Succesvol vissen op de zeeforel in Denemarken: De vier jaargetijden (deel 6)

Succesvol vissen op de zeeforel in Denemarken: De vier jaargetijden (deel 6)

Door : Ron Smits

Wind op kop wil in de lente zeggen dat het opgewarmde oppervlaktewater naar de kust wordt geblazen. U moet zich voorstellen dat de diepere gedeelten nog vaak ijzig koud zijn. De aanwezige zon in het vroege voorjaar warmt echter op de ondiepere plaatsen en zeker het oppervlakte water snel op.

Door de wind wordt dit opgewarmde water snel naar de kant “geblazen”. De zeeforel voelt zich hierin al snel thuis. Met andere woorden u moet nu niet te ver vissen, want dan vist u in het koudere water. Hoe komt dit?

Doordat er warm oppervlakte water naar de kant wordt geblazen zal het koudere water op wat grotere afstand vanzelf naar boven komen. Waar het warme water weggevoerd wordt, zal dit bijna altijd aangevuld worden met het water uit diepere lagen en dit is wat kouder.

Wind in de rug wil juist zeggen dat de vis zich verder van de kust vertoeft. De wind blaast het warmere water (door de zon, zoals hierboven beschreven) nu juist weg van de kust. Hierdoor maakt het warmere water aan de kant plaats voor het koude water. De zeeforel zal zich hierdoor ook verder uit de kust begeven. In het koudere water zal ook het voedsel aanbod zeer schaars zijn. Reden temeer om daar niet te verblijven: koud en geen prooi.

Genieten geblazen!
zeker doorvissen tot het te donker is.

Een belangrijke tip voor de vroege lente (maart, als het nog koud is) is om de gekende winterstekken op te zoeken. Dit kan een toptijd betekenen voor de grote “springers”. Geef de zeeforel niet teveel tijd om uw kunstaas te bekijken. Als u veel volgers heeft, vist u waarschijnlijk het kunstaasje niet snel genoeg naar binnen of te eentonig. M.a.w. uw aaspresentatie is niet goed. Afwisselen door bijvoorbeeld spinstops geeft een goed resultaat.

Zomer
De temperatuur van het zeewater stijgt en daarmee ook het aanpassingsvermogen van de zeeforel aan het zoute water. De zeeforel heeft zelfs geen probleem met oceaanwater met een zoutgehalte van 35%.


De avond is veelal goed. Genieten van een mooie zonsondergang.

Niet het zoutgehalte maar de temperatuur van het zeewater is belangrijk. Als de temperatuur van het zeewater 20° C of hoger wordt trekt de zeeforel massaal naar dieper en dus kouder water. Dit gebeurt in juli en geeft aan dat de zomer er aankomt. In mei en juni kan er nog steeds succesvol op zeeforel gevist worden.

Maar dit dient dan wel ’s nachts te gebeuren in de zogenaamde lichte nachten van Denemarken. Gedurende de nachten zoekt de zeeforel voedsel dicht onder de kust, omdat het water daar het koudst is (koelt sterk af gedurende de nacht).

Komt de zon weer op en warmt het water dicht onder de kust weer snel op, dan verdwijnt de zeeforel snel weer naar het diepere en koudere water.
Overdag kan er ook op zeeforel gevist worden op plaatsen waar het hard stroomt en waar het water dicht onder de kust heel diep is. Vooral bij een aflandige wind is de kans op succes het grootst.


Zilveren vis op de granaal.

Zeeforel voelt zich heel happy bij een temperatuur van het zeewater van ca. 12°C. Zoals in de lente al eerder verklaard, is de temperatuur van het zeewater heel belangrijk voor onze zeeforel. Zagen we in de lente een negatieve invloed van een aflandige wind (wind in de rug), dan zien we juist een positieve ontwikkeling in de zomer.

Door de aflandige wind zal het warme oppervlakte water weggeblazen worden, waardoor het plaats maakt voor het koelere water uit de diepere waterlagen. Hierdoor mengt het warmere water zich meer en meer met het koelere water en zal de watertemperatuur afnemen.

Door deze afkoeling voelt de zeeforel zich juist heel goed thuis en verblijft dus dicht onder de kust. Zeker als dit gedurende de nacht plaatsvindt bestaat er een goede kans dat men de zeeforel dicht onder de kant vangt. Zeker als het dan ook nog hoog water is en de nacht zeer helder (maan): de afkoeling is nu het grootst.

Denk zeker bij deze nachten aan het badkuip effect. Ook de invloed van het getij kan groot zijn. Bij hoogwater in de zomer kan de temperatuur van het zeewater 3 tot 5°C. afkoelen.

Is de wind aanlandig dan behoeft het geen betoog dat de zeeforel zich juist verder van de kant in het diepere gedeelte vertoeft. De wind blaast het warme water nu naar de kust met als gevolg dat het koelere water van de zeebodem zich wat verder uit de kust mengt met het warmere oppervlakte water en dus het oppervlakte water wat afkoelt.

Het zeewater, dicht bij de bodem heeft de laagste temperatuur, omdat het warmere water lichter is (water van 4°C heeft de grootste dichtheid en is dus zwaarder dan water met een hogere temperatuur, maar ook zwaarder dan water met een lagere temperatuur) en daarom naar de oppervlakte stijgt.

Als het oppervlakte water een temperatuur heeft van meer dan 16°C, trekt de zeeforel naar het diepere gedeelte om de verkoeling op te zoeken. Vergeet na de zomerse nachten de badkuipen in de heel vroege morgen niet. Het water koelt hier sneller af en vormen heel vaak geweldige hotspots voor de zeeforel, omdat ze wat langer blijven hangen in deze badkuipen.

De beste tijd om de zeeforel te belagen is gedurende 2 weken voor en na volle maan. Gedurende de zomer zijn de eerste zeeforellen al op de rivieren en steeds meer zeeforellen zullen zich bij hen voegen, naar mate de zomer vordert.