Tips ‘n Trics (10): Lijn markeren
Door Berthil Bos
Pluggen, jerkbaits, rubber, spinners en spinnerbaits, lepels en nog vele andere kunstaascreaties kunnen door hun uitloding of gewicht op een bepaalde diepte hun werk doen. Bij pluggen zorgt de duiklip voor een maximale duikdiepte en bij shads zal de loodkop dit doen. Andere soorten zullen door hun gewicht eerst op diepte moeten komen om daar attractief te zijn.
De diepgang bij het trollen van dit soort kunstaas is niet alleen afhankelijk van bovengenoemde aspecten. De hoeveelheid lijn die wordt gegeven is ook bepalend, als je weet dat bijvoorbeeld een plug met een schoep door de fabrikant een maximale duikdiepte krijgt toebedeeld als deze plug ca. 20 meter achter een boot gesleept wordt.
De lijndikte die dan wordt gebruikt is gemiddeld dus 20 tot 22 honderdste dyneema. Vissend met deze lijndikte zal bijvoorbeeld een Ernie plug de aangegeven 4 meter makkelijk bereiken. Geef je nog meer lijn, dan zal de opwaartse druk van de lijn er voor zorgen dat deze diepte niet meer gehaald wordt.
Door je lijn te markeren vis je snel nauwkeuriger.
Wil je nog wat dieper vissen dan kan je een dunnere lijn gebruiken. Andersom kan natuurlijk ook, maar een te dikke lijn kan ook de actie negatief beïnvloeden. In de meeste gevallen zullen we echter een gemiddelde lijn gebruiken en kan je door deze te verkorten van 20 naar minder, dezelfde plug ook ondieper laten lopen. Wil je nu dieper, dan moet de snelheid van de boot omhoog of je gaat het kunstaas met lange halen versnellen, maar het kunstaas moet dit wel aankunnen en zijn actie goed blijven uitvoeren.
Ook de hengel hoog of laag bij het water houden heeft invloed op de zwemdiepte van het kunstaas. De aangegeven diepte kan natuurlijk ook beïnvloed worden door het gewicht van de dreggen en onderlijn. Ikzelf mag graag grote dreggen gebruiken die vlees pakken en nog net niet de actie beïnvloeden. Door dit extra gewicht verandert ook de duikdiepte van het kunstaas evenals het verschil tussen een licht titanium onderlijntje of verenstalen stang.
Je ziet aan bovenstaande dat het behalen van de maximale duikdiepte afhankelijk is van diverse situaties en dit geldt voor ieder soort kunstaas. Maar niet altijd wil je het maximale eruit halen en een kunstaasje bedoeld voor grotere diepte, zeg maar vier meter, op twee meter laten lopen. Of je wilt de dressuur op ondiep water doorbreken door hier te gaan vissen met een dieplopend kunstaas.
Een manier is om hier eerst de bodem te zoeken en na dat het aantikken ervan een X-aantal slagen binnen te draaien, om los van de bodem te komen. Eigenlijk weet je dan nog niet precies op welke diepte je vist, maar het meest irritante is wel dat er vuil aan de dreggen kan zitten door het bodemcontact.
Om te weten op welke diepte je favoriete kunstaas op dat moment zijn kapriolen uitvoert is ervaring nodig, maar kan ook een eenvoudig hulpmiddel je hierbij van dienst zijn. De dyneemalijn om de 5 meter markeren met een watervaste viltstift is een mannier om te weten op welke afstand je kunstaas zwemt.
Om nu weer even de vermaarde Ernie (duikdiepte 4 m.) als voorbeeld te nemen; deze plug kun je zonder eerst tegen de bodem te tikken, op half water laten zwemmen op 2 meter door de lijn niet 20 meter uit te varen, maar de helft, dus 10 meter.
Wil je op ondiep water met deze plug, dan zal hij bij een lijnlengte van 5 meter nog maar 1 meter diep gaan. Dit geldt voor de meeste pluggen als aan de criteria van de fabrikant is voldaan, er met een gemiddelde lijndikte gevist wordt en er niet aan de plug gesleuteld is.
Doe je dit wel, dan moet je de maximale diepgang eerst zelf weer uitvinden om daarna door middel van een rekensommetje de gewenste lijn uit te zetten en de markeringen als checkpoints te gebruiken. Bij rubber kunstaas gebruik ik de markeringen ook als leidraad en hoef niet aldoor op goed geluk het kunstaas aan de roofvis te presenteren.
Door het markeren heb je zekerheid betreffende de diepgang van je plug, maar ook kan je vliegensvlug het kunstaas op die diepte brengen, waar je de aanbeten hebt gehad. Zonder deze gekleurde streepjes op de lijn is het een gok, die als de vis los is vaak altijd wel aanbeten oplevert. Maar is de vis moeilijk, dan kan de loopdiepte erg belangrijk zijn.
Tot volgende week! Berthil Bos
Vragen, opmerkingen of Tips ‘n Trics kunt u mailen naar info@totalfishing.nl