Tarbot op de Grevelingen
door Constand van Schelven
Juist in de winterperiode is de Grevelingen een waar toevluchtsoord voor zeevissers die op de Noordzee niet kunnen uitvaren of worden geconfronteerd met tegenvallende vangsten. En op deze voormalige, maar nog steeds bremzoute zee-arm wordt hartje winter in de regel heel goed wijting gevangen. Daarover kon u in Zeehengelsport al diverse keren lezen.
In de periode december 2006/half februari j.l. werden er op die Grevelingen vanaf de boot echter ook opvallend veel tarbotten gevangen. Constand van Schelven schetst kort wat achtergronden en voor de rest laten we de foto’s graag spreken…
Het huidige Grevelingenmeer ontstond in 1971 door de voltooiing van de Brouwersdam. De eerste jaren na de afsluiting werden er op deze voormalige zee-arm grote hoeveelheden schol gevangen, soms vuilniszakken vol. De hengelaars kwamen van heinde en verre, met daaronder helaas ook de nodige vissers die meer ‘voor de heb’ dan voor het plezier visten. Er werd dan ook ware roofbouw op de platvisstand gepleegd en als lid van de Grevelingencommissie had ik het besef dat dit schollenfeest niet eeuwig zou duren. En viswater waaraan alleen vis wordt onttrokken, zonder dat er ‘vers bloed’ bijkomt, raakt immers uitgeput. Dat gebeurde dan ook en de vangsten zakten ineen.
Met behulp van een beroepsvisser zijn er toen in een ultieme poging het tij te keren nog duizenden ondermaatse scholletjes uitgezet. Helaas, dat werd een grote flop; van de uitgezette platvis is niets terecht gekomen. Vermoedelijke oorzaak: stress of aanpassingsmoeilijkheden aan het bijzondere milieu van een dergelijk stilstaand zout water.
Het toenmalige RIVO verklaarde indertijd dat de in het Grevelingenmeer aanwezige bot, schol en schar zich in dit nieuwe milieu niet zouden voortplanten, met als mogelijke uitzondering de tarbot. Van deze platvissoort kon men niet uitsluiten dat hij wél tot succesvolle voortplanting zou komen.
Later onderzoek naar de visstand op het leidde tot de conclusie dat de platvis op het Grevelingenmeer uitstekend gedijt, maar dat alle platvis in de vorm van larven via de kleine sluis in de Brouwersdam, naar binnen komt. Deze sluis is wellicht ook de oorzaak van de toename van de vangsten aan tarbot die we nu constateren. De frequentie van de openingstijden van deze doorlaat is de laatste jaren behoorlijk opgevoerd. Sterker: op 30 dagen na waarop de sluis ten behoeve van de vissers op schieraal is gesloten, staan de schuiven tegenwoordig het hele jaar open en kan de vis met vloed zó vanuit de Noordzee naar binnen trekken.
Werd in het verleden als toevaltreffer zo nu en dan een tarbot gevangen, dat gebeurde de afgelopen wintermaanden met de regelmaat van een klok. Er waren zelfs dagen bij dat op de grote charterboten die met opstappers op de Grevelingen vissen (ms.Theo en ms. Hendrik II) twee-drie tarbotten aan boord kwamen, om nog maar niet te spreken over de ook steeds talrijker aanwezige kleine visboten.
De tarbotten worden ’s winters veelal gevangen op een diepte van 20 tot 30 meter en het overgrote deel van de gevangen vissen is tussen de 50 en 60 cm lang. Dat lijkt te duiden op één en dezelfde jaarklasse, maar gelukkig werden er ook wat tarbotjes van rond de 30 cm gevangen. Dat is natuurlijk een goed teken, want zou er sprake zijn van één dominante jaarklasse, dan loop je het risico dat die groep volledig wordt ‘opgevist’ en dat de vangsten vervolgens compleet instorten.
Het merkwaardige is dat de tarbotten op het Grevelingenmeer vrijwel allemaal werden gevangen aan zagers, terwijl de literatuur aangeeft dat een tarbot van groter dan 30 cm uitsluitend vis zou eten. Die regel lijkt op dit (bijzondere!) water dus niet op te gaan.
En dat de tarbot ook niet uitsluitend op de bodem aast, bleek afgelopen zomer nog eens. Tijdens een avondtrip met ms. Theo werden bij het vallen van de duisternis op het dek enkele schijnwerpers aangezet. Even later konden we rond de boot werkelijk honderden kleine visjes en zagerbroed zien zwemmen, die kennelijk werden aangetrokken door het licht. En temidden van al dat ‘voedsel’ zwom ook een aantal rovers, zoals geep, makreel en ook regelmatig een tarbot, die deze gelegenheid te baat namen om te foerageren.
Het lijkt er dus op dat de tarbot zich op het Grevelingenmeer anders gedraagt dan ‘de literatuur voorschrijft’… Daarom ga ik in het vervolg van alles uitproberen om eens gericht zo’n vloermatje in het Grevelingenmeer te vangen.
Deze interessante bijdrage van Constand van Schelven is slechts één van de onderwerpen die aan bod komen in het 84 pagina’s dikke voorjaarsnummer maart/april van Zeehengelsport. Dit enige zilte magazine voor Nederland en Vlaanderen is vanaf 20 maart 2007 voor € 4,95 te koop in de beter gesorteerde boekhandels en hengelsportspeciaalzaken. Klik hier voor nadere informatie over een abonnement.