bekijk, zal er nog veel meer water naar beneden komen. Na vele kilometers slagen we er echter in om een kom te vinden waar we vrijwel geen last hebben van de stroming en zelfs het pad lijkt er redelijk begaanbaar. ‘Slechts’ anderhalf uur later is het raak. Het is ons gelukt om de auto tot de assen in de modder te manouevreren, waardoor we noodgedwongen alle materiaal te voet verder moeten brengen. We zijn dan zo’n driehonderd meter van de plek verwijderd waar de kom zich afscheidt van de rivier. Door ruim in de kom te gaan vissen, zal de verbreding de eerste stroming absorberen waardoor wij daar tijdens het vissen weinig hinder van de stroming zullen ondervinden. De auto laten we verderop staan, in de hoop dat een dezer dagen iemand zal komen om ons los te trekken… Verspreid voeren
Direct na aankomst voeren we tien kilo 25 mm boilies, verspreid over twee -voerstroken van honderd bij twintig meter. De bedoeling is om de vis bij binnenkomst van de kom direct te onderschepen en ze daarna vast te houden op de voerplaatsen. Partikels en kleine boilies komen er niet aan te pas in verband met de aanwezige witvis en kleine karpers. In het verleden is er veel geschreven over partikels en onder bepaalde omstandigheden werken deze ook prima, maar mijn ervaring op deze rivier is dat je ze beter weg kunt laten omdat je anders gek wordt van de grote aantallen karpertjes en kopvoorns. De laatste jaren is het gemiddelde gewicht van de vissen op enkele Franse rivieren overigens structureel aan het veranderen. Ving je vijf jaar geleden -nauwelijks of geen ‘knollen’, tegenwoordig zijn die in grote scholen aanwezig. Ik heb het dan over de kleine karpertjes, variërend van 2 tot 5 kilo. Wat de reden is, durf ik niet te zeggen. Verandering van het klimaat of een sterker wordend ras, ik heb werkelijk waar geen idee. Opvallend is daarbij bovendien dat het veelal schubjes betreft, terwijl er onder de dikke vissen niet zo’n duidelijk -onderscheid is tussen spiegels en schubs. Die houden elkaar aardig in evenwicht, waar het de ‘oude’ vissen betreft. Zijn die kleine vissen echter niet aanwezig dan zal ik het niet nalaten om die partikels te gebruiken. Door partikels krijg je immers een stek vaak sneller aan de loop. Vooral tijdens het ‘Hit en Run’ vissen kan dit zeer goed werken.
Met 180 grammers en de swingers op de zwaarste stand hebben we eenmaal vissend vrijwel geen last van de -stroming. Zo af en toe, als de stroom-afwaarts gelegen sluis open gaat, krijgen we enkele piepen en doorbuigende -hengeltoppen, maar zolang het niet erger wordt dan dát, vind ik het prima. Uit de runs die we die eerste nacht -krijgen, blijkt dat de vis ons voer snel heeft gevonden. Sybe en ik landen -allebei een vis. Hij vangt in het holst van de nacht een schub van net geen twintig en ik vang ochtends een kogelronde spiegel van 22,5 kilo. Ook vangen we nog enkele kleinere visjes van een kilo of vijf. Een bizar begin van deze sessie. Wat mogen wij met zo’n start nog meer verwachten? Wanneer ook de auto de volgende avond wordt losgetrokken kan deze sessie niet meer stuk, zo denken we…

‘Een bizar begin van de sessie…’


Verandering van tactiek
De volgende dagen vangen we enkele mooie vissen, maar de echte rivierzeugen blijven weg. Het is die dagen bewolkt en overdag een graadje of 15. De nachttemperatuur ligt met een -verschrikkelijke -4 duidelijk een stuk lager. Ik mis mijn winterslaapzak en kijk met een jaloerse blik naar Sybe; hij ligt te dromen met een warme kruik aan zijn voeten.
We vermoeden dat de betere vissen de rivier weer hebben opgezocht omdat het water daar met een temperatuur van 12 graden duidelijk constanter is dan in onze ondiepe kom. Een andere gedachte die opkomt, is dat wij veel kleine vis op onze stek hebben gekregen door het voeren van een behoorlijke hoeveelheid boilies en -daarmee samenhangend- de attractors die deze boilies uitwasemen. In normale situaties zijn dergelijke -attractors zeer gewenst, maar we -denken dat de kleine karpertjes extreem actief reageren op de uitwaseming van de zoetstof en flavour en daardoor onze voerstekken binnen zeer korte tijd -ruïneren. In plaats van tien kilo per nacht besluiten we daarom om slechts vier kilo per nacht te gaan voeren en dat ook nog eens veel meer verspreid dan we al deden. Door minder te voeren, hopen we dat er minder attractors in het water aanwezig zijn waardoor de kleine scholen karper minder geneigd zullen zijn om naar de bodem te duiken. Afhankelijk van het aantal aanbeten zullen we de voerhoeveelheden dan verder verlagen of juist weer wat verhogen. Dat deze tactiek werkt, blijkt direct de vierde ochtend als Sybe na een heerlijk gevecht een bak van een spiegel mag landen. Met 96 cm en een gewicht van 25 kilo overklast ze duidelijk de voorgaande vissen. Omdat ze ochtends wordt gevangen tijdens het fotograferen van een paar kleinere vissen die we in de nacht hebben gevangen, is het een compleet gekkenhuis. Overal liggen camera’s, onthaakmatten, bewaarzakken en een dolgelukkige Sybe loopt te fluiten naar alles en iedereen. Gelukkig komt Arjan, die in de omgeving op de putten vist, net eventjes langs voor een kop -koffie, zodat hij ons mooi kan bijstaan -tijdens dit prachtige moment. Een -kwartier later zwemt de vis met haar brede rug terug het water op, niet wetende dat we haar binnen enkele dagen weer zullen begroeten… Het gehele, zeer uitgebreide, artikel van Martin Post én nog veel meer, valt te lezen in KW 45 dat vanaf 25 november 2005 voor € 8,75 te koop is bij uw hengelsportwinkelier en in de kiosk.

‘Dat zijn namelijk mijn normen…’