Door Berthil Bos
Nee, dit wordt geen artikel over het schieten met pijl-en-boog of geweer. Het zal gaan over de plek waar onze groene waterwolf het liefst zijn prooi in eerste instantie wil aanvallen.
Daar bedoel ik niet mee de locatie in een mooie vaart, rivier of meer, maar de plek op het lichaam van het kunstaas. Zoals de meeste roofdieren, zal ook de snoek de aasvis vaak bij de kop aanvallen, omdat dit meestal de zwakste plek is. Deze plek wordt extra benadrukt door de ogen, die goed opvallen. Dit is ook de reden dat sommige kunstaasfabrikanten juist de ogen extra groot maken. Als ik mijn kunstaas met dit soort grote kijkers goed bekijk, dan valt mij op dat de meeste beschadigingen juist in de buurt hiervan zitten. Grote ogen zijn dus prima “bijtpunten” voor meneer en mevrouw Esox.
De kop van een prooi is vaak het bijtpunt.
Het contrast in de gehele kleurstelling is natuurlijk ook een reden dat dit meer opvalt en juist dat gebruik ik ook op een andere plekken van het kunstaas. Deze bijtpunten kunnen de snoek net dat setje geven om toch een poging te doen. Roofdieren en dus ook de snoek, zal een makkelijk te verschalken prooi niet laten lopen. Vaak zijn dit zieke of gewonde vissen, die meestal bijzondere kenmerken hebben. Bij zieke vissen zal het schubbenpatroon er niet meer mooi en regelmatig uitzien en bij gewonde vissen zijn deze verwondingen vaak te zien. Het zal je zeker weleens zijn opgevallen, dat hoe meer beschadigingen een stukje kunstaas heeft, des te beter de vangkracht wordt. Vooral de wat donkerder gekleurd aasjes waarbij de lichte ondergrond zichtbaar wordt, zijn dan meer gewild bij onze groene vriend. Ook zijn aasjes die bewerkt zijn met een duidelijk gekleurd contrast vaak favoriet. Rood, oranje en zwart zijn prima kleuren om verwondingen of andere onregelmatigheden aan te geven.
Deze rakker pakte beide felle bijtpunten.
In de praktijk zie je dan ook dat er juist waar deze contrasten zich bevinden, de snoek zijn scherpte tanden heeft doen laten gelden. Deze bijtpunten hoeven niet altijd zelf aangebrachte stippen of strepen met een watervaste viltstift te zijn. Het kunnen bijv. ook versierde dreg(gen) zijn. Al jaren ben ik ervan overtuigd dat contrasten op een kunstaasje belangrijk zijn, al moet je het belang van de kleur van het kunstaas zelf ook niet onderschatten. Tijdens discussies over kleuren is mijn opmerking steevast, ”ik geloof niet in kleuren, maar de praktijk dwingt mij regelmatig hiertoe”.
Ik geloof in contrasten.
Terugkomend op het bijtpunt, mijn gedachte hieromtrent is vooral gegroeid, omdat ik op een bepaald moment genoeg had om met meerdere dreggen mijn wat kleinere aasjes te versieren. Ik doe dit ten eerste voor vriendsnoek en natuurlijk ook uit eigenbelang. Aasjes tot ca. 14 cm kunnen met gerust hart uitgerust worden met één dreg, als dit verder niet de actie beïnvloed. Vooral shads lenen zich hier goed voor en hier kan je de lengte gerust naar ca. 18 cm oprekken. Bij pluggen, swimbaits en jerkbaits hou ik het op max. 14 cm en met eventuele aanpassingen blijven deze hardbaits goed zwemmen. Natuurlijk kunnen ook de grotere broers en zussen met meerdere dreggen extra attractief gemaakt worden, want ook voor het uitlokken van een aanval voldoen deze bijtpunten uitstekend. Om snoek een beetje te stimuleren om juist daar zijn aanval uit te voeren waar die enkele dreg hangt, zijn er foefjes.
Vooral bij shads kan de lengte oprekken.
Zoals gezegd is het bij mij vooral begonnen toen ik twee dreggen net iets te veel vond. Ik mag graag de polderwateren onveilig maken voor vriend snoek en daar is het niet altijd mogelijk om hem of haar met de kieuwgreep te landen. Juist de mooiste stekken liggen vaak net niet goed voor een handlanding. Denk hierbij aan bruggen, hoge kanten of veel oeverbegroeiing. Ondanks dat ik geen liefhebber ben van het scheppen van een snoek, gaat dit net toch voor de zekerheid mee, om alles uit een visdag te halen. Nu bestaat er voor mij niets erger dan een vis te scheppen, waarbij de dreggen buitenboord hangen. De snoek draait zich vast met dreg en al en snoekmans verwond zichzelf. Bij het gebruik van maar één dreg gebeurt je dit niet, omdat deze dreg in de bek zit. Ook bij de kieuwgreep heeft deze enkele dreg het voordeel dat je niet bang hoeft te zijn voor de andere loshangende dreg(gen).
De kieuwgreep verdient de voorkeur en met één dreg is dit veiliger.
Voor de snoek is het natuurlijk ook veel beter om, maar op één punt in de bek gehaakt te zijn. Een ander voorbeeld om te kiezen voor een enkele dreg is het gebruik van kunstaas in de Bellyboat. Juist hier zijn meerdere dreggen de schrik van iedere bellyboatvisser. Het zal je maar gebeuren dat die loshangende dreg je zwemband lek prikt. Het landen van een vis in een bellyboat is dan ook geen sinecure en een enkele dreg haast een must.
Drillen in een BB. vereist zo weinig mogelijk dreggen.
Om nu de snoek als het ware richting de dreg te laten happen, versier ik mijn dreg met een plukje felgekleurd wol, bucktail of ander materiaal dat lekker bewegelijk door het water gaat. Zolang je de grootte van het versiersel binnen de perken houdt, zodat het geen negatieve invloed heeft op de actie van het kunstaas, zal de dreg extra attentie vragen van onze waterwolf. Buiten het attractief wapperen heeft onze vriend gelijk een bijtpunt. Eigenlijk kan je op deze manier je fantasie zijn loop laten gaan. Klein twisterstaartjes, uit plastic geknipte plaatjes en ga zo maar door, zolang ze de actie niet beïnvloeden, kan dit je kunstaas net dat beetje extra geven. Ook zijn er felgekleurde dreggen op de markt die goed te gebruiken zijn. Vaak is het verlengen van de dreg met een dubbele splitring of een wartel al voldoende om de dreg naar het midden van het kunstaas te dirigeren. Bij een shad is een combi van een screwloodkop en een iets kortere stinger hetgeen de enkele dreg mogelijk maakt.
Voorbeelden van een enkele dreg, waarbij je met shad vaak wat verder kan gaan.
Ga nu eerst maar eens kijken naar je kunstaas assortiment, om vast te stellen dat het bovenstaande geen theorie is. Details worden alsmaar belangrijker bij het veel voorkomende “dressuur” op onze Hollandse wateren.