Snoekbaarsjager (deel 5)
We kruipen in de huid van de snoekbaars
Een snoekbaars zuigt eerst het aas in de bek vooraleer hij deze sluit, dus bij aanbeet nooit lang wachten, bijna altijd direct de haak zetten! Kleinere snoekbaarzen zijn verplicht ,wanneer het aas te groot is, dit noodgedwongen eerst dood te bijten vooraleer ze het naar binnen kunnen werken.
Je zal zulke kleinere vissen dan ook veelal missen wanneer je te snel de haak zet.Je trekt dan als het ware de aasvis uit de bek van de kleine snoekbaars. Kleine snoekbaarzen hebben de neiging eerst weg te lopen met je visje vooraleer ze gaan liggen. Een jagende school veelal kleinere glasogen kan driest tekeergaan en eerst heel wat aasvisjes doodbijten vooraleer ze op te vreten.
Ik ervaar toch dat de mooiere snoekbaarzen mijn aasvis direct naar binnen werken. Zorg daarom steeds voor een aangepast minimum loodgewicht opdat de glasoog zijn prooi makkelijk zou kunnen binnenzuigen. Elke gram lood die je niet nodig hebt in je presentatie is er één teveel. Wanneer je vist met een vissysteem met twee dreggen zal je ofwel bijna al je vissen haken aan de kophaak of soms uitsluitend aan de staarthaak.
Vang je aan de kophaak dan betekent dit dat de glasogen echt goed doorbijten en vang je ze aan de staarthaak dan betekent dit dat ze eerder heel voorzichtig bijten. Vangbare snoekbaarzen bevinden zich meestal in de nabijheid van hun voedselbron.
Kleine dreg ‘achter’ de spinnerbait werkt.
Snoekbaars is een schoolvis. Wanneer je er één haakt is het waarschijnlijk dat zijn metgezellen die ook ‘azend’ zijn hem of haar een eindje volgen. Zo komt het dat de snoekbaarzen na een tijdje plots veel korter bij de boot worden gehaakt als je slepend vist of met de drachkovitch takel binnen vist. Als snoekbaars begint te azen, bijvoorbeeld als het begint te stromen in het Hollands Diep, dan zie je bij de ‘liggende‘ vissers bijna gelijktijdig overal actie. De school glasogen trekt dan over dat gebied.
Vis in een rivier steeds met de stroom mee, uiteraard mits een gecontroleerde drift met je elektromotor. De snoekbaars ligt met zijn kop in de richting van waar zijn voedsel komt. Tegen de stroom in vissen is niet natuurlijk en zal minder resultaat opleveren. Ook bij het plugvissen zal je merken dat één bepaalde richting veel meer aanbeten oplevert dan dezelfde stek bevissen uit tegenovergestelde richting.
Bij een aanbeet op een onbekende stek markeer je deze met een boei of met je gps en dupliceer dan je vangpatroon over hetzelfde gebied, eerder dan verder af te drijven. Vang je niets meer na enkele passages, verkas dan enkele tientallen meters verder. Je zal ook merken dat je een stek veel juister kan afvissen wanneer je een markeerboei uitgeworpen hebt.
Hoe weet je iets over de getalsterkte van een school glasogen? Als de snoekbaars na de aanbeet ver wegtrekt uit de groep dan is de school redelijk groot en actief. Het zijn dan meestal kleinere exemplaren (ca één kg of minder) en er heerst in zo’n groep zeker voedselnijd. In de schemer van de ochtend of de avond heeft de snoekbaars zichtvoordeel op de aasvissen. Dit zijn zeker goede periodes om te vissen omdat ze jagen.
In de winter, in de echte koude maanden, situeert zich de beste vangperiode op het warmste moment van de dag, namelijk rond de middag. Maar vergeet dan niet de avondschemering mee te pakken, zoals reeds eerder vermeld altijd een goede vangtijd, winter en zomer.
Snoekbaars is soms ‘speels‘ met de aasvis. Het gebeurt regelmatig bij het vissen met de drachkovitch takel dat je een vis haakt in de kop of onder in de buik. Onverklaarbaar? Neen, de snoekbaars die je haakte zag in jouw aasvis een ‘rustverstoorder‘ eerder dan voedsel en gaf je aasvis een kopstoot, een slag met de staart of ging er gewoon op liggen! Je vangt dan slepend, verticaal met de shad of trollend geen vis omdat de glasogen uiterst passief zijn en rusten tegen de bodem.
Glasogen in ondiep water zijn actief. Ze zijn er om te azen. Ook hier is de windzijde troef en liefst met een bewolkte lucht. Snoekbaars paait af bij ons tussen midden maart en soms tot in begin juni als het weer echt veel te koud was (13 tot 14° Celcius is de watertemperatuur waar er meestal afgepaaid wordt). Juist na de paaiperiode mag je al met grotere aasvissen aan de slag, want dat is ook het type aasvis dat de snoekbaarzen meest vinden.
Vele weken later, als de paai van de snoekbaars en de uitgepaaide witvis uitzwermt, is het dikwijls heel moeilijk vangen omdat de snoekbaarzen nu een echte overvloed aan voedsel hebben. Snoekbaars doet zich tegoed aan zijn eigen broed, aan de kleine baars en later uiteraard ook aan de jaarlingen witvis. Een echt ‘tafeltje dek je’ voor de glasogen meestal in de oeverzones.
De visserij verbetert als de aasvissen zich gaan verspreiden, ook naar dieper water. Als het water na de zomer weer afkoelt worden de vangsten weer top. Snoekbaars ligt dan in kleinere gebieden waar ze maximale kansen zien om te azen. De zijlijn van de snoekbaars werkt zeer efficiënt in troebel water om zijn prooi te detecteren.
Profiteer van topmomenten en vis intensief door, want de aasperiode stopt even vlug als ze begint. Maar vergeet niet: snoekbaars aast in bepaalde seizoenen op bepaalde stekken steeds op dezelfde tijden van de dag!
**************************************************************
Een broeder van mij in Petrus: Miel
Ik beschouw hem als mijn snoekbaarsvader. Hij is een kampioen in slepend en heffend vissen met kleine voorns. Elk mosselbankje op het Haringvliet en op het Volkerak weet hij exact te liggen. Hij verplaatst zich veel elke visdag en hij doet al zijn geselecteerde topstekken af wanneer hij op het water gaat, en dit natuurlijk met een snelle boot met 50 pk motor.
Hij vist nooit met kunstaas en vist steeds op één anker, met de wind mee, tot aan de rand van een helling of tot op zijn mosselbankjes. Toen niemand snoekbaars beviste was hij reeds actief in gans Nederland. Jaar in jaar uit vist hij elke week minstens twee dagen tijdens de week, weer of geen weer. Met zijn sterke boot vist hij liefst in de wind!
Hij vist graag met een korte, ultra-gevoelige hengel van Cor Spinhoven, uit Amsterdam, beroemd om zijn perfecte hengelbouw. Toen ik met Miel naar het IJ afzakte was het Cor die ons daar de topstekken aanwees. We visten ook op het Nieuwe Meer en we leerden er Geert Trompetter bewonderen als penvisser. Geert woonde toen aan het water en kende het als zijn broekzak. Maar terug naar Miel.
Ik ken geen enkele andere visser als Miel die zo gevoelig de bodem en aanbijtende snoekbaarzen kan detecteren met zijn manier van vissen. Na mijn Biesbosch-periode mocht ik met hem een aantal jaren mee en hij leerde me optimaal slepend en heffend vissen. Tot op vandaag vangt hij op elke visuitstap zijn vissen. Hij ving ook reeds heel wat metersnoekbaarzen in de jaren dat hij viste. Hij is een voorbeeld van iemand die de snoekbaarscirkel rond heeft op Haringvliet en Hollands Diep.
**************************************************************
Volgende week deel 6!
Mocht u vragen hebben aan de auteur, dan kunt u die mailen via jan.van.de.linde@telenet.be