Succesvol vissen op de zeeforel in Denemarken (deel 5)

Succesvol vissen op de zeeforel in Denemarken (deel 5)

Door : Ron Smits

De groep zeeforellen die de rivieren optrekt om te paaien. De zeeforel trekt naar de rivier waar ze geboren zijn of uitgezet. Dit doen ze ongeveer 4 a 5 keer in hun leven.

Ook hier maken we onderscheid in 2 groepen: De grote zeeforellen, die zich meer naar open zee verplaatsen om aldaar de haring te belagen. Daarom is deze groep ook wel bekend als de haringvreters. De tweede groep bevindt zich meer aan de kust.

De eerste zeer grote zeeforellen beginnen al in mei de rivieren op te trekken. Naarmate de zomer vordert trekken steeds meer zeeforellen de rivieren op om voor het nageslacht te zorgen. Op zijn laatst zijn in december de allerlaatste zeeforellen, die een paringsdrift hebben, de rivieren opgetrokken.

De paring vindt plaats in de maanden november tot januari, een en ander is afhankelijk van de waterstand en de grootte van de rivier of beek. De eerste zeeforellen kunnen in januari, februari (afhankelijk van temperatuur en zoutgehalte van het zeewater) al weer richting zee trekken. Echt interessant voor de sportvissers zijn deze vissen nog niet, omdat zij nog erg mager zijn en nog niet de kracht bezitten om voor een spectaculaire dril te zorgen.

Deze zeeforellen hebben op zijn minst ca. 30% van hun gewicht verloren en pas in het laatste gedeelte van de herfst zijn ze weer op hun oude gewicht terug. In maart, begin april begint de grote trek naar de zee. Is de temperatuur van het zeewater nog laag, dan zoeken de zeeforellen hun voedsel meer en meer bij de bodem: bodemvis, zandvlooien, zagers en/of pieren.


Hier vindt het paaien plaats.

Overal forel ?
Een afwisselende bodem met wat stenen, wat zeewier en/of zeegras en wat zand zijn de ideale stekken voor de zeeforel. Tussen de stenen, zeewier en zeegras schuilen heel wat onderwater diertjes. Deze afwisselende bodem wordt ook wel een “leopard” bodem genoemd.

Als het er maar diep genoeg is, warm genoeg is en mosselbankjes of schuilplaatsen aanwezig zijn, waar garnalen of kleine visjes zich schuilhouden, want daar is immers voedsel voorhanden. Maar let op de zeeforel is ook vaak op iets meer dan kniediep water te vinden, zeker tegen de avond willen ze op het ondiepere water komen azen.


Goede stekken, maar vaak staat u niet alleen.

Landpunten, riffen en landtongen zijn ook vaak heel goede stekken. Maar vergeet zeker de saaie stukken zandstrand niet: een zeeforel kan men overal tegenkomen. Als de winter niet te koud is vindt men de zeeforellen, die op zee overwinteren, vaak aan de zuidkant van Funen en Langeland, omdat daar het water niet zo koud is en de verhouding zoutgehalte ten opzichte van de zeewatertemperatuur gunstiger is dan aan de noordzijde van deze eilanden.

Onthoudt dat de zeeforel daar is, waar de temperatuur van water anders is dan de watertemperatuur elders (warmer in de winter en lente, maar kouder in de zomer), waar voldoende voedsel is en waar de zeeforel eenvoudig aan voedsel kan geraken (voldoende gelegenheid om zich verdekt op te stellen, om vanuit deze schuilplaats bliksemsnel toe te slaan).