Stroomafwaarts (2)
Door Wilfred van Nunen
De derde week van juli is er dan eindelijk sprake van een weersverandering; de buien en de stevige bries maken plaats voor een vriendelijk zomerzonnetje en weinig wind. Laat ik nét op dat moment met mijn gezin voor een paar weken naar Zeeland vertrekken!
Als roofvisvisser op het zoete ben ik door het jaar nauwelijks op of aan zee te vinden. Het is me voor een dagje vissen nét iets te ver rijden. Maar tijdens de zomervakanties die ik al vanaf mijn jeugd aan zee doorbreng, richt ik me vol overgave op de zeevissen.
Zoute supertraktatie voor een “zoete” visser…
Jaren geleden had ik mijn hart verpand aan de nachtelijke visserij op tong. Twee bomen van hengels, beaasd met pieren of zagers op een driepootsteun, Coleman-lamp aan en maar turen naar de toppen… ik was verzot op deze visserij! Het was zelfs zo erg dat ik, eenmaal uit de auto gestapt, de neiging had om met mijn koffer en hengels aan mijn nek naar de stek -dat ene goeie paalhoofd- te rennen, uit angst dat anderen me vóór zouden zijn!
Zo gek ben ik niet meer. Hoeft ook niet, want vissend vanuit de opblaasbare Grand Argus-kano ben ik vrij om verschillende plekjes aan te doen. Tussen Dishoek en Westkapelle barst het van de paalhoofden en met diep water in de buurt (de vaargeul loopt hier maar een paar honderd meter uit de kant) móet hier wel zeebaars zitten!
De Grand Argus kano…even de dijk overtrekken en dan te water!
De eerste dag begint hoopvol. Er staat geen zuchtje wind. Er is nog niemand te bekennen op het strand. Wegpeddelend besef ik dat ik alleen ben met de zee. Het enige wat ik hoor zijn de pleviertjes en de meeuwen. Met hun indringende geroep lijken ze de zon te begroeten, die zijn kop boven de duinen licht.
Snel lig ik op de eerste stek die ik wil gaan bevissen. Gewapend met een HS Screaming Troller van 2.20 m -een héérlijk stokkie!- met daarop de kleinste Okuma Salina-molen, laat ik het ankertje zakken. Heel voorzichtig, want zeebaarzen zijn schuwe vissen. Vermoeden ze onraad, dan zijn ze weg. Ik heb geen dieptemeter aan boord, maar schat dat het er een meter of vijf diep is. Ik geef 15 meter lijn en de kano gaat prachtig strak op de stroom liggen. Het gaat een uurtje af nu.
Als ik mijn kunstaasje –een lange slug op een 21-grams loodkop- monteer, krijg ik een sms’je. Wie zal dat nou zijn? Haastig grabbel ik in mijn broekzak. Had ik dat nou maar niet gedaan! Het toestelletje glipt uit mijn hand, stuitert een keer op de kanorand en… ploep, daar zie ik ‘m naar beneden dwarrelen. Sodeju!
Behoorlijk ontgoocheld praat ik mezelf moed in. Nu kun je pas écht vakantie houden, zeker weten dat je niet gebeld wordt! De slug zoeft richting paalhoofd. Omdat er op de kop flinke basaltblokken liggen, tik ik bij het eerste bodemcontact fel op. Maar dat bodemcontact is moeilijk te houden! Dan maar een slagje zwaarder. Een 28-grammer werkt beter.
Na al snel een kunstaasje aan Neptunus geofferd te hebben, besluit ik om minder bodemcontact te zoeken, maar “op gevoel” er nét boven te blijven. Op het moment dat ik een stukje snel binnenvis, gebeurt het: een brute aanbeet. “Roofblei!” suist het door mijn hoofd. Ik moet duidelijk nog wennen aan de nieuwe entourage. Ik heb het aan de stok met een heuse zoute turbobaars.
De vis neemt meteen een felle run en grist zo een aantal meters lijn van de spoel. Spannend! Hangend in de stroming knokt de vis voor wat ie waard is. Even later glijdt ie het net in. Zo’n houten zeeforelnet met kort handvat. Zo, die is binnen!
De eerste week van de vakantie kent verschillende van deze momenten. Moest ik het vorig jaar, vissend vanaf de kant, met een paar vissen in veertien dagen doen, nu levert elke ochtend tussen de 4 en 8 vissen op, allemaal baarzen van 45-55 cm. en een paar van rond de 70. Rond kentering, als de stroming wegvalt, is het prima driftend verticalen. Het beetje wind dat er staat neutraliseer ik met een driftzakje. Lichte loodkopjes volstaan.
Krachtpatser die een verticaal aangeboden slugje van Megabass niet kon weerstaan…
De beste vangertjes blijken de zandaalimitaties te zijn. In het bijzonder de Mega Bass X-layer, een superzacht slugje met een rateltje in de staart, wordt met regelmaat gepakt. Helaas gaan deze peperdure kunstaasjes maar één of twee aanbeten mee en ben ik na twee dagen vissen door mijn zakje heen. Gelukkig worden de Slug-Go’s van Lunker City en de Savage Gear Sandeel Slugs óók met veel bravour gegrepen.
Zo’n levensecht zandaaltje lusten ze graag!
Hemeltjelief, wat een leuke en spannende visserij is dit! Snoekbaarzen op zee! Met fel knokkende zeebaarzen en af en toe een leuk gulletje als resultaat. Ik realiseer me dat ik het ontzettend getroffen heb met het weer, want met een beetje wind is het vissen vanuit kano of kajak een hachelijke onderneming. Ik zit dan ook te Genieten met een hoofdletter.
Heette dit vroeger geen wintervis? Nu hartje zomer met regelmaat te vangen, 100 meter uit de kant op kunstaas!
De tweede vakantieweek gebeurt wat ik niet hoopte, maar in mijn achterhoofd al wel verwachtte: de wind trekt aan. Volgens de krant staat er een ZW kracht 3, maar zoals zo vaak heb je niet veel aan zo’n algemeen berichtje. Aan de kust staat een dikke zes. Onverantwoord om in een opgeblazen notendopje het ruime sop te kiezen. Dan maar vanaf de kant een poging wagen.
Een dropshotmontage voorzien van een breeklijntje moet voorkomen dat ik veel ga verspelen. Ik kom wonderlijk weinig vast te zitten. Ook niet aan vis overigens… Ik weet het, zeebaars kan soms kniediep water opgaan, maar deze dagen moet je ze toch écht wat verder zoeken.
Het hopen op gunstiger tijden wordt beloond. De laatste vakantiedagen hebben nog een paar windarme dagen in het verschiet! Ik ontmoet een “local” uit Westkapelle die vanuit zijn Hobie bijna uitsluitend met pluggen vist. Niet zonder succes, want ik zie hem al gauw met een kromme stok in zijn handen.
Ook ik vang, verticalend, een baarsje. De sympathieke Zeeuw komt even langszij en relaxed peddelend blijft hij mooi naast me liggen. We kleppen wat over pluggen, shads en baarzen. Ik realiseer me dat je, vissend vanuit een kano of kajak, er wél tegen moet kunnen dat je niet constant tegen iemand aan kunt praten. Gelukkig mis ik dat niet. Al is het wel gezellig, effe!
De laatste uren op het water geven de baarzen niet thuis. Ik krijg nog één freubelbeetje. Ik tik vast en heb het idee dat er een plastic zak meekomt. Maar nee, de “zak” begint te shaken! Een heuse kreeft die in een restaurant niet zou misstaan, heeft mijn shadje tussen duim en wijsvinger vast!
Voorzichtig maak ik het beest los. Ik bekijk het prachtige dier, dat zij twee voelsprieten als het ware in zijn nek heeft gelegd, zoals een bang paard dat met zijn oren doet. Ongetwijfeld verlangt hij naar een retourtje naar de zeebodem. Ik gun hem dat en zet hem terug.
Even mocht deze mooie kreeft het zonlicht aanschouwen…om weer snel richting zeebodem terug te keren! Niet veel soortgenoten zullen deze ervaring delen!
Hij realiseert het zelf niet, maar hij mag daarmee van geluk spreken. In vraag ik hem als wederdienst of hij zich nogmaals wil melden als hij mijn Nokia gevonden heeft. Ik krijg geen reactie…
De zon zien zakken in zee… het blijft een wonderlijk mooi schouwspel.