Summer time is Spinnerbait time (deel 4)
Door Berthil Bos
In deel 4 van deze serie over het ultieme plantenkunstaas de spinnerbait, zijn we aanbeland bij de onderlijnen.
De reden waarom ik veel aandacht besteed aan de bijbehorende materialen is de volgende: je vist met de spinnerbait tussen plantenstengels die vooral in de zomer talrijk en erg taai kunnen zijn.
Gebruik je niet het beste materiaal voor deze vistechniek, dan komen jij en natuurlijk je tegenstander er vaak berooid vanaf. Dit is niet de bedoeling en zeker niet voor de snoek.
Zoals ik al in deel 3 zei, is de onderlijn eigenlijk de zwakste schakel in het geheel. Dit onderdeel bestaat uit diverse onderdelen zoals het soort lijn, de crimps (metalen buisjes) waarmee je dan weer de wartels en de speld vastzet.
Het zijn dus vier onderdelen, die alle vier kunnen verzaken. Het gaat hier niet alleen om het feit dat de onderlijn 'tandproof' moet zijn. Bovendien zit de onderlijn in de meeste gevallen tijdens de dril buiten de bek. De spinnerbait glijdt bij de aanslag gemakkelijk door de bek omdat de tanden er geen grip op hebben.
In de meeste gevallen zit de onderlijn niet bij de tanden van de snoek.
Vissen met spinnerbait op snoek tussen de planten is een vrij robuuste visserij, waarbij het materiaal dit ook mag zijn.
Als we nu eens met het meest robuuste onderlijnmateriaal beginnen, de spinstang. Met deze stangen kan eigenlijk niets gebeuren behalve dat ze na een dril niet meer recht tevoorschijn komen. Een oersterk materiaal dat het geheel mijns inziens wel erg 'ijzerdraderig' maakt.
Begrijp mij goed, dit is een persoonlijke mening, want als het om de gezondheid van de snoek gaat bestaat er geen beter materiaal. Ga je dit wel gebruiken, dan zou ik het glinsterende ijzerwerk wel even 'zwarten' omdat het anders onder water wel heel erg gaat opvallen, vooral als je niet echt tussen de planten vist.
Alle wikkelingen van het draad goed afdekken met bijvoorbeeld krimpkous om de plantjes niet de kans te geven om er achter te blijven steken.
Een wat subtieler materiaal is sevenstrand staal. Deze gevlochten onderlijn is prima bestand tegen snoektanden en lekker flexibel. Het is relatief licht en beresterk als je voor een goede kwaliteit kiest. Hierbij komt nog dat het een goedkoop materiaal is. Dat dit belangrijk is komt door het enige nadeel bij dit materiaal.
Het gevlochten materiaal kan na een wilde dril wel eens zo gekringeld en geknikt zijn geraakt dat het niet meer te gebruiken is. De onderlijn is dan verzwakt en moet vervangen worden. Mij is wel eens overkomen dat na het landen van snoek nummer vier, ik ook al aan mijn vierde onderlijn toe was. Sevenstrand van een goede kwaliteit, is bij een hoge trekkracht betrekkelijk dun, wat weer het voordeel heeft dat het gemakkelijker door de planten snijdt bij het drillen.
100% Fluorocarbon met een minimale dikte van 80/00.
Een derde materiaal is het fluorocarbon. Ja, ik hoor de tegenstanders al weer en dat doet mij eigenlijk deugd. Ze vertrouwen het spul niet, omdat je het met een gewone schaar kan doorknippen. Zit natuurlijk wat in en alleen al omdat de tegenstanders het belangrijk vinden dat het materiaal 110% bestand moet zijn tegen de scherpe tandjes hebben ze mijn respect.
In de praktijk heb ik vele jaren geleden slechts éénmaal een negatieve ervaring gehad, maar dit heb ik ook gehad met Sevenstrand en Titanium.
Zoals ik al schreef, verdwijnt de wat grotere spinnerbait bijna nooit geheel in de bek. Dit komt natuurlijk door de lange stang van de spinnerbait en omdat de spinnerbait gemakkelijk door de bek ‘glijd’ bij het zetten van de haak.
Maar mocht de fluorocarbon wel tussen de tanden zitten, dan is het bij een dikte van minimaal 80/00 goed bestand tegen deze snoekenbek.
Een voordeel van dit materiaal is dat het zo flexibel en licht is. Dit heeft twee voordelen. Tijdens het werpen en vooral tegen de wind in, komt het voor dat de spinnerbait over de onderlijn schiet en dat deze dan achter de stang van het spinnerblad komt.
Tijdens het terug vissen blijft de spinnerbait wel rechtop staan en het blad blijft ook draaien, waardoor hij aantrekkelijk blijft. Als je nu een aanbeet krijgt, zit de onderlijn geknikt om het ijzerwerk en dat is geen probleem voor het fluorocarbon.
Dit is ook de reden dat ik voor deze visserij liever geen 'singlestrand' titanium meer gebruik, omdat hierbij het knikken en kinken gelijk staat met breken. Wel jammer aangezien het zo lekker dun is bij een hoge trekkracht.
Gevlochten titanium kan beter tegen een stootje, maar buiten dat het erg kostbaar is, kunnen ook de fijne draadjes door de bovengenoemde situatie knappen. Een ander voordeel van fluorocarbon is het gewicht. Dit is zo laag dat je gerust een erg lange onderlijn mag gebruiken, waardoor het landen weer een stuk gemakkelijker gaat als je bijvoorbeeld in de planten met vis en al verstrikt bent.
De reden waarom ik veel aandacht besteed aan de bijbehorende materialen is de volgende: je vist met de spinnerbait tussen plantenstengels die vooral in de zomer talrijk en erg taai kunnen zijn.
Gebruik je niet het beste materiaal voor deze vistechniek, dan komen jij en natuurlijk je tegenstander er vaak berooid vanaf. Dit is niet de bedoeling en zeker niet voor de snoek.
Zoals ik al in deel 3 zei, is de onderlijn eigenlijk de zwakste schakel in het geheel. Dit onderdeel bestaat uit diverse onderdelen zoals het soort lijn, de crimps (metalen buisjes) waarmee je dan weer de wartels en de speld vastzet.
Het zijn dus vier onderdelen, die alle vier kunnen verzaken. Het gaat hier niet alleen om het feit dat de onderlijn 'tandproof' moet zijn. Bovendien zit de onderlijn in de meeste gevallen tijdens de dril buiten de bek. De spinnerbait glijdt bij de aanslag gemakkelijk door de bek omdat de tanden er geen grip op hebben.
In de meeste gevallen zit de onderlijn niet bij de tanden van de snoek.
Vissen met spinnerbait op snoek tussen de planten is een vrij robuuste visserij, waarbij het materiaal dit ook mag zijn.
Als we nu eens met het meest robuuste onderlijnmateriaal beginnen, de spinstang. Met deze stangen kan eigenlijk niets gebeuren behalve dat ze na een dril niet meer recht tevoorschijn komen. Een oersterk materiaal dat het geheel mijns inziens wel erg 'ijzerdraderig' maakt.
Begrijp mij goed, dit is een persoonlijke mening, want als het om de gezondheid van de snoek gaat bestaat er geen beter materiaal. Ga je dit wel gebruiken, dan zou ik het glinsterende ijzerwerk wel even 'zwarten' omdat het anders onder water wel heel erg gaat opvallen, vooral als je niet echt tussen de planten vist.
Alle wikkelingen van het draad goed afdekken met bijvoorbeeld krimpkous om de plantjes niet de kans te geven om er achter te blijven steken.
Een wat subtieler materiaal is sevenstrand staal. Deze gevlochten onderlijn is prima bestand tegen snoektanden en lekker flexibel. Het is relatief licht en beresterk als je voor een goede kwaliteit kiest. Hierbij komt nog dat het een goedkoop materiaal is. Dat dit belangrijk is komt door het enige nadeel bij dit materiaal.
Het gevlochten materiaal kan na een wilde dril wel eens zo gekringeld en geknikt zijn geraakt dat het niet meer te gebruiken is. De onderlijn is dan verzwakt en moet vervangen worden. Mij is wel eens overkomen dat na het landen van snoek nummer vier, ik ook al aan mijn vierde onderlijn toe was. Sevenstrand van een goede kwaliteit, is bij een hoge trekkracht betrekkelijk dun, wat weer het voordeel heeft dat het gemakkelijker door de planten snijdt bij het drillen.
100% Fluorocarbon met een minimale dikte van 80/00.
Een derde materiaal is het fluorocarbon. Ja, ik hoor de tegenstanders al weer en dat doet mij eigenlijk deugd. Ze vertrouwen het spul niet, omdat je het met een gewone schaar kan doorknippen. Zit natuurlijk wat in en alleen al omdat de tegenstanders het belangrijk vinden dat het materiaal 110% bestand moet zijn tegen de scherpe tandjes hebben ze mijn respect.
In de praktijk heb ik vele jaren geleden slechts éénmaal een negatieve ervaring gehad, maar dit heb ik ook gehad met Sevenstrand en Titanium.
Zoals ik al schreef, verdwijnt de wat grotere spinnerbait bijna nooit geheel in de bek. Dit komt natuurlijk door de lange stang van de spinnerbait en omdat de spinnerbait gemakkelijk door de bek ‘glijd’ bij het zetten van de haak.
Maar mocht de fluorocarbon wel tussen de tanden zitten, dan is het bij een dikte van minimaal 80/00 goed bestand tegen deze snoekenbek.
Een voordeel van dit materiaal is dat het zo flexibel en licht is. Dit heeft twee voordelen. Tijdens het werpen en vooral tegen de wind in, komt het voor dat de spinnerbait over de onderlijn schiet en dat deze dan achter de stang van het spinnerblad komt.
Tijdens het terug vissen blijft de spinnerbait wel rechtop staan en het blad blijft ook draaien, waardoor hij aantrekkelijk blijft. Als je nu een aanbeet krijgt, zit de onderlijn geknikt om het ijzerwerk en dat is geen probleem voor het fluorocarbon.
Dit is ook de reden dat ik voor deze visserij liever geen 'singlestrand' titanium meer gebruik, omdat hierbij het knikken en kinken gelijk staat met breken. Wel jammer aangezien het zo lekker dun is bij een hoge trekkracht.
Gevlochten titanium kan beter tegen een stootje, maar buiten dat het erg kostbaar is, kunnen ook de fijne draadjes door de bovengenoemde situatie knappen. Een ander voordeel van fluorocarbon is het gewicht. Dit is zo laag dat je gerust een erg lange onderlijn mag gebruiken, waardoor het landen weer een stuk gemakkelijker gaat als je bijvoorbeeld in de planten met vis en al verstrikt bent.
Een veilige en gladde bevestiging voor het grovere werk.
Als speld is er eigenlijk maar één die er met kop en schouder bovenuit steekt en dat is de splitring. Ja, gewoon waarmee je ook de dreggen aan het kunstaas vastmaakt. Het voordeel van ring is dat hij glad is en dus geen uitsteeksels heeft waar vuil aan kan blijven steken. Hierbij komt dat hij ook niet open kan klappen en je met een gerust hart de vis kan temmen in de rotzooi.
Ik weet het, het vergt wat discipline, want het verwisselen van kunstaas gaat natuurlijk stukken sneller met een speld, al zal dit hoogstens ongeveer 20 seconden zijn.
Ik betrap mij er zelf ook wel eens op dat ik de onderlijn niet heb aangepast uit gemakzucht en daar heb ik vaak na de eerste worp al spijt van. Het gevoel dat alles 100% is en dat je niets aan het toeval overlaat geeft mij een geweldig zelfvertrouwen.
Je bent nu met het juiste materiaal op het water en het eerste plantenbed met overwegend fonteinkruid ziet er wel erg snoekachtig uit. In deel 5 gaan we deze plek eens bestoken met dit geweldige aasje.