Summer time, Spinnerbait time (deel 5)
Door Berthil Bos
Nu midden in de zomer staan alle waterplanten volop in bloei en kan het zijn dat een plantenbed wel erg dicht tegen elkaar is gegroeid. Veel vissers laten deze plekken links liggen, omdat er volgens hen niet te vissen valt.
Men trolt er een keer langs en bij geen aanbeet gaan ze terug naar de vaargeul. Hier zijn natuurlijk altijd wel een aantal vissen te vangen en als je deze techniek goed ligt, moet je dat zeker doen.
Ik ga altijd op zoek naar openingen in het plantenoerwoud of let op groen dat niet te dicht is gegroeid. Natuurlijk zijn de randen van waar het groen begint ook zonder probleem door de spinnerbait te bevissen.
Natuurlijk hoeven het niet alleen opstakels van plantenbedden te zijn.
Vaak ligt dit ook nog aan dieper water, wat het wel extra aantrekkelijk maakt voor de vis. Het kan beslist geen kwaad om eerst deze randen af te vissen om daarna de openingen in het plantenbed zelf aan te vallen.
Hierdoor verstoor je de vis niet die aan de randen ligt te wachten totdat er een onvoorzichtig lekkernijtje uit het groen komt zwemmen. Hou dus voldoende afstand van de planten en mocht de worp iets verder uitvallen dan geplant, dan zal de spinnerbait je helpen, om zonder hangers van de planten het open water te bereiken. Juist die overgang kan het moment van een aanbeet zijn.
Dit is ook de reden dat wij, als de randen niet te zwaar begroeid zijn, graag een paar meter in het groen werpen en dan rustig naar de rand toe vissen. Vaak is het aasje dan nog geen halve meter buiten de plantengrens als er een beuk op de hengel komt.
Deze is op een spinnerbait bijna altijd erg hard, zodat je het verschil tussen vastlopen of arresteren echt wel voelt. Als je alleen in de boot vist is het ook uiterst interessant om parallel op een afstand van ongeveer een meter de randen af te vissen.
Met twee man lukt dit natuurlijk niet. Op deze manier kan je ook de velden met pompenbladen afvissen. Hier zoeken de rovers niet alleen een lekker hapje, maar ook schaduw voor de zon.
Met de zon aan een strak blauwe lucht, lag deze rover lekker onder een groene parasol.
Dit is zo wie zo een fenomeen dat je in de zomer vaak ziet, als er veel zonlicht is. Er gaat een gedeelte van de snoekpopulatie op zoek naar de diepere oorden, om te ontkomen aan te veel bruinende zonnestralen en er zijn er die net als wij een parasol (lees planten) gebruiken.
Bij veel wind zie je hetzelfde. De vis ontvlucht het ondiepe plantenarme water, omdat het vaak te onstuimig wordt en het doorzicht gaat dan ook sterk achteruit. Juist tussen de grote plantenbedden is het een stuk rustiger en helderder, waardoor je er succesvol kunt vissen.
Maak niet van die hele lange worpen, omdat je controle moet houden over je kunstaas. Vooral bij veel planten moet je wat dichter bij de oppervlakte vissen, want daar beneden is het een wirwar aan stengels. Bij lange worpen gaat de spinnerbait de eerste meters vaak net iets te diep en kan hij toch blijven hangen.
Dit gebeurt je minder vaak wat dichter bij de oppervlakte en een afstand van bijvoorbeeld 1.5 meter is voor de snoek een lachertje. Hij kan het gebeuren ook mooi van onderen bekijken en ziet waarschijnlijk een klein visje (spinnerblad) die achterna wordt gezeten door een groter iets (veren + twister).
De keuze is dan niet moeilijk om voor het grotere gerecht te gaan. Blijf je nu toch 'plakken' aan het dan is er nog geen man over boord. Ik zal mijn manier van vissen met een spinnerbait bij een doorsnee plantenbed even stapsgewijs uitleggen.
De middelste van ongeveer 50 gram is universeel, de anderen zijn voor speciale omstandigheden.
Het materiaal is allemaal oké en de spinnerbait heeft en gemiddeld gewicht van ongeveer 50 gram. Ik kies dit gewicht, omdat ik dan op diverse manieren kan vissen van langzaam tot snel zonder dat de spinnerbait zijn balans verliest.
Voordat ik de eerste worp plaats, draai ik de slip van de reel of molen helemaal dicht. Waarom vertel ik zo. Ik ga op zoek naar hotspots die ik al eerder heb aangegeven en plaats de spinnerbait precies daar waar ik hem wil hebben.
Vlak voor de landing gaat de duim of vinger op de spoel, waardoor de het geheel direct in de goede richting staat met de loodkop naar de hengeltop gericht.
Zodra het kunstaas het water raakt beginnen we te draaien. Met de hengeltop, altijd richting spinnerbait, kunnen we nu bepalen welke diepte we afvissen. Hengeltop omhoog is kiezen voor net onder de oppervlakte en op heuphoogte is dit wat dieper.
Natuurlijk kan je ook met de inhaalsnelheid de loop beïnvloeden, maar dit kan ook negatieve invloeden hebben, waar ik nog op terug kom in het volgende deel.