Stichting DUPAN voor een gezond palingbestand in Nederland
Door Ron Smits
We weten allemaal dat de paling het moeilijk heeft in Nederland. Door de diverse obstakels zoals gemalen en stuwen kan de glasaal moeilijk het voedselrijke zoet water bereiken, maar ook omgekeerd kan de paairijpe paling moeilijk het zoute water bereiken om in de Saragossazee voor het nageslacht te zorgen.
Volgens de stichting DUPAN (Duurzame Palingsector Nederland) hoort paling bij Nederland net zoals tulpen, klompen en molens. De combinatie beroepsvissers, de Nederlandse vereniging van palinghandelaren en de Nederlandse vereniging van viskwekers hebben een convenant getekend om de palingstand in Nederland weer op een goed peil te brengen, met respect voor de natuur.
Beroepsvissers vangen paling bij de Prommelsluis te Kerkwerve om deze over de dijk te zetten.
Ik mis hierin helaas de handtekening van Sportvisserij Nederland, want het is immers ook in het belang van de vele Nederlandse sportvissers. Met de twee miljoen vispassen, die in Nederland in omloop zijn, had ik op zijn minst een flinke bijdrage van Sportvisserij Nederland verwacht.
In Denemarken is de inmenging van de sportvisserij heel groot als het om de zeeforel en ook de zalm projecten gaat. Jaarlijks wordt er ruim een half miljoen euro geïnvesteerd om zeeforel uit te zetten en dan nog maar niet te spreken van het vele vrijwilligerswerk om wateren aan te passen, zodat er meer wilde zalm en zeeforel wordt geboren.
Geld dat voor het grootste gedeelte opgebracht wordt door de sportvisserij. En dan te bedenken dat een jaarvergunning in Denemarken slechts ongeveer vijftien euro (afhankelijk van de koers) kost. In Nederland ruim het dubbele! Geld dat visverenigingen gebruiken om het visbestand (zoet water) op peil te houden.
Maar er is een visvereniging, die ik jaarlijks op allerlei buitenlandse hengelsportbeurzen zie. Hier gaat onnodig geld verloren van hun leden: drie nachten in een hotel verblijven met drie man kost al gauw duizend tot elfhonderd euro.
De stand en de reiskosten komen er nog bij. Om duizend euro terug te verdienen moet er op elke buitenlandse beurs zo’n zevenhonderd vergunningen per jaar extra verkocht worden, met andere woorden na drie jaar moeten ze voor België en Duitsland zo’n vijfenveertighonderd buitenlandse leden extra hebben om break even te zijn.
Ook bemoeit een visvereniging uit Rotterdam zich met het vissen in het (zoute) havengebied van Rotterdam. Laat Sportvisserij Nederland als overkoepelend orgaan, eventueel bijgestaan door een paar visverenigingen, die hier hun jaarlijkse nationale en internationale viswedstrijden houden, zoals bijvoorbeeld de Edelkarper uit Bergen op Zoom en nog andere, dit aanpakken.
Ik denk dat er veel geld van de Nederlandse sportvisser aan allerlei strijkstokken blijft hangen. Geld dat bijvoorbeeld veel beter geïnvesteerd kan worden in het project Paling over de Dijk of in allerlei projecten om open verbindingen te maken tussen zee en binnen water.
Er lopen op dit moment een tweetal initiatieven in het project Paling over de Dijk. De eerste is paairijpe paling bij de diverse obstakels vangen en in het zoute buiten water uit zetten, zodat ze hun trektocht naar de Saragossazee kunnen vervolgen.
De tweede is het kweken van paling en deze in het voedselrijke zoet water weer uit te zetten. Het één kan niet zonder het ander. Met andere woorden, het blijft geld kosten. De huidige benadering in Denemarken om het jaarlijks inpompen van geld (afkomstig van de beroeps- en sportvissers) te verminderen is slim en logisch.
In plaats van jaarlijks zeeforellen te vangen, af te strijken, te kweken en weer uit te zetten stimuleert Denemarken de natuurlijke voortplanting door de rivieren meer geschikt te maken om te paaien, zodat het jaarlijkse aantal natuurlijk geboren zeeforellen toeneemt.
Meer schuilgelegenheden, meer grind om de bevruchte eitjes onder te stoppen en hindernissen wegnemen zorgen voor meer jonge zeeforel per rivier. Bovendien is de overlevingskans bij natuurlijk geboren zeeforel zeker vier zo groot als bij uitgezette jonge zeeforel.
Een soortgelijke situatie zal zo ongeveer ook bij de paling het geval zal zijn. De paling moet dus gevangen worden in het binnenwater, gekweekt worden, in het buitenwater (zout) met een open verbinding naar de zee weer uitgezet worden.
Dit in combinatie met het wegnemen van de hindernissen kan het in ieder geval mogelijk maken dat de glasaaltjes uit het buiten water onze voedselrijke zoetwater bekkens kan bereiken, maar ook dat de paairijpe palingen de Sargassozee kan bereiken.
Volgens DUPAN staat voorop dat we met zijn allen paling kunnen consumeren (dus ook weer vangen) als het palingbestand op peil is en vooral blijft. DUPAN roept waterbeheerders op hun verantwoordelijkheid volgens de Flora-en Faunawet te nemen en financieel bij te dragen aan Paling Over De dijk-projecten.
Op die manier kunnen nog meer volwassen palingen zich voortplanten. Met als resultaat een gezonde palingstand op termijn. Op dit moment is het vangen (meenemen) van paling voor de sportvisserij taboe. Als het paling bestand op termijn weer op peil is kunnen de sportvissers ook weer doelgericht op paling vissen en deze meenemen voor de pan, als ze willen. Ook hier mis ik een initiatief van Sportvisserij Nederland om Nederlandse sportvissers op te roepen om aan dit project vrijwillig mee te werken.
Haringvliet op een kier.
Van september tot en met december 2013 werden zo’n 13.000 paairijpe palingen met een gewicht van een halve tot wel twee kilo bij ca. vijfentwintig obstakels in Nederland opgevangen en over de dijk gezet. Verder wordt er volop gekweekt en uitgezet.
Als er weer wordt gepaaid, zullen er meer glasaaltjes voor onze kust verschijnen, ook deze moeten over de dijk gezet worden (naar onze voedselrijke binnen wateren). DUPAN en Sportvisserij Nederland (die in het project nauw betrokken partij was) zijn ervan overtuigd dat, als er goed samengewerkt wordt tussen de sponsors, de sportvisserij en de beroepsvisserij, de palingstand snel weer op een duurzaam verantwoord niveau zal zijn.
Gerookte paling een (dure) delicatesse.
Ik daag de beroepsvissers uit om te onderzoeken hoe we zoveel mogelijk glasaaltjesvoor onze kust uit de zee kunnen vangen en deze gezond weer uit kunnen zetten in onze voedselrijke zoet water bekkens.
Als de sportvissers kunnen helpen met het project Paling over de Dijk zetten, kunnen volgens mij de sponsors zich meer richten op het wegnemen van de hindernissen (open verbindingen maken tussen buiten– en binnen water, zodat glasaaltjes en bijvoorbeeld paairijpe zalmen en zeeforellen naar binnen kunnen trekken en paairijpe palingen en bijvoorbeeld ook jonge en afgepaaide zalmen en zeeforellen naar buiten kunnen), kweek en uitzetting van jonge paling.
Een gezond paling bestand is in het belang van de sport – en beroepsvisserij, maar dient ook een economisch belang.