Succesvol vissen op de zeeforel in Denemarken: Vissen met kunstaas (deel 9)
Door: Ron Smits
Waarom vangen we vis aan kunstaas? Het antwoord is niet omdat het kunstaas veel lijkt op een visje of op welke prooi dan ook. Nee , laat u niets wijsmaken!
Mooie ogen of fraaie schubben op kunstaas is allemaal flauwekul. Ik moet hierbij overigens een opmerking maken ten behoeve van onze vliegvissers. Deze kunstvliegen lijken exact op het diertje dat ze imiteren. Een ware kunst vind ik dat.
Maar ook hier geldt dat het vliegje zo natuur getrouw als mogelijk op het water landt, de streamer zo natuur getrouw als mogelijk door het water gevoerd worden. Dit kan alleen als de vliegvisser zijn “vak” verstaat.
Een hele verzameling!
Terug naar ons kunstaas.De enigen, die zo’n kunstaasje kan verleiden zijn de sportvissers: deze betalen immers al die overbodige tierlantijntjes. Zeg nu zelf dat al die prachtig gekleurde en gevormde kunstaasjes heel verleidelijk naar u kijken als u ze in de winkel ziet hangen. Niemand zal u het kwalijk nemen als u toch weer een geweldig kunstaasje toevoegt aan uw toch al overvolle viskoffer.
Het is de speciale actie die door de sportvisser aan het kunstaas gegeven wordt. U en alleen u kunt dit stukje blik of plastic in een levende prooi veranderen voor de zeeforel. Alleen dan zal u de zeeforel kunnen verleiden tot aanbijten. Leg maar eens een prachtige imitatie van een visje in het water.
Ga de volgende dag maar kijken en het kunstaas ligt er nog. Leg een dood visje (of een gedeelte van een visje) weg en de volgende dag is deze waarschijnlijk weg. Naar alle waarschijnlijkheid is het dode visje door een vis opgegeten. Hier spelen andere factoren een grote rol zoals een geurspoor en niet de actie van het dode visje.
Als wij met kunstaas (dood stuk blik of ander materiaal, geen geur spoor) vis willen vangen moeten wij, als sportvisser, de vis verleiden tot aanbijten. Ik moet toch even verwijzen naar een grootmeester in het vissen en zeker m.b.t. het schrijven daarover: Jan Schreiner (helaas is hij van ons heen gegaan).
Ik kan zijn boeken over de diverse vismethoden, maar ook over materialen iedereen aanbevelen. Ik heb er veel uit gehaald en proefondervindelijk heb ik zijn stellingen bewezen. 38 Jaar geleden begon ik met het zelf bouwen van strandhengels.
Vliegvissen: een vak apart, een kunst!
Ik weet het nog goed dat ik een paar jaar later mijn eerste Sportex carbon blanks kocht en deze zelf afbouwde. Helemaal naar mijn eigen techniek en postuur. Ik heb veel geëxperimenteerd: meer en minder geleide ogen, groter of kleiner startoog, meer of minder massa op de hengel (de “pootjes” van de geleide ogen verkorten en afslijpen, de allerdunste wikkelgarens gebruiken).
Dit was evenwel niet mogelijk als ik niet een boek van Jan had gelezen en begrepen (dit laatste was wel het belangrijkste). Eén verschil hadden we: Jan koos voor de dril, ik voor de afstand. Met andere woorden ik had minimaal een geleide oog minder dan Jan op de hengel. Mijn reden was dat, voor je kan drillen, je eerst een vis moet haken.
Als je de afstand eenvoudigweg niet haalt, zul je waarschijnlijk niet aan drillen toekomen. Ik heb geweldig veel respect voor Jan. Zijn manier van schrijven en zijn kritische blik. Ik denk dat Jan een heel belangrijke en een grote invloed heeft gehad en nog steeds heeft op de huidige sportvisserij.