Subwalk - Killer van formaat
Door Joop Folkers
De habitat van vriend zeebaars lijkt zich jaar op jaar uit te breiden. Zo kon je al lezen dat er in het uitgestrekte Oslofjord regelmatig mooie, gezonde zeebaarzen worden gevangen.
Een Noorse vriend meldde zelfs zeebaarsvangsten ver boven Bergen! Het is daarom dan ook des te meer te begrijpen dat de populariteit van de zeebaars jaarlijks alleen maar toeneemt.
Killer van formaat.
Het is een machtige sterke sportvis die je adrenalinegehalte tijdens de dril opvoert tot ongekende hoogte. Een vis die veelal moeilijk te vangen is en van dag tot dag weer anders benaderd moet worden. Juist dat zijn de facetten die de zeebaarsvisserij zo interessant maken.
Vingen we het seizoen 2008-2009 onze grootste vissen vrijwel allemaal aan oppervlaktepluggen, dit jaar zijn het de ‘Subwalks’ van Rapala die dodelijk zijn. Het grappige is dat ik eigenlijk per toeval met deze kunstaassoort startte.
Per toeval ontdekt.
Maart/April
Ieder jaar trekken rond eind maart, begin april grote scholen zeebaars vanuit het kanaal richting noorden. Ze brengen langs dit deel van de Europese kust de zomer door en paaien af rond brakwatergebieden als de Oosterschelde en de Waterweg.
Nadat ze zijn afgepaaid vreten ze werkelijk alles om weer op krachten te komen en trekt een groot deel al dan niet ver uit de kust door naar de Deense, Duitse en (tegenwoordig ook) Noorse wateren. In het begin voeden ze zich vrijwel uitsluitend met krabben terwijl ook grove wijting en steenbolk hoog op hun menukaart staan. Toen ik eind april een mooie dikke zeebaars haakte, spuwde deze maarliefst twee grote wijtingen uit.
Voor mij het bewijs dat ze zich op dat moment weldegelijk tegoed deden aan de aanwezige grove (aas)vis. Omdat ik zeker in deze periode meestal met pluggen vis besloot ik eens gek te doen door over te gaan op andere soorten pluggen. Het vorig seizoen scoorde de ‘X-Rap Walk’, een oppervlakteplug met een onverslaanbare “walk-the-dog” actie, als géén ander. Dus ook toen bleek groot kunstaas al erg in trek in dezelfde periode.
De ene periode is de ander niet.
Maar zeebaars is en blijft een onberekenbare vissoort die ieder jaar weer nieuwe verrassingen in petto heeft. Ook nu werd ik al weer snel met mijn neus op de bekende feiten gedrukt, want mijn ‘X-Rap Walk’ leverde slechts één enkele volger op!
Ik heb de afgelopen 25 jaar geleerd dat je jezelf niet af moet vragen waar dat nu precies aan ligt, maar dat je onmiddellijk verder moet gaan met experimenteren. Wie weet werken kleinere pluggen (9 cm) in donkere kleuren, die je net weer even onder de oppervlakte aanbiedt, of juist diepduikende felgekleurde pluggen, die je op ruim 4 meter diepte vist over rotspartijen, dan wel.
Wie het op zo’n moment weet, mag het zeggen. Maar goed, ik ging dus aan de slag en kwam in de nieuwe Shimano-Rapala catalogus enkele nieuwe (althans voor mij) pluggen tegen. Mijn oog viel eigenlijk direct op de X-Rap Subwalk.
Qua uitvoering identiek aan de X-Rap Walk, ware het niet dat de achterkant van de Subwalk uitloopt in twee kleine “vleugeltjes” die er volgens de beschrijving voor moeten zorgen dat de plug op ongeveer een meter onder de oppervlakte kan worden aangeboden. De Subwalk is er in twee uitvoeringen; te weten 9 cm, met een gewicht van 19 gram, en 15 cm, met een gewicht van maarliefst 58 gram. Het leek me een gelikt kunstaasje en ik bestelde wat lichtere kleuren.
Zeebaars voedt zich graag met oppervlakteaas. Dat blijkt o.a. uit het feit dat ze zich zo rond eind mei volop tegoed doen aan de vele (zilverkleurige) finten (oppervlaktevis) die in deze periode de brakwater delta’s binnentrekken. Verder viel mijn oog op de “Flutterstick” van Storm. Een kleine, slanke plug van 20 gram die je evenals de Subwalk net onder de oppervlakte kunt bevissen.
Eerste sessie
Het was door omstandigheden eind mei dat ik eindelijk weer eens een zeebaarssessie kon voorbereiden. Mijn “Subwalkies” waren inmiddels binnen dus koos ik voor mijn favoriete stek, de pier van Hoek van Holland. Volgens de insiders was het de laatste weken zeer slecht gesteld met de zeebaarsvangsten. Sporadisch werd er eens een visje gevangen aan een oppervlakteplug maar “that was it”!
Ik zette een Subwalk van 19 gram (kleur GO) op en knalde hem, geholpen door een rugwind, zover mogelijk richting Waterweg. Het klinkt ongelooflijk, maar ik had nog geen twee tikken (walk-the-dog) gegeven of de Subwalk werd vol gepakt door een grote zeebaars.
Nog geen twee tikken…
Trillend drilde ik de mooie vis uit. Hij had de plug werkelijk helemaal geslikt. Geluk of…? Ik voelde me de koning te rijk. Ik onthaakte de vis en gooide direct weer in. Het duurde nu 4 tikken en weer was het raak. Alweer een knuppel die al snel aan de oppervlakte verscheen waardoor de kans op verspelen kleiner werd. Het was ongelooflijk maar ik ving binnen een uur maar liefst 6 grote vissen en verspeelde er net zoveel!
Toen sloeg het noodlot toe en zwom een grote zeebaars mijn enige kleine Subwalk plugje eraf omdat mijn lijn tijdens de dril een stenenrij raakte. Eigenlijk een beetje vertwijfeld pakte ik zijn grotere broer van 58 gram en knalde deze richting einder. Ook nu duurde het precies twee halen voordat er alweer een dikke vis opknalde! En dat terwijl er door zo’n 20 vissers werkelijk géén visje werd gevangen! De Subwalk bleek gewoon de kunstaassoort van dat moment.
Succesvolle sessie!
Om kort te gaan; ik sloot deze middagsessie af met 12 mooie vissen terwijl de andere vissers echt niet één vis hadden weten te vangen. Zo zie je maar weer hoe belangrijk experimenteren is!
Materiaal
Omdat je de gehele dag met je hengel in je knuisten staat is het van belang dat je voor een relatief lichte hengel en dito molen kiest. Na vele hengels te hebben uitgeprobeerd heb ik gekozen voor de Diaflash ST-A 270XH (sdfsta27xh) van Shimano. Een strakke, relatief korte (2-delige) hengel met een werpgewicht van 50 tot 100 gram.
Als molen zweer ik al jaren bij de Twinpower 5000. Je hoofdlijn heeft het tijdens de zeebaarsvisserij zwaar te verduren. Zelf vis ik vrijwel uitsluitend met de bekende FireLine van Berkley in de smoke kleur. Een sterke, slijtvaste lijn die ik voorzie van een korte, 100 cm nylon voorslag (60/00) om slijtage op stenen en andere obstakels zoveel mogelijk tegen te gaan.
Manier van vissen
Ik had het net al even over de manier van vissen, over de zogenaamde “walk-the-dog” stijl. Ik heb deze manier van vissen iets aangepast door na het geven van de tik mijn hengeltop langzaam naar mijn plug te richten en even te stoppen alvorens ik de volgende ruk geef.
Typerend was dat ik ruim 90% van mijn aanbeten kreeg op het moment dat mijn kunstaas even “dood” in het water hing. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de zeebaars het kunstaas gedurende een bepaald moment volgt en pas toeslaat als er even een afwijking in het vispatroon ontstaat!
Op bovenstaande film is goed te zien op welke manieren je de Subwalk kunt binnen vissen. Probeer meerdere manieren uit en je zult zien dat het van dag tot dag verschilt.
Kleuren kunnen een grote rol spelen. Zelf heb ik tot nu toe de beste vangsten geboekt op de kleuren GO, MBS en S. Shimano heeft inmiddels ingespeeld op de ontstane “Subwalk hype” en heeft een nieuwe 7 cm (12 gram) variant op de markt gebracht.
Diverse uitvoeringen.
Goede stekken
Eigenlijk heb ik overal mooie zeebaarzen aan de Subwalk kunnen vangen. Toch hebben stekken waar het water niet dieper is dan hooguit 4 meter mijn voorkeur, zeker op die plaatsen waar we te maken hebben met steenstortingen, kleiranden en andere obstakels.
Zelf heb ik de ervaring dat een pittige getijdenstroom de vangstmogelijkheden bevordert. Toch is hier niet echt een pijl op te trekken. Zo vang je de meeste vis tijdens het afgaande water terwijl je de dag daarop juist weer de beste resultaten boekt tijdens het opkomende water of gedurende het dode tij!
Kortom het is en blijft experimenteren, maar geloof me, als je de eerste zeebaars aan dit stukje kunstaas vangt ben je echt verkocht!!
Joop Folkers