Sportvisverbod zeebaars van de baan?
Bron: Sportvisserij Nederland
Om de zeebaarssterfte verder omlaag te brengen, worden in 2018 zowel de beroeps- als sportvisserij strenger gereguleerd. Daarbij geldt voor sportvissers het hele jaar een terugzetverplichting. Dat hebben de EU-Visserijministers eerder deze week besloten in Brussel.
Na twee dagen stevig onderhandelen met de Europese ministerraad – waarbij ook onze minister Carola Schouten van het ministerie van LNV aanwezig was – liet Karmenu Vella, Europees Commissaris Visserij, weten dat de genomen maatregelen de zeebaarsvangsten moeten terugbrengen van de huidige 2.230 ton naar 950 ton.
Dit is volgens Vella nodig omdat het zeebaarsbestand zich in een ‘zeer, zeer kritieke toestand’ bevindt en eerder genomen maatregelen slechts tot een reductie van 17% visserijsterfte hebben geleid in plaats van de gewenste 50%. Daarom zijn voor 2018 de volgende maatregelen genomen voor de beroeps- en sportvisserij in de Zuidelijke Noordzee, Het Kanaal, de Ierse zee en de Keltische Zee:
• Trawlervisserij: bijvangstpercentage mag hoogstens 1% van de totale vangst bedragen met een limiet van max. 100 kg per maand (was 3% en 400 kg per maand);
• Ringzegenvisserij: bijvangstpercentage mag hoogstens 1% van de totale vangst bedragen met een limiet van max. 180 kg per maand (was 3% en 400 kg per maand);
• Handlijnvissers: 5.000 kg per boot per jaar en gesloten tijd in februari en maart (was 10.000 kg per boot per jaar in 2017);
• Staand wantvissers: 1.200 kg per boot per jaar en gesloten tijd in februari en maart (was 250 kg per boot per maand in 2017);
• Sportvisserij: terugzetverplichting voor heel 2018, dus alleen catch & release vissen (was gesloten tijd in de eerste helft van 2017, daarna een baglimit van 1 vis per dag).
Deur op een kier
“Het eerder door de Europese Commissie voorgestelde verbod op de recreatieve zeebaarsvisserij in de eerste helft van 2018 is – mede dankzij inzet van de European Anglers Alliance (EAA) en andere nationale sportvisserijorganisaties – gelukkig van de baan”, zegt EAA-president Fred Bloot.
Volgens Bloot bestaat ook de kans dat de mogelijkheden voor de sportvisser in de loop van 2018 nog worden verruimd. “In maart voert de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) een herberekening uit over de impact van de sportvisserij op de zeebaars. Op basis daarvan wordt het voor de sportvisser in de rest van het jaar wellicht toch nog mogelijk om in beperkte mate vis mee te nemen voor eigen consumptie.”
Foto Martijn Beeman
Gemengde gevoelens
Bloot is gematigd positief over de voorgestelde maatregelen, maar plaatst ook enkele kanttekeningen. “Wij blijven van mening dat visbestanden een algemeen goed zijn waar iedereen op gelijkwaardige basis toegang toe moet krijgen.
Europa heeft nota bene een beleid dat voorschrijft dat bij de toewijzing van visbestanden rekening moet worden gehouden met duurzaamheid en de sociaaleconomische waarde.” De georganiseerde sportvisserij zal er volgens Bloot daarom voor blijven strijden dat visbestanden volgens dit beginsel worden toegekend. “In de praktijk betekent dit dat als de commerciële visserij mag blijven aanlanden, wij dat ook mogen blijven doen.”
Verkeerde knoppen
Tenslotte leert een blik op de cijfers van ICES dat het water de zeebaars aan de lippen staat. Het zeebaarsbestand omvatte in 2010 bijna 19.000 ton, maar zal volgens de wetenschappers in 2018 nog slechts 6.414 ton bedragen.
Daarmee zit het bestand ruim onder het biologisch minimum van 8.075 ton, wat inhoudt dat het herstel in gevaar komt en het zeebaarsbestand voor langere tijd uitgeput zal blijven. “Stevig ingrijpen is nu dus echt noodzakelijk”, concludeert Bloot. “En als je bedenkt dat de sportvisserij de afgelopen jaren via diverse maatregelen al meer dan 80% heeft ingeleverd en het zeebaarsbestand zich desondanks niet heeft hersteld, kun je je afvragen of er wel aan de juiste knoppen wordt gedraaid.”