Snoekbaarsjager (deel 8)
Snoekbaarswedstrijden
Snoekbaarswedstrijden hebben voor- en tegenstanders. Het fenomeen kwam overgewaaid uit de Verenigde Staten waar echte profs dit circuit, in combinatie met het geven van seminars, promoties voor hengelsportartikelen en het schrijven van artikelen, als enige broodwinning hebben. Bij ons is dit nog echt kleinschalig als je het vergelijkt met de prijzenpot van die wedstrijden in de USA.
Ik heb wel respect voor de cracks die steeds weer vooraan in de wedstrijdklassementen te vinden zijn in België en in Nederland. Je moet dan wel echt sterk zijn in deze discipline. Een Belgische crack is zeker Luc Coppens, die daarnaast ook nog inventief bezig is met het uitdokteren van nieuwe shads.
Ik verkies de dagvisserij alhoewel ik ooit eens 2de werd in Vinkeveen tijdens een ééndagswedstrijd met een honderdvijftigtal deelnemers en ik de eerste prijs, een auto, net aan mijn neus zag voorbijgaan. Of nog toen ik in de USA een wedstrijd won tegen een vijftigtal andere Europese genodigden, allemaal begeleid door een profi met zijn boot, vissend op de stripers.
Met André Hazes en Jean in Vinkeveen.
Mijn profi en begeleider was Kevin VanDam een goeroe in de USA en een groot kampioen blackbass. Hij vroeg me of ik redelijk juist kon werpen naar oeverobstakels. Toen ik ja zei gingen we aan de slag met oppervlaktekunstaas en beleefde ik een superdag met poppers met een tiental grote stripers als resultaat. De meeste van mijn collega’s gingen aan de slag op dieper water en vingen gelukkig voor mij even veel, maar kleinere vissen.
Het was niet toevallig dat ik met poppers aan de slag ging in die wedstrijd op de stripers op lake Texoma. Tijdens een vorige uitstap in de USA viste ik met een super visgids Alan Karstatter op stripers in lake Skiatook. Hij leerde me dat de grote stripers meestal ook in de oeverzones te vinden zijn.
Het zijn een soort ‘solitairs’, best te vangen met grote poppers. Toen we later aan de slag gingen op een kolkende massa stripers, in het midden gedeelte van het meer, bleken deze vissen beduidend kleiner te zijn. Dus de voorbereidende ervaringen met Alan hebben mij zeker geholpen tijdens de wedstrijd op lake Texoma.
Met Kevin werpen tussen de obstakels.
Ik weet ook dat vele wedstrijdvissers, welke vooraan in de klassementen te vinden zijn, ofwel lokale cracks zijn met optimale kennis van goede stekken en vissystemen van het moment, of dat het doorgewinterde wedstrijdvissers zijn die soms één week op voorhand al hun technieken gaan testen en ook plaatsen gaan zoeken op het wedstrijdwater.
Ik viste met Jean een wedstrijd op de Amer. We hadden voor die bewuste dag ervaren dat er goed snoekbaars te vangen was voor ‘het gat van de post’. Spijtig genoeg was onze boot niet snel genoeg en toen we in de buurt kwamen waren de beste stekken reeds ingenomen. Er werd toen daar nog gevist door de overgrote meerderheid van de deelnemers ‘op anker’. Resultaat: we vingen geen staart.
Jean werd nadien wel eerste in een wedstrijd op het Haringvliet waar hij één week voorbereidend had gevist, en ditmaal niet liggend, maar met de elektromotor telkens schuivend over zijn topstek, gevonden op het midden van het water.
Algemeen kan je voor, tijdens en na een wedstrijd heel wat leren van de cracks en zo je kennis aanscherpen. Uiteraard ook bij ons in België en in Nederland heb je fantastische wedstrijdvissers en meevissen aan dergelijke competities geeft zeker voor velen voldoening, maar ik zit liever een ganse dag op de plas in alle rust.
Skiatook striper.
Maar vergeet niet, je wordt pas echt een betere visser door zelf veel op het water te zijn en zelf te zoeken, dus om echt iets te leren van een profi moet je ook de kans krijgen om met hem te vissen. Ik geef er voor mijzelf de voorkeur aan als dagvisser om op een beperkt aantal waters te vissen en deze grondig te leren kennen in alle seizoenen. Het kan aan details liggen of je veel vangt of weinig.
En wat als je niets vangt? “Ze bijten niet vandaag…” Oh, dit wordt toch zo gemakkelijk gezegd met als excuus: beroepsvissers, overbevissing, enz. Heb je al eens nagedacht over andere mogelijke oorzaken, zoals verandering van eetgewoonte van de snoekbaarzen? Het vissen met de juiste aasvisgrootte, de juiste shad qua vorm en kleur, de periode dat snoekbaars voorkeur geeft aan kreeftachtigen op zijn menu?
En wat te denken van gewenning- of dressuurverschijnselen? Ik herinner mij de beginperiode met de drachko takel op het Haringvliet. We vingen ons te pletter. Maar dit werd later een stuk minder toen velen met de drachko takel aan de slag gingen. Waarom moesten we van de hoofdkleur ‘bruin’ overschakelen naar ‘fluo oranje/groen’ voor onze shads op het Zoommeer om nog grote getallen glasogen te vangen?
Toen we in de Biesbosch voor het eerst driftend begonnen te vissen, langzaam heffend met een getakeld visje tussen de ‘liggers’ op snoekbaars in de tijd toen er nog geen sprake was van een elektromotor ,waren de vangsten fenomenaal! Nu vist iedereen er verticaal op elektromotor en is het veel moeilijker dezelfde, grote aantallen te vangen.
Wie vist er buiten de trollers, met een ‘trage’ aasaanbieding tussen twee waters, waar dikwijls heel veel en grote snoekbaarzen vertoeven? Het feit om niet in de goede vangzone aan de slag te zijn is dikwijls de hoofdreden waarom je niet vangt.
Uiteraard moeten de klimatologische omstandigheden ook in orde zijn of je riskeert van een kale reis terug te komen. Maar daarover hebben we het al gehad.
**************************************************************
Een broeder van mij in Petrus: Pol
Dé ‘shadspecialist’ met vele jaren ervaring. Hij viste vroeger nog met levend aas, op de Biesbosch met zijn broers Harry en Jean en heeft nooit een eigen boot gehad. Toen hij het shadvissen leerde kennen werd dit zijn geliefde techniek. Hij ving van ons groepje de grootste snoek en de grootste snoekbaars, beide vissen een stuk boven de magische metergrens! Beide monsters kwamen uit het Volkerak.
Hij ontwikkelde ondermeer een unieke hangende shad presentatie ‘boven’ de bodem en vist zowel met zijn rechterhand als met zijn linkerhand! Als speciale vangst vermeld ik de grootste wolhandkrab die ik ooit zag met een diameter van dertig centimeter, gevangen aan een dood visje. Pol is wel een geval apart. Als ik hem vroeg in welke richting hij zijn vorige aanbeet kreeg dan durfde hij goed zeggen: “daar waar dat derde schaap loopt!”
Een andere Pol was Pol Vekemans welke samen met ons vele jaren op snoek viste en op snoekbaars op het Sneekermeer. Door de snoekvissers van onze vereniging, Montreal hengelclub te Mechelen, werden er snoekvangststatistieken bijgehouden door de secretaris van al onze uitstappen naar Giethoorn.
Het gemiddelde over zeventien jaar vissen was anderhalve snoek per dag, per man. En dit voor gemiddeld een tiental vissers per uitstap met een viertal uitstappen per seizoen van elk drie tot vier dagen. De snoeken werden in die tijd meestal gevangen met levend aas onder de dobber en maar een paar vissers visten toen met de spinner, uitsluitend struinend langs de kant.
Toen Pol Vekemans en ikzelf begonnen te experimenteren door met spinners te trollen achter een bootje met elektromotor werd ons persoonlijk gemiddelde de volgende jaren tien snoeken per dag!
**************************************************************
Volgende week deel 9!
Mocht u vragen hebben aan de auteur, dan kunt u die mailen via jan.van.de.linde@telenet.be