Struinen met de pen

Struinen met de pen

Door Leon Derksen

Na een periode een bepaald water intensief bevist te hebben moet ik de accu altijd weer even opladen en het ritme van zoeken, voeren en vissen doorbreken. Dit om vervolgens met een frisse kijk een nieuwe start te maken op een voor dat moment geschikt water. Ik zal niet snel zomaar ergens neerstrijken, vaak gaat er een periode van onderzoek aan vooraf. Bovendien moet er een bepaald gevoel bij me opkomen als ik een nieuw water aanschouw, anders gezegd ‘ik moet er wat mee hebben’. Alleen dan kan ik het opbrengen om er die energie in te steken die ik nodig acht om een water serieus te gaan bevissen. Dat dit de nodige tijd kost laat zich raden.

Om tijdens deze “zoek’ periode mijn onrustige hoofd toch wat ontspanning te geven ga ik regelmatig met de penhengel op voor mij bekende watertjes vissen. Ontspanning staat voorop maar gedreven als ik ben probeer ik ook bij het penvissen het maximale eruit te halen. En ook hier schenk ik dus veel aandacht aan tactiek en materiaal. Er is bij mij geen spoel die zo vaak van andere lijn voorzien wordt dan die van de molen welke ik voor het penvissen gebruik. Telkens tracht ik met een zo dun mogelijke lijn te vissen passend bij de omstandigheden van het moment. Met name in de koudere maanden waarin de vissen minder sterk en de waterplanten afgestorven zijn kan er beduidend lichter gevist worden dan wanneer er in de zomer tegen de plompenbladeren gevist dient te worden. En al is er dan van een subtiele aasaanbieding geen sprake meer ik schroom niet om in de laatste situatie met een vijfendertig honderdste lijn te gaan vissen. Om over rietkragen en waterplanten heen te kunnen vissen maak ik gebruik van een wat langere hengel dan bij het statisch vissen. Een hengel van bijna vier meter is voor mijn penvisserij ideaal. Dit maakt het ook mogelijk om zelf wat verder van de kant te blijven en zodoende de kans vissen te verstoren te minimaliseren. Juist bij het penvissen is dit een belangrijk aspect. Rust en stilte aan de waterkant. Meestal zijn het afgelegen kleine watertjes die ik met de pen bevis, prettig bijkomstigheid is dat ik daar vaak alleen ben. Vervelend is het dan ook wanneer ik na zorgvuldig in haast tijgersluipgang één van mijn stekken bereikt heb niet veel later opgeschrikt wordt door de woorden ‘moine…, is’t wat’ dit vaak ook nog afkomstig van een ‘niet’ visser, mijn norse blik niet begrijpend en zichzelf de vraag stellende wat verkeerd te hebben gedaan. Of die keer dat ik verscholen tussen het hoge gras wat merkwaardige geluiden opmerkte. Een soort kreunende geluiden die telkens luider werden. Ik weet niet wie er harder schrok, ikzelf of de mountainbiker die zich moeizaam een weg baande door het hoge gras en mij daarbij bijna heeft aangereden. Gelukkig zijn de keren dat er een paard gelijktijdig van hetzelfde stukje grond als ik gebruik wilde maken op één hand te tellen. Ja, dan is het gedaan met de rust en is verkassen de beste optie. Tijdens dit penvissen ontstaan bij mij de ideeën hoe op een nieuw water te starten. Bovendien een prima mogelijkheid om op aasgebied nieuwe smaken en recepten te testen op de instant vangkracht. Geeft een nieuw aas direct al veel actie is dit een leuke ‘opsteker’ (om in penvistermen te spreken) en geeft bovendien extra vertrouwen en stimulans het aas op groot water in te zetten. De wateren die ik met de pen bevis zijn vaak van dien aard dat het bijleren en het plezier beleven aan de vele aanbeten voorop staat. Het maximale eruit halen betekent voor mij ook veel experimenteren en hierbij af en toe flink op je bek gaan. Lekker mobiel aanklooien, een gemiste kans wordt vaak met een ervaring rijker een honderdtal meters verderop goed gemaakt. Je beleeft alles van dichtbij en hierdoor zie je toch vaak gebeurtenissen die tijdens het statisch vissen verborgen blijven, maar wel degelijk ook bij het statisch vissen plaatsvinden. Het verschil in aanbeet is bijvoorbeeld iets wat je alleen bij het penvissen goed ziet. De ene keer is het treuzelend en heeft de vis voordat deze het aas opneemt al diverse keren de lijn bewogen, de andere keer kun je nog net tijdig genoeg de hengel oppakken om te voorkomen dat deze het water wordt ingetrokken. Als er dan meerdere gelijksoortige aanbeten tijdens één sessie volgen kun je de verschillen toch relateren aan de omstandigheden. Door vaker dergelijke bevindingen vast te stellen ontstaat er een bepaald patroon in de manier van aasgedrag, wat volgens mij overeen kan komen met het aasgedrag onder dezelfde omstandigheden op ander water en stof tot nadenken geeft voor bij het statisch vissen. Tijdens het penvissen bevis ik meerdere plekken en moet ik dus ook regelmatig de te vissen diepte bijstellen. Om het geplons met peillood achterwege te kunnen laten lood ik de dobber zo uit dat deze op het gewicht van het onderste loodje net zinkt. Als de antenne van de dobber na het inwerpen boven water zichtbaar is weet ik dat de lijn tussen het onderste loodje en het aas op de bodem ligt. Op deze manier kan ik snel zonder veel lawaai en verstoring van de visplek de diepte nauwkeurig vaststellen. Het gebruik maken van éénvoudige en minimale maar wel doordachte middelen is belangrijk bij het penvissen. Door de minimale ballast van slechts een hengel, net, onthaakmat en wat klein materiaal is het mogelijk meerdere stekken over een grotere afstand van elkaar snel en makkelijk te belopen. Zo kun je in een betrekkelijk korte tijd hele stukken water afvissen en bijkomstig ook redelijk snel op vis stuiten. Dit brengt mij ook direct bij de effectiviteit van het penvissen op bepaalde watertjes.

‘Door het dragen van een waadpak is het mogelijk in het water voor de vaak weelderige oeverbegroeiing te gaan staan tijdens de dril. Hierdoor kan de vis zonder deze te beschadigen veilig geland worden. Bijkomstig voordeel is dat de schade aan de oeverbegroeiing minimaal blijft.’


Het duidelijkste voorbeeld hiervan is toen ik op een morgen al zeer vroeg bij een brede sloot aankwam en mij verbaasde over het feit dat er twee tentjes op de oever stonden. Een ieder moet voor zichzelf uitmaken wat wel en niet te doen maar voor mijn gevoel is het bewuste water niet echt een water om de nacht al vissend vanuit een tentje door te brengen. De tenten stonden bovendien dicht bij elkaar. Waarschijnlijk had één van de twee vissers die nacht een vis door lijnbreuk verspeelt. Dit veronderstel ik omdat er een hengel werkloos tegen een struik naast de tent stond. Het water was op dat moment ook al dicht begroeit met waterplanten. De enige manier om in een dergelijke situatie kans te maken de vis ook te kunnen vangen is strak achter de hengels (liever nog één hengel) blijven zitten en alert reageren. Dit even terzijde. Ik ving die ochtend met de penhengel in twee uur tijd meerdere karpers links en rechts van de plek die door de andere twee vissers bevist werd terwijl de bewuste vissers hier niets van gemerkt hebben, althans ze zijn de tent niet uit geweest in de tijd dat ik gevist heb. Ook mijn komst en vertrek hebben ze naar alle waarschijnlijkheid niet opgemerkt. Onderweg naar huis kon ik het dan ook niet laten om, terwijl ik in de achteruitkijkspiegel keek, mijn beste grijns te grijnzen. De spanning bij het penvissen door de intense beleving omdat het allemaal voor je voeten plaatsvindt is geweldig. Het hart slaat een keer over op het moment dat je zelf nog half slapend in de vroege ochtend een nietsvermoedende karper, welke de oeverzone aan het aftasten is op zoek naar iets eetbaars, plots voor je ziet. Verder lopen durf je eigenlijk niet. Bang de vis te verjagen en hiermee, waarschijnlijk, ook de andere in de buurt zwemmende vissen. Met een grote boog en de groots mogelijke voorzichtigheid loop je om de bewuste plek heen, opzoek naar een geschikte plek om het haakaas in het water te laten zakken. De wetenschap dat de vis in ieder geval deze ochtend wil azen geeft je een lekker gevoel. Het avontuur van de actieve jacht lonkt… Ik kan werkelijk genieten van de heerlijke ochtenden. Al struinend het water aflopend en slechts in enkele uurtjes toch kans te maken enkele karpers te vangen. Daar tegenover staat dat zo’n onvervalste fluiter op groot stromend water mij echter ook een enorme kick geeft, met daarbij altijd weer de vraag wat het zijn zal. Als een vis met bruut geweld je molenspoel tracht leeg te trekken. Hierom, maar ook om de beleving er omheen blijft mijn voorkeur voor het overgrote deel van mijn visserij uitgaan naar het statisch vissen. Dit is ook de reden dat ik bij het penvissen gebruik maak van eenzelfde aas dan welke ik voor het statisch vissen gebruik.

‘De zelf gemaakte dobbers zijn makkelijk uitwisselbaar. Ook is het mogelijk een klein kniklichtje op de pen te plaatsen, dit door een siliconenslang met kniklicht over de antenne te schuiven.’


Zoals ik eerder al schreef om zoveel mogelijk te weten te komen over de door mij gebruikte aassoorten. Een handje halve en verkruimelde boilies is meestal voldoende om tijdens het pennen de vissen snel op de voerplek te krijgen. Natuurlijk speur ik het water af op zoek naar actieve karper en heb ik ze eenmaal gevonden ga ik in de directe omgeving van de actieve vis van start. Het penvissen met boilies of deeg van verkruimelde boilies gemaakt is voor mij dan ook heel gebruikelijk. De beste resultaten heb ik gehad bij het aanbieden van dit aas op een soepele hair aan een rechtstelige haak die ik zonder tussenkomst van andere materialen aan de hoofdlijn knoop. Het formaat haak kies ik passend bij het formaat aas welke ik gebruik, wel altijd zo klein mogelijk om het subtiel te houden. Ook hier weer, als je regelmatig een aanbeet krijgt en veelvuldig een vis moet drillen kun je eens wat uitproberen. Het blijkt dan dat zo’n klein haakje zeker niet minder functioneert ten opzichte van een groter formaat haak. Na op deze manier een aantal keren gevist te hebben ben ik weer toe aan wat anders. De uitdaging van een nieuw water kan ik dan weer aan en is het tijd voor een nieuwe start.

‘Prachtig om in deze sfeer het water af te struinen opzoek naar karper.’


“Prachtig om in deze sfeer het water af te struinen opzoek naar karper.”