Praktijktips van Jan van Schendel (3)
Wokkels
Nu even iets over de steunen zelf. Je hebt zowel brede en gladde uitvoeringen als ook de gekartelde versies (wokkels).
Allebei hebben ze hun functie waarbij het allemaal vooral afhankelijk is van wat voor soort visserij je doet.De meeste dobbervissers weten als geen ander dat het iets bewegen van je aas soms net dat beetje is om een vis tot aanbijten te bewegen.
Bij het feedervissen is dat uiteraard niet anders. Een gladde en brede steun geeft je gemakkelijk de mogelijkheid om je hengel snel iets meer naar voor of achter te positioneren en zo je aas te bewegen. Zo’n steun is vooral goed bij het vissen op stilstaand of traag stromend water.
Bij het vissen op sneller stromend water zal ik altijd een kartelsteun prefereren. Je legt simpelweg de hengel in zo’n kartel en hij kan nooit verschuiven, hoe alles ook is afgesteund. Ook bij een visserij op karper en sowieso bij de methodvisserij is de kartelsteun belangrijk. Je zult zeker niet de eerste visser zijn die zijn hengel in het water getrokken ziet worden omdat de hengel niet geborgd op de hengelsteun lag.
Meten is weten
Je kunt er tijdens het feedervissen altijd eens een voorslag afgooien tijdens het vissen. Op zich is dat ook niet zo’n groot probleem. Tenminste niet als je voordat je begon te vissen exact de visafstand hebt opgemeten.
Vroeger zag je allerlei vissers voor het begin van een viswedstrijd langs de oever lopen om zo hun visafstand ‘uit te passen’. Eerlijk is eerlijk, zelf deed ik ook nooit anders. Tegenwoordig zie je veel vaker het gebruik van twee banksticks die met een stukje koord van bijvoorbeeld 3 of 5 meter aan elkaar zijn verbonden.
Gewoon simpelweg even de voerkorf vast hangen en daarna zo de precieze afstand uitmeten. Je hoeft zo niet eens de visplek te verlaten. Het is echt noodzaak om te weten waar je vist. Wanneer je de gekozen afstand kwijt bent is de eens zo succesvolle visdag gedoemd te mislukken!
Goede postionering
Zorg dat alles goed gepositioneerd ligt. Natuurlijk is dat altijd belangrijk maar al helemaal voor de feedervisserij. Je kunt zoveel verschillende dingen doen met het te gebruiken aas en voer dat je jezelf echt goed moet organiseren om alle opties zo goed mogelijk open te houden.
Soms moet je veel aas gebruiken, dan juist weer heel weinig. Soms voeg je geknipte wormen toe (die vochtig zijn en daardoor het voer ook vochtiger maken) en/of veel maden en pinkies, dan weer niet.
Het is daarom handig om verschillende bakjes te gebruiken waarin je kunt ‘spelen’ met alle mogelijkheden en waarbij je altijd kunt terugvallen op de beginsituatie. Erg belangrijk in dit kader is dat je je voer en aas tijdens het vissen goed droog kunt houden.