Succesvol vissen op de zeeforel in Denemarken (deel 4)
Door : Ron Smits
De zeeforel is het best te vangen tussen september en juni. In de herfst trekken de volwassen zeeforellen de rivieren op om te paaien. In de winter zijn de forellen aanwezig op de rivieren.
Niet allemaal, een flink aantal blijft in zee en deze worden de “overspringers” (deze slaan het paaien een jaartje over, zie het als de reservetroepen van moeder natuur bij calamiteiten op de rivieren) genoemd. Daarom is het mogelijk om ook in de winter zeeforel te vangen.
De verklaring voor dit fenomeen is de volgende in het zoute water onderscheiden zich namelijk 2 groepen zeeforellen, de eerste groep onderscheidt zich door zich niet voort te planten maar zich te voeden en hierdoor zijn zij als het ware een reserve van moeder natuur. De andere groep onderscheidt zich door de drift om zich voort te planten en trekken dus de rivieren op, waar ze geboren of uitgezet zijn.
Overspringers: groep zeeforellen die zich voedt (en dus niet de rivieren optrekt om te paaien).
Stel dat het op de één of andere manier fout gaat op de rivieren door bijvoorbeeld een extreme droogte. Als dit gebeurt zou dit catastrofale gevolgen hebben voor het zeeforellen bestand. Met andere woorden zij trekken niet de rivier op om te paaien, maar blijven in zee (baaien en inhammen) en deze “springers” zijn eigenlijk een soort reserve bestand en zorgen ervoor dat de zeeforel blijft voortbestaan.
Deze groep is weer onder te verdelen in de grote zeeforellen (het hoeft geen betoog dat dit de meest interessante, sterke en vooral moddervette en daardoor zware sportvissen zijn). Echter de heel grote trekken naar het diepe gedeelte om de scholen haring te volgen en erop te jagen. Af en toe zal de school haring ook dicht onder de kust aanwezig zijn en dan kan het zomaar zijn dat u zo’n droomvis vangt.
Mooie zeeforellen, de kleinste was nog altijd 52 cm met een gewicht van 1,3 kg, grootste was 62 cm bij een gewicht van 2,5 kg. Gevangen op 30 maart.
De Groenlanders, dit zijn de kleinere zeeforellen, die nog niet toe zijn aan paaien, met andere woorden deze hebben nog geen half jaar op zee vertoeft. Groenlanders zwemmen in scholen van 5 tot 10 zeeforellen, maar soms komen er scholen tot wel 40 zeeforellen voor.
In de zomermaanden is de zeeforel het best na zonsondergang en voor zonsopgang te vangen (heldere nacht). Ikzelf vind dat de beste periode voor zeeforel maart – april is. De vissen zijn minder voorzichtig, omdat de meeste gedreven zijn door honger. Omdat zoveel zeeforellen hongerig zijn ontstaat er vanzelf voedselnijd. Bovendien zijn de vissen aan het (vr)eten geslagen en de overspringers zijn lekker vet.
In de wintermaanden vertoeft deze in de zuidelijke helft van Fünen en Langeland, omdat een zeeforel niet houdt van lage temperaturen in combinatie met een hoog zoutgehalte (hierover later meer). Daarom trekken de zeeforellen naar het brakkere water van de Oostzee en dus het Zuid-Fuunse gedeelte.
Bij extreme koude winters trekken ook de zeeforellen, die niet gaan paaien de rivieren op, om te ontsnappen aan het koude zoute zeewater. Tijdens het warme gedeelte van het jaar vertoeft de zeeforel het liefst in het noordelijke deel.
Voor en najaar zijn favoriet, maar het voorjaar is beter voor de grotere zeeforel. In mei kan de grotere zeeforel de rivieren al optrekken om te paaien. Als je in de winter vist, met een watertemperatuur om en nabij het vriespunt, is de zeeforel niet zo snel als in de lente. Langzaam vissen is de boodschap (zie kustaas vervaardigt uit kunststof, zie later).
Groenlander, die net van de rivier komt.
Er is weinig voedsel in het water, als de zeeforel uw aas heeft gezien is de kans zeer groot dat de vis ook aanvalt en u hem vangt. Goede stekken zijn de plaatsen waar een rivier uitmondt in het zoute water, want hier is het zoutgehalte van het zeewater lager dan verder op. E.e.a. heeft te maken met de combinatie zoutgehalte en de lage temperatuur van het zeewater. Respecteer een zone van rond 500 m. vanuit de monding van de rivier waar het verboden is om te vissen.