Snorrepoes (1)
Door Sander Ossevoort
Het zou vandaag een aangename dag worden zo midden in het jaar, maar donkere wolken met regen en een stevige bries vertellen echter een heel ander verhaal. Ik begeef me hoe dan ook richting de stek , want er moet en zal gevist worden!
Ik word een beetje ontmoedigd als bij aankomst blijkt dat het ook nog eens harder is gaan waaien. Mijn voornemen om met de bellyboot op het water te gaan valt even in duigen, daar ik nog niet heel erg gevorderd ben om met zulke windvlagen om te gaan.
Wel gaat snel het waadpak aan, om één te worden met de omgeving en de te vangen vis mooi dichtbij het water te houden. Ik bevis deze stek al even en heb een soort routine ontwikkeld. Ik merk ineens op, als mijn shad de vrijstaande paal, die vaak dient als uitkijkpost voor een bonte aalscholver, passeert, dat deze vandaag niet aanwezig is.
Een tiental worpen later begint het nog harder te regenen en ik zit er hard over na te denken om te stoppen. Mijn waadpak is aan de verkeerde kant vochtig aan het worden. Ik denk de laatste worp nog eens keihard parrallel langs de kant te werpen, als mijn shad resoluut tot stoppen gedwongen word, zo vlak voor de oever.
Toch een beetje onthutst zet ik haak en laat ik de molen spreken en meters lijn worden in luttele seconden ontfutselt. Dit stuk van het water is veel ondieper als de rest en ik besluit tot navelhoogte het water in te lopen om zo optimaal te genieten van de nogal lompe dril tot nu toe.
De vis is niet te stoppen en komt de steeds meer in haar zwemritme, waardoor ik moet bijremmen met mijn hand op de spoel. Dit lijkt haar juist te motiveren om steeds sneller lijn weg te nemen van mijn trouwe runner, welke mij tot nu toe nooit in de steek heeft gelaten.
Ik bedenk mij echter dat ik slechts een restand lijn op deze spoel heb gezet en, loerend naar beneden, de backing al begin te zien! Mijn hengel heeft een geschat werpgewicht van 120 gram en met een ‘klapje power’ achterin, besluit ik om juist dat klapje nu te benutten, door de hengel ver door te laten buigen om zo de vis te keren.
Ik schrik mij kapot door een harde klap die aangeeft dat mijn hengel het heeft begeven. Ja, de hengel is in twee stukken, maar de vis hangt nog aan de andere kant. Schijnbaar is zij ook geschrokken, want ze is omgedraaid en ik heb de controle weer overgenomen.
Na nog een aantal aardige kolkpartijen en wat korte runs kan ik haar veilig landen. Nooit gemerkt dat de zon erbij is gekomen en alles in een hoog tempo aan het opwarmen is, maar aangenaam is het zeker.
Ik laat haar in het ondiepe liggen, om haar lengte op te meten en vervolgens snel op de kant voor wat plaatjes.
Gemarmerd mooi als ze is, bekijk ik haar nog even met een snelle blik en geef haar een goeie duw terug in haar element . Blij en verdrietig liggen toch dicht bij elkaar als ik tussen het hoge gras mijn voormalig tweedelige hengel zie liggen en ik mompel nog wat als ik begin aan mijn weg huiswaarts…..
Tot de volgende,
Sander Ossevoort