Succesvol vissen op de zeeforel in Denemarken: Vissen met kunstaas (deel 8)
Door : Ron Smits
Regelmatig verplaatsen en de zeeforel opzoeken vergroot uw kans op succes.
Ook de grootste zeeforellen worden gevangen tijdens het spinnen omdat vaak wat dieper water bereikt kan worden. Pas op bij het waden: vis eerst het gedeelte kort aan de kant af voor u gaat waden. Vaak zit de forel vlak voor u. Ook opletten: vaak is er een soort “badkuip” kort aan de kant. Wat verstaan we onder een “badkuip”?
Dit is het diepere gedeelte tussen een zandbank en de kustlijn (zwin). Door de zon wordt dit water sneller opgewarmd dan de rest. Door de hogere temperatuur voelt de zeeforel zich goed thuis. Een goed voorbeeld is de vuurtoren van Tranekaer (op het eiland Langeland). Direct voor de vuurtoren ligt een zandbank op ca. 40 – 50 m uit de kant.
De vis zit vaak tegen onder de kant aan!
Tussen de zandbank en het strand is het ook niet mogelijk om te waden. Het wordt er al heel snel te diep. Als u naar links loopt richting Botofte Strand (ca. 2.5 km), ziet u dat de zandbank zich verder uit de kant bevindt. Deze bakkuip is verantwoordelijk voor menige zeeforel. In deze badkuip bevindt zich een mosselbank (ter hoogte van de uitstrekkende landtong bij Botofte Strand) en deze zorgt ervoor dat veel vis hier naar toe trekt.
Niet alleen zeeforel, maar ook platvis en af en toe gul trekken hier naar toe, terwijl het maar een goede 2.5 tot 3 m diep is. Vaak worden de zeeforellen minder dan 10 m uit de kant gevangen. Vooral in het voorjaar warmt het water in de zogenaamde badkuip sneller op. En juist hier vertoeft de zeeforel graag, want er is immers warm water en vaak is er ook veel voedsel voorhanden.
Het kleurverschil in het watergeeft de dieptes en wierbedden aan.
Een badkuip met donkere stenen is het meest ideale. Natuurkundig ook weer heel eenvoudig te verklaren: zwarte stenen worden eerder warm dan witte stenen. Zwarte stenen absorberen de warmte terwijl witte stenen juist de warmte terugkaatsen. De zwarte stenen geven de warmte ook weer eerder af dan witte stenen. Denk maar aan een koelkast of diepvriezer. De witte kleur houdt de warmte buiten en de koude binnen.
Als u direct gaat waden bestaat de kans dat u de zeeforellen uit het zwin (formele naam voor een badkuip) wegjaagt. Als u zo’n zwin gevonden heeft, vis dan ook zeker in de muien (dwars opening naar zee tussen twee zandbanken in). Hier voelt de zeeforel zich veilig omdat hij vanuit het zwin direct een vrije doorgang heeft naar de zee. En een zeeforel die zich veilig waant is gemakkelijker te vangen.
Hoe kunt u zo’n zandbank, zwin en mui vinden? Vooral bij veel aanlandige wind (wind op kop) is dit niet zo moeilijk: De zandbanken laten zich gemakkelijk vinden omdat de golven op deze zandbank(en) breken, terwijl de golven in het diepere water gewoon doorlopen.
Vaak kan men verder waden als je denkt.
M.a.w. als u twee zandbanken naast elkaar heeft gevonden weet u ook waar de muien zich bevinden en ook waar het zwin (diepere gedeelte tussen de zandbank en de kustlijn, in de volksmond badkuip genaamd) zich bevindt. Ook aan de Zeeuwse kusten is vaak heel goed vissen in de zwinnen en muien. Het diepste punt is eenvoudig te vinden met behulp van een rollood.
Werp dit in op de zandbank (deze is eenvoudig te vinden) en draai langzaam in. Het loodje rolt als het ware naar beneden, want u vist zandbank afwaarts. Op een bepaald moment voelt u weerstand, ook dit is heel logisch want u gaat nu berg op en dat gaat nu eenmaal gepaard met veel weerstand.
Bellyboat blijf een goede manier om de zeeforel te belagen.
Ik dwaal even af naar het kabeljauw vissen. Als u eenmaal zo’n hotspot heeft gevonden en u ligt op de juiste plaats dan is het niet zo moeilijk om te bepalen wanneer de kabeljauw aast. Als u op de goede plaats vist zult u bij het indraaien merken dat uw aas (bijvoorbeeld pieren of zagers) regelmatig aangevreten is. Vaak treft u ook een kale haak aan.
Naar veel inspanning worden visuren beloond!
Oorzaak hiervoor zijn de aanwezige garnalen en kleine visjes. U vist immers op een plaats waar de kabeljauw komt azen en deze komt alleen maar op die plaatsen waar juist die kleine visjes, krabben en garnalen zitten en echt niet omdat u een haakje met wat zagers of pieren in de aanbieding heeft.
Mooie zilver pijl!
Op een bepaald moment blijft uw aas veel beter aan de haak: de kabeljauw is gearriveerd, de kleintjes (krabben, garnalen en kleine visjes) zijn weg, ondergedoken. Logisch want anders is de kans heel groot dat deze door de kabeljauw wordt opgegeten. Wat is de natuur toch mooi en eigenlijk ontzettend simpel.
Klein kunstaas en toch verre worpen er mee maken.
Terug naar de zeeforel, want ook deze zoeken plaatsen op met aas (zie boven). Mosselbanken zijn een trekpleister voor allerlei kleine visjes, krabbetjes en garnalen. Maar ook stenen, tangewoud, paalhoofden, wiervelden, zeegras strekdammen………etc., eigenlijk om steeds weer dezelfde reden beschutting en de aanwezigheid van prooi.
Zelfs staande netten hebben soms een speciale aantrekkingskracht op de zeeforel.
Als we met kunstaas vissen zullen we de zeeforel op moeten zoeken, want ons aas verraadt dit niet, zoals bij de kabeljauw. Ons aas is dood weet u nog wel?